Recuperatie bij de ijsclub in Gouderak

18 maart 2021 - Gouderak, Nederland

Het lijkt logisch dat we over de Stolwijkervliet en Stolwijkerboezem naar Gouderak geschaatst zijn. Maar hoe we dan van daar bij de ijsclub zijn uitgekomen in januari 1997 kan ik onmogelijk bedenken. Op Google Maps zie ik namelijk geen enkel verbindend slootje. Terwijl de ijsclub helemaal aan de andere kant van het dorp ligt.

Op een oude ANWB toeristenkaart waarop nog alle bezienswaardigheden en details te zien zijn, zie ik ook geen verbinding. Met de fiets gaat het via het fietspad over de Snippejagerskade dwars door de polder. Dat is gemakkelijk. Ik leg me erbij neer dat ik het niet kan achterhalen. Bij de volgende Negen Dorpentocht op de schaats ga ik dat stuk van de route vanzelf wel terugvinden.

Wat ik me wel heel goed herinner van 1997 is dat we over een heel slecht stuk ijs naar IJsclub De IJssel moesten gaan. Het meest slechte stuk van het hele parcours. Het was onmogelijk om er normaal te kunnen schaatsen. Gelukkig had ik tijdens de schaatslessen op de Vechtsebanen kort daarvoor de korte prikslag geoefend als voorbereiding op de vorstperiode. Want deze moesten we toen echt wel gebruiken. Het ijs op die sloot was namelijk vertrapt, brossig en vol scheuren. Gewoon een stuk rot ijs.

Maar we hadden het er graag voor over die dag want even verderop lonkte de goed verwarmde houten ‘keet’ van de ijsclub uit Gouderak. Dat klinkt misschien oneerbiedig – alhoewel de ijsclub zelf de term ‘ijskeet’ gebruikt op de website – maar het was gewoon een heel eenvoudige knusse ruimte. Waarin een voldoende geoutilleerd keukentje was ingericht om erwtensoep, worst en chocolademelk te kunnen opwarmen. En er was gelegenheid om even voor de televisie te kruipen en een beetje op temperatuur te komen. Ik had geluk en vond een eenvoudige houten stoel recht tegenover het beeldscherm. Vooral dit soort momenten blijft je bij als je gaat schaatsen op natuurijs.

Afgelopen 14 februari ben ik uiteindelijk met zoon en dochter gaan schaatsen op de Reeuwijkse Plassen. Op prachtig ijs. Tijdens de tocht had mijn dochter al snel last van een enorme blaar. Ze mopperde wat af en ging op een gegeven moment uit frustratie zelfs vloekend op het ijs zitten. Er was geen EHBO-post te zien natuurlijk. Het was geen georganiseerde tocht en het was tijdens coronatijd. Maar na afloop was ze het al snel weer vergeten en zei ze hoe leuk ze het had gevonden. Met name de kluunplekken bij bruggen, langs rietkragen en over smalle weggetjes maakten indruk. Net zoals dat bij de iets te koude koek-en-zopie-pauze op de steiger bij Het Wapen van Reeuwijk was. Het afzien verbleekt, de gezelligheid blijft hangen. Het hoort bij de beleving die schaatsen op natuurijs is.

Op de film uit dat jaar heeft het oude gebouwtje nog rood-witte luiken. Bij het nieuwe ontbreken ze. Maar net als bij de meeste ijsclubs heeft ze wel weer opnieuw een donkergroene kleur gekregen.

Op de tv in de ijskeet was een live-verslag te zien van de vijftiende Elfstedentocht die door Henk Angenent werd gewonnen. Op die beelden zag je de zon schijnen. Dat is ook wat ik me herinner van die 4e januari in de Krimpenerwaard. Een zonnige koude dag met matige vorst en een harde oostenwind. Op de video van Gerrit Eegdeman uit Stolwijk zie ik dat niet terug. Ik bewaar liever mijn eigen herinnering aan de zonnige rietkragen waarachter wij heel even uit de wind konden zitten.

In januari 2021 fiets ik door een nieuwbouwwijk naar het clubgebouwtje. Het ligt er natuurlijk stil en verlaten bij. Net als de wijk eromheen. Slechts een enkeling laat de hond uit. Meer gebeurt er niet die dag. Ik loop om het gebouwtje heen naar het water dat erachter ligt. De ijsbaan wordt daar altijd gemaakt. Aan de overkant ervan zie ik een oude monumentale boerderij. Met daarachter de IJsseldijk. De Hollandse IJssel is niet te zien.

Het is somber weer vandaag. Grijs en koud. Het is gestopt met sneeuwen. Ik besluit om naar het kleine winkelcentrum te rijden voor een eenvoudige lunch. Die ga ik straks gebruiken bij de volgende ijsclub. In de COOP is het natuurlijk ook al niet warm. Maar daar vriest het tenminste niet. Buiten op het pleintje bind ik de boodschappen op mijn bagagedrager. Een bruin broodje eet ik alvast bij de fietsenrekken. Ik moet voorkomen dat ik een hongerklop krijg. Want dan wordt het nog moeilijker om warm te worden.

De pauzes bij de ijsclubs koelen me net iets teveel af merk ik. Ik had onderkleding onder de fietsbroek aan moeten trekken. Dat was beter geweest. Mijn romp heb ik beter gekleed. Dat scheelt aanzienlijk. Ik heb me onvoldoende gerealiseerd dat het moeilijk is om me warm te fietsen als ik steeds af ga stappen en uren achtereen buiten ben. Ik gooi straks het tempo maar even omhoog nadat ik gegeten heb.

Fietsen op een grauwe winterdag vind ik niet aantrekkelijk. Maar nu valt vooral op hoezeer horecagelegenheden dit onder normale omstandigheden kunnen veraangenamen. Het is te koud om op een picknickbank te gaan zitten. De ijsclubs kan ik niet in. Laat ik straks maar zoeken naar een plekkie uit de wind. Het wordt staande eten in ieder geval. De recuperatie van 24 jaar geleden beviel me heel wat beter. Die vergeet ik nimmer meer.

Foto’s