De gemoedelijke eenvoud van IJsclub 't Beiersche

16 maart 2021 - Het Beijersche, Nederland

De oude ijzeren ophaalbrug vormt de schilderachtige toegang tot buurtschap ’t Beiersche. Ze is tot rijksmonument bekroond samen met drie andere giet- en smeedijzeren soortgenoten van het Hollandse type die vanaf de Goudseweg toegang geven tot de oude polders van de Krimpenerwaard. Ze hebben cultuurhistorische waarde. En terecht.

Ik vind het vooral een verdomd leuk bruggetje om overheen te gaan. De nostalgie spat ervan af. Het is verbonden met de geschiedenis van de buurt. Via haar ga ik de Beierscheweg op die zich al snel splitst in een linker en een rechter deel. Ertussen ligt de wetering die vooral mijn aandacht trekt. Omdat ze onderdeel is van het schaatstraject. Over de wetering liggen veel kleine en grotere bruggetjes.

Het ijs onder de kleine bruggetjes is goed dik zodat je ze onderlangs kunt passeren. Meestal kruipend, tenzij je heel goed met de billen diep tussen de knieën kunt zakken precies recht boven de  glijdende schaatsen waardoor je goed in balans blijft. Het zijn leuke momenten om mensen te observeren. Van tevoren hoor je het stemvolume al omhoog gaan. Voorpret, verontschuldiging voor het te verwachten gestuntel of om zichzelf moed in te praten.

Bijna niemand passeert zonder iets te zeggen omdat bijna iedereen zich er bekeken voelt. Er staan bijna altijd wel mensen stil op die plekken. Dat moet wel omdat het een smalle doorgang is als een trechter waar je rekening dient te houden met elkaar en op je beurt moet wachten. Er klinkt een hoop gekreun en gesteun vanonder het bruggetje. Het meest hilarisch is het wanneer je wel diep genoeg bukt, maar vergeet dat er nog een rugtas op je rug zit. Die blijft dan achter het betonnen brugdek haken en slaat je hard achterover op de billen. Dan had je het zo soepel en sierlijk willen uitvoeren maar dan eindig je toch nog zo stuntelig onderuit op het ijs. Veel mensen kijken daarna om zich heen in de hoop dat niemand het gezien heeft. Vaak tevergeefs. Het meest leuke vind ik het wanneer mensen zich proberen te redden met een ontkennende stoere pose. Ik weet wel beter. Zij eigenlijk ook.

Bij de bredere bruggen kiest men vaak voor de kluunmat. Anderen kruipen naar de overkant of strekken de armen boven het hoofd en rollen om de lengteas over het wegdek. Het komt zelden voor dat dit geen opmerkingen uitlokt. Je wordt er jolig van en hebt plezier. Bij sluisjes, bruggen en kluunplekken kom je als vanzelf in contact met elkaar. En dat is er nou zo leuk aan. Het verbroedert. Je krijgt er vanzelf een gevoel van saamhorigheid bij. Je wordt er vrolijk en blij van. Als je om je heen kijkt, is het vooral deze emotie die opvalt en overheerst. Even geen bedrukte gezichten.

Vandaag is het grauw, grijs en koud. Het is eigenlijk helemaal niet aantrekkelijk om te fietsen met deze weersomstandigheden. Ik moet het dan ook hebben van mijmeringen over het schaatsen op natuurijs of van de kleine dingen die me opvallen. Er draait een grote trekker met zware aanhanger de weg op. Zodra de man in donkerblauwe overall en met de weelderige bos krullen mij ziet, zet hij de trekker stil in de berm. Hij geeft mij veel ruimte om te passeren. Rustig aan gaat het. Hij maakt geen enkele haast. Ik steek mijn hand op als bedankje. Een joviale lach en groet van zijn kant maken dat ik me opnieuw fijn voel in dit buurtschap. Het is goed om aandacht te hebben voor elkaar. Dat zorgt voor verbondenheid.

Op die 4e januari in 1997 stond er een houten kraampje met oranje dekzijl op het ijs. Je kon er de schaatskaart stempelen. Koek en zopie haalde je bij een andere eenvoudige kraam. Het stempelen moest niet gehinderd worden natuurlijk. De hele dag werden de kramen bemand door mannen en vrouwen die ervoor kozen om bij te dragen aan het schaatsplezier van vele streekgenoten en mensen van buiten de regio. Uit eigen ervaring weet ik inmiddels dat ook dat heel veel voldoening kan geven. Al tweemaal heb ik samen met andere vrijwilligers van onze ijsclub kinderen, ouders en grootouders blij kunnen maken met de inrichting van de Jan Faaij Landijsbaan op het veld bij ons zwembad. Ook daar kun je heel opgetogen van worden. Samen iets organiseren om mensen blij te maken is geweldig leuk om te doen.

Ik herinner me de voorbereiding met het aanbrengen van de verlichting rond de baan en de inrichting van de door straalkachels verwarmde schuur waarin we bezoekers konden ontvangen met koek en zopie. De dagen dat de ijsbaan open was maar ook de zaterdagochtend van opruimen achteraf en het met een drankje tevreden terugkijken op een geslaagde organisatie gaven evenveel plezier en voldoening. Het is gewoon leuk om dingen samen te doen.

Ik nader de witte brug waar tegenover de doodlopende afslag naar IJsclub ’t Beiersche is. Het pad volgt verderop onverhard de oever van de Beiersche Vliet tot aan de Lange Tiendweg tussen Gouda en Gouderak. Een geliefd wandelpad dwars door de polder. Het houten gebouw doet dienst als clubgebouw van de twee verenigingen die ’t Beiersche bezit. Oranje Vereniging Prinses Margriet en de ijsclub. Dit gebouw vormt het activiteitencentrum van het buurtschap. Hier ontmoeten mensen elkaar.

Ten tijde van de 9 Dorpen Fietstoertocht wordt het clubhuis gebruikt om te stempelen en om even iets te eten en te drinken. Binnen is een eenvoudig zaaltje met tafels en stoelen die mij aan de jaren zestig doen denken. Vanachter een tafel wordt koffie geschonken met een eenvoudig koekje erbij. Heel gewone eenvoud. Er is een heel andere drukte dan tijdens vorstperiodes. Ik hoop dat het aantal deelnemers nog wat meer gaat toenemen in de toekomst. Want de eenvoudige gezelligheid bij ijsclubs is gewoon heel leuk om mee te maken. Ook in juni. Want desondanks treed je ook dan met elkaar in contact bij de stempeltafel, het koffieschenken en het naar binnen en buiten lopen. Er heerst gezellige vrolijkheid.

Ik kijk in de spiegelende ruiten van het gebouwtje. Omdat de ruiten een rozig oranje gloed hebben, geeft het nog wat kleur aan de polder achter mij. Maar in werkelijkheid is zij donker en grauw. Ze leeft op bij zonneschijn of tijdens een goede vorstperiode. Nu, in januari, ziet het er nog niet naar uit dat het zal gaan vriezen deze winter. Er vallen wel wat natte sneeuwvlokjes. Veel is het niet. Het stelt eigenlijk niets voor. Maar ‘wie het kleine niet eert is het grote niet weerd’ is waarmee ik ben opgegroeid. Ik geniet vandaag van kleine dingen en droom van de grote die hopelijk weer eens mogelijk gaan worden na de coronacrisis.

Hoop doet leven! Toch?

Foto’s