Bewijzen

4 april 2022 - Rhenen, Nederland

Opnieuw fietsen we langs het water. Ditmaal over de rivierdijk naast de Nederrijn. Links van ons zien we de uiterwaarden en erachter de rivier. Rechts van ons – buiten het zicht – ligt het centrum van Wageningen.

De stad telt bijna 40.000 inwoners van wie vele duizenden student zijn. Eerst was Wageningen nog een kleine vestingstad maar in 1876 werd in Wageningen de Rijkslandbouwschool opgericht en kreeg ze een andere betekenis. In 1918 werd dit de Landbouwhogeschool, in 1986 de Landbouwuniversiteit en in 2016 kreeg het de naam Wageningen University & Research (WUR). Het is een Engelse naam geworden omdat veel studenten uit buitenlanden – maar natuurlijk ook uit Nederland zelf – hier Engelstalig wetenschappelijk onderwijs volgen en onderzoek doen op het gebied van life sciences en natuurlijke omgeving.

Aan deze universiteit wordt empirische wetenschap bedreven. Dat wil zeggen dat het gebaseerd is op ervaring, waarneming en proefondervindelijke uitkomsten. Het gaat om de ervaring van waarneembare feiten. En het onderzoek moet ook door anderen te herhalen zijn met dezelfde uitkomsten. Ze staat vrij van metafysische (de wijsgerige leer die op zoek gaat naar het wezen van de werkelijkheid en wat er achter zit) argumenten en speculatieve intuïties.

Er wordt vaak aangenomen dat wetenschappers volstrekt neutrale feitenwaarnemers zijn, dat de wetenschap alles verklaart en dat er daarom per definitie een botsing plaats vindt tussen wetenschap en geloof.

Vaak wordt aangenomen dat geloof en wetenschap elkaar niet verdragen en zelfs uitsluiten. Maar Newton (Engelse natuurkundige, wiskundige, astronoom, natuurfilosoof, alchemist, muntmeester en theoloog) en Einