Het Huis van Fertrouwe

22 februari 2022 - Oranjewoud, Nederland

We laten de Friese waddenkust achter ons en gaan weer zuidwaarts. Via kleine dorpen met Friese namen als Ouwe Syl, Alde Leie, Bitgummole, Ingelum en Marsum bereiken we Leeuwarden. Aan de oude stadsgracht – waar het gezellig druk is – drinken we een kop koffie. Een saxofonist zorgt voor sfeervolle livemuziek vanaf de gemetselde stenen boogbrug.

Vandaag bevalt Friesland ons al heel wat beter dan op de heenweg. We hebben een eigen route gekozen die wél via fietspaden door weids gras- en waterland gaat. We vermijden de wat grotere steden waar het meeste autoverkeer naartoe gaat. Wij kiezen voor de fietspaden die kleine plaatsjes verbinden en Friese vaarten en weteringen passeren. Zo steken we bij Theehuis Nije-Skou ‘It Deel’ over met het fietspontje.

Als we op de belknop willen drukken, heeft de joviale veerman ons al gezien. Met luide stem roept hij: “ik kom eraan hoor”. Hij helpt een mevrouw met haar elektrische fiets het pontje op en vaart dan in onze richting. Nog voordat we kunnen vragen of een pinbetaling mogelijk is, zegt hij olijk: “jullie kunnen binnen twee euro extra pinnen als je je kop koffie afrekent”. Daarna stelt hij vrij directe vragen die voor hem aanleiding zijn om zijn eigen verhaal te kunnen vertellen. Deze man bezit wel de gunfactor, we bestellen beiden een grote Magnum bij zijn vrouw en nemen even plaats op het terras.

De man blijft maar praten nadat hij het pontje heeft aangemeerd, hij heeft daarvoor enkele toehoorders nodig. En dat zijn wij. Het gesprek gaat eigenlijk maar één kant op. Hij is duidelijk liever aan het woord dan dat hij luistert. Hoewel hij smakelijk kan vertellen, vinden we dat we lang genoeg als publiek hebben gediend. Ik word daarbij geholpen door mijn telefoon die afgaat. De man praat ondertussen gewoon nog even verder tegen mijn vrouw. Het maakt hem niet uit. Als er maar iemand luistert.

De eigenaresse van de B&B uit Oranjewoud belt me. Ze vraagt hoe laat we denken te arriveren. Het is vandaag een wat kortere fietsroute – we beschouwen het als een soort rustdag – en denken er in de namiddag al te zijn. “Dat is prima”, zegt de mevrouw, ze legt de huissleutel dan wel in het vogelhuisje bij de voordeur zodat we zelf naar binnen kunnen gaan. Ze (ver)excuseert zich – dit is een contaminatie die is toegestaan volgens ‘Van Dale’ en het ‘Groene Boekje’ – want ze is dan nog op de verjaardag van haar kleinkind en komt wat later naar huis.

In Denemarken overnachtten we enkele keren in hotelletjes en B&B’s waarvan we de eigenaar bij aankomst, en soms ook nog bij vertrek, helemaal niet troffen. Via telefonisch contact of per sms ontvingen we dan een code waarmee we de deur konden openen, en binnen lag er een enveloppe klaar met de sleutels van slaapkamer en voordeur erin. Maar het betrof daar nimmer een eigen woonhuis. Hier in Friesland wel.

Oranjewoud is een klein dorp dat tegen de oostelijke rand van Heerenveen aanligt. Wij moeten dwars door die stad gaan om in het dorp te komen. Ik ben vergeten het adres van B&B ‘Het Huis’ te noteren. Ik zoek op Google Maps en die geeft aan dat we er nog maar honderd meter van verwijderd zijn.

Middenin de voortuin zie ik het vogelhuisje hangen. Vreemd, dit is niet ‘bij de voordeur’. Nou ja, het zal wel. Ik maak het kastje open maar zie geen sleutel. Ik besluit om dan maar achterom te lopen. Ik open het tuinhek en loop de tuin in. Een mevrouw is in haar tuin aan het werk en kijkt mij vragend aan. Ik vertel haar dat we de gasten zijn die een overnachting geboekt hebben bij haar.

Maar dit blijkt helemaal niet het geval te zijn. Ik vergis me. Ik snap er niets van. Lachend vertelt ze dat ze enkele jaren geleden is gestopt met de bed en breakfast maar op Google staan nog steeds oude gegevens bewaard. De B&B die wij zoeken is vlakbij maar in een andere straat. Vriendelijk geeft ze het juiste adres en wijst ze me de weg. Ik schaam me dat ik zo vrijpostig haar tuin inliep. De mevrouw snapt de vergissing en neemt het me niet kwalijk. We kunnen er allebei om lachen.

Bed & Breakfast 'Het Huis' is een wat oudere woning tussen moderne luxe bungalows in. Waar de andere bungalows strak gestileerde tuinen hebben met veel steen en uitheemse planten in potten, bestaat deze tuin uit inheemse plantensoorten die weelderig tegen en om het huis groeien. De diepe tuin wordt goed bezocht door allerlei vogels en insecten. Merels hebben er het hoogste woord. Een vrolijk welkom.

