Een koninklijke ijsclub in Ouderkerk aan den IJssel

23 maart 2021 - Ouderkerk aan den IJssel, Nederland

Ik kan me geen koninklijk onthaal herinneren in 1997, op de schaats. En ook niet in 2017, op de fiets. En vandaag al helemaal niet. Het houten gebouw ligt verstopt achterin een woonwijk.

Onbenaderbaar aan een grote plas. Vlakbij de voetbalvelden. Maar IJsclub Eendracht Maakt Macht uit Ouderkerk aan den IJssel heeft zich koninklijk laten onderscheiden. In de regel onderscheidt de koning niet meer dan één organisatie per branche. Wij houden het dan maar, net als de andere ijsclubs in de Krimpenerwaard, bij onze heel gewone maar oer-Hollandse eenvoud.

Op de film van Gerrit Eegdeman uit 1997 komt het Ouderkerkse clubhuis niet in beeld. De cameraman staat er waarschijnlijk met zijn rug naartoe. Een schaatsende deelnemer aan de Negen Dorpentocht wordt staande gehouden met de vraag: “waar bevinden we ons?” Hij antwoordt “in Ouderkerk aan den IJssel”. Op de achtergrond zie je een woonwijk. Toerrijders passeren in het beeld.

Op de website van de Haastrechtse IJsclub staat geschreven: “Schaatsen op natuurijs is op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland geplaatst. De voordracht die schaatsbond KNSB daartoe had ingediend is enkele jaren terug gehonoreerd.”

”Schaatsen op natuurijs zit zo in het DNA van de Nederlander, dat het in feite al cultureel erfgoed was.”

“Schaatsen in Nederland heeft een eeuwenoude geschiedenis. Volgens de KNSB dateren de oudste ‘ijzers’ die zijn gevonden uit de dertiende eeuw. Aanvankelijk schaatste men om van A naar B te komen. In de loop der jaren werd het een vorm van vermaak.”

”Nergens in de wereld wordt zo massaal bezit genomen van het (natuur)ijs als in Nederland. Al eeuwen. Dat zal ook altijd zo blijven.”

Volgens de KNSB zou leren schaatsen net zo gewoon moeten zijn als leren lopen, fietsen en zwemmen.

De Haastrechtse IJsclub heeft het vertaald in een missie:

“Schaatsen op natuurijs is
Hollands Immaterieel Erfgoed
dat we willen behouden, bewaken
en overdragen”

En in een visie:

“Omdat de temperatuur op aarde stijgt en de kans op strenge winters afneemt, moeten we op andere manieren ons best doen om de beleving van ‘schaatsen op natuurijs’ door te geven aan volgende generaties.
Via samenwerking in dorp en regio ontplooien we initiatieven die raakvlakken hebben met onze belangrijkste activiteit: het prepareren van een veilige ijsbaan op de Voorboezem en/of de Jan Faaij Landijsbaan.
De Haastrechtse IJsclub bereidt zich altijd voor op de komende vorstperiode!”

En daar was er zomaar ineens weer een in februari van dit jaar. IJsclubs popelden om iets te gaan organiseren maar mochten vrijwel niets doen behalve het inrichten van een ‘koek en zopie’ tentje. De clubs aan de route van de Twee Provinciëntocht hielden zich vanzelfsprekend keurig aan de coronabeperkingen en voorschriften. Met pijn in het hart.

Op de vrijdag voor het schaatsweekend van 13 en 14 februari veegden veel clubs de baan en broedden zij op plannen voor een bescheiden koek-en-zopie-inrichting. Via de polder kwamen twee schaatsenrijders aan. Ze kluunden over het dijkje langs de Vlist en hielden even stil op de Voorboezem in Haastrecht. Ze vertelden over de toestand van het ijs en het rijden van hun eigen tocht in de regio. Ik vertelde hen over onze afwegingen. Een van hen bleek bestuurslid van de ijsclub uit Berkenwoude. Zij hadden contact gezocht met de gemeente en afgesproken dat er niets georganiseerd zou worden. Wij hadden de gemeente ook al verteld dat wij geen kans zagen een ijsbaan op te zetten met instandhouding van de voorschriften. De koek en zopie zat nog wel in het vat.

In het bewuste ijsweekend schaatste ik over de Reeuwijkse Plassen. Behalve bij Het Wapen van Reeuwijk was er geen plek om even op te steken. Wel ontstonden er op verschillende plaatsen leuke particuliere initiatieven. Een mevrouw zat op de oever langs de Elfhoeve en speelde Hollandse deuntjes op haar accordeon. Een groepje jongeren had speakers op het ijs geplaatst waar gezellige muziek uit schalde. Weer anderen verkochten warme chocolademelk en koeken.

De beste manier om het schaatsen op natuurijs te promoten en in stand te houden als Hollands Immaterieel Erfgoed is het heel af en toe hebben van een goede vorstperiode zoals in dat afgelopen februariweekend. Het zorgt ervoor dat opnieuw een grote groep kinderen besmet is geraakt met het schaatsen-op-natuurijs-virus. Ik heb de kleintjes zien krabbelen, vallen, opstaan en weer doorgaan. Het geeft goede hoop voor de toekomst. Op overlevering. Zelfs in coronatijd. Deze schaatsende enthousiastelingen en iedereen die het zich nog heel goed zelf kan herinneren zijn uiteindelijk onze beste ambassadeurs.

Foto’s