Hier hangt wél een vogelhuisje naast de voordeur. Daarin ligt wél een sleutel. We plaatsen de fietsen onder het afdak naast het huis en halen de tassen van de bagagedrager. We openen de voordeur en komen binnen in een halletje waarin een tafeltje staat met enkele toeristische foldertjes erop. Het huis ademt de sfeer die wij nog kennen uit onze jeugd. Dit is een typische jaren-70 inrichting behalve de gekozen kleuren van kozijnen en muren. Die zijn licht. De meubels zijn donkerder.

Recht tegenover het halletje is een rechte trap omhoog. Ze is vrij steil, het kost moeite om met de tassen in de hand omhoog te lopen, we moeten de leuning goed vasthouden. Boven is een grote kamer ingericht. Kasten en vensterbanken zijn zelf gemaakt. Er staan heel veel boeken op de planken aan de muur. Daaraan hangt ook kunst. Op de kast en vensterbanken staan beeldjes. We vermoeden dat de mevrouw kunstenares is. Want het huis herbergt kunst en cultuur.

Boven de trap is een luik dat met een gewicht aan een touw omhoog gehouden wordt. Het is een gevaarlijk gat als we vannacht naar het toilet moeten. Als de gastvrouw thuiskomt, zullen we haar vragen wat precies de bedoeling is. We bekijken boektitels en beeldjes. Sommige beeldjes vragen naar een betekenis, andere zijn wel of niet leuk om naar te kijken. Ze roepen in ieder geval een reactie op. In de tuin zingt de merel nog steeds uitbundig.

We nemen een douche en nestelen ons op het bed met telefoon en koffie. Een lekker moment is dat altijd na de actieve inspanning op de dag. We horen de voordeur opengaan. De gastvrouw komt thuis. We vertellen haar dat we de kunst waarderen. Ze heeft de beelden zelf gemaakt, is senior en woont alleen. Ze leunt op een stok omdat ze wacht op een uitgestelde heupoperatie. Het maakt haar kwetsbaar. Des te bijzonderder vinden wij het dat ze ons het vertrouwen gaf om haar huis al te betreden voordat zij thuis was.

“Ik wil ervoor blijven kiezen om mensen te vertrouwen," zegt ze. Deze uitspraak resoneert bij me.

Direct bij binnenkomst voelden we aan dat wij in het vertrouwen van de eigenaresse dit huis mochten betreden. Het is toch de intieme thuisplek van iemand op leeftijd. Het vertrouwen ‘gaf’ ze ons. En wij ervoeren het als een bijzonder gebaar waarmee wij zorgvuldig om moesten gaan. Wij bedankten haar voor het in ons gestelde vertrouwen. Zij vond het vanzelfsprekend.

Wat zei Carel ter Linden ook alweer: “in mijn ogen is God een geestelijke werkelijkheid van liefde, trouw, recht, barmhartigheid, woede over onrecht, vergeving, verzoening, … En die werkelijkheid kan alleen door de mens gestalte krijgen, belichaamd worden. Het is een werkelijkheid die werkt op een andere manier dan we geneigd waren om te denken. Zo kan liefde uit zichzelf niets tenzij ie wordt opgepakt door iemand die liefdevol handelt.”

Het geven van je vertrouwen aan iemand vind ik een liefdevolle daad. Maar het krijgen van iemands vertrouwen is dat natuurlijk ook. Om vertrouwen te kunnen laten bestaan tussen mensen mag het niet geschaad worden. Want dan spat ze als een zeepbel uiteen.

De Belgische schrijver en filosoof Gerard Bodifée zegt dit erover in dagblad Trouw: “Vertrouwen lijkt een eenvoudige deugd: je bent trouw aan wat je zegt. Maar vertrouwen is geen eenvoudige deugd: het is een handeling waarbij je geeft en vraagt tegelijk. Door je vertrouwen te geven, vraag je de ander het niet te beschamen. Naarmate deze deugd meer beoefend wordt, is de samenleving betrouwbaarder, zelfs goed berekenbaar.”

Verderop in het artikel zegt hij: “Kwade neigingen, zo meen ik, zijn een erfenis: ons biologisch verleden heeft ons instincten nagelaten die noodzakelijk zijn om in de jungle te overleven. Dat de mens nog bestaat, heeft hij te danken aan zijn agressiviteit, zijn egoïsme, zijn sluwheid.

Tegelijkertijd beseffen we nu dat we onze huidige morele en humane principes niet kunnen huldigen als we die instincten botvieren. We vinden dat we ons moeten beheersen, we vinden dat we ons eerlijk en rechtvaardig moeten opstellen tegenover een ander. Veruit de meerderheid van de mensheid wil ook in zo’n eerlijke samenleving leven, waarin ik goed ben voor de ander en die ander voor mij. En die kant gaat de samenleving uiteindelijk ook op.

Vertrouwen is een heroïsche daad: je moet jezelf overwinnen en het risico nemen dat de ander het geschonken vertrouwen schendt. Vertrouwen is dan ook een uiterst humane maar gevaarlijke deugd.”

Hoe kunnen we die deugd verwerven zonder beschadigingen op te lopen?

„Dat gaat niet. We kunnen hooguit leren hoe we de beschadigingen binnen de perken kunnen houden.”

Hoe?

„Ouders moeten hun kinderen tijdens de opvoeding eerst de gevaarlijke kant van de deugd bijbrengen: ’Ga niet met vreemden mee en vertrouw niet alles wat iedereen zegt.’ Wie moet je dan wel vertrouwen? Je ouders, je grootouders, je meesters en juffen op school, andere kinderen. Uiteindelijk moet de kring zich uitbreiden.

In tegenstelling tot een dier is de mens een wezen dat verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Wie vertrouwen schenkt, verwacht dat de ander verantwoordelijkheid voor zijn daden zal nemen. Wanneer je een kind tijdens de opvoeding leert anderen te vertrouwen, leer je hem het verschil tussen een mens en een dier. Wanneer je een kind zelf vertrouwen schenkt, doe je een beroep op het kind om zijn verantwoordelijkheid te nemen. Vertrouwen schenken is een opdracht mens te worden; vertrouwen waard zijn ook.”

Rutger Bregman heeft het boek ‘De meeste mensen deugen’ geschreven. Hij zegt niet te willen betogen dat de mens van nature goed is. Want hij beseft ook wel dat mensen geen engelen zijn. Maar hij stelt als beeldspraak dat we een goed been en een slecht been hebben. En de vraag is welk been we trainen. Hij haalt een parabel aan die op internet te vinden is maar waarvan niemand precies de oorsprong kent. Volgens hem heeft ze een diepe waarheid.

Een grootvader zei eens tegen zijn kleinzoon: “Er speelt zich een gevecht in mij af, een strijd tussen twee wolven. De ene is slecht, boos, hebzuchtig, jaloers, arrogant en laf. De andere is goed – hij is rustig, liefdevol, bescheiden, gul, eerlijk en betrouwbaar. Deze wolven vechten ook in jou en in ieder ander persoon.’

De jongen dacht even na en zei toen: ‘Welke wolf zal winnen?’

De oude man glimlachte.

‘De wolf die jij voedt.’

De meeste mensen wíllen graag deugen en een goede wolf zijn, ik ben daarvan overtuigd. De meesten willen geen vertrouwen beschamen. En toch gebeurt het, we zijn immers feilbaar. Soms speelt ons ego op, soms verkeer je in slechte omstandigheden en doe je ongewild de verkeerde dingen. Er zijn genoeg kleine en grote voorbeelden van in ieders leven. Het leed en de schaamte die er het gevolg van zijn, worden natuurlijk het liefst verstopt. Daar loop je niet graag mee te koop. Want het is ontzettend moeilijk om ervoor uit te komen en er de volle verantwoordelijkheid voor te dragen. Want het vraagt nederigheid. Maar als je probeert te ontkennen of te verstoppen zul je geen gemoedsrust vinden en blijf je het met je meedragen.

Excuses aanbieden en spijt betuigen om van deze persoonlijke last af te komen, helpen niet voor degene bij wie het vertrouwen ernstig geschaad is. Tenzij het om een kleine vertrouwensbreuk gaat, dan kan het soms nog werken. In de meeste gevallen is er iets veel diepers voor nodig. Iets dat even diep gaat als de vertrouwensschade die is aangericht. En dat is berouw tonen. Oprecht berouw.

Het is diep doorvoelen wat de ander is aangedaan en volledig beseffen welke schade is aangericht. Gevoelens van berouw zijn diep en intens. Berouw heeft te maken met schuld. Wie berouw heeft, erkent schuld, heeft schuldbesef en is zich bewust van de eigen schuld. Berouw leidt tot inkeer maar geeft ook diepe gevoelens van verdriet.

Berouw is een diepe emotionele reactie. Het wordt wel vergeleken met rouw. Het gaat dan niet om het verlies van een dierbare, maar om het verlies van ‘hoe je zou willen of moeten zijn’. Berouw, inkeer en schuldbesef gaan samen en dat is een heftig gevoel, dat is niet gemakkelijk.

Wanneer er oprechte gevoelens van berouw zijn, impliceert dat nog niet dat de ander vanzelf vergeeft wat er is gebeurd. Vergeven is een gunst! Geen automatisme! Bovendien heeft degene wiens vertrouwen geschonden is eigen tijd nodig om te kunnen verwerken wat er gebeurd is. En die tijd zal moeten worden gerespecteerd. En de uitkomst kan daarna ook zijn dat de gekwetste persoon de relatie verbreekt.

Het schenden van vertrouwen grijpt diep in. Dat is duidelijk. Laten we ons beste been voorzetten en de goede wolf zoveel mogelijk voeden. De mevrouw in Oranjewoud heeft een goede beslissing genomen: zij wil ervoor blijven kiezen om mensen te vertrouwen.

Tijdens het schrijven van dit slotstuk hoor ik een uil roepen. Minutenlang, heel dichtbij. In de grote oude beuk bij het museum Bisdom van Vliet. Volgens mij vindt hij het een wijs besluit.

Foto’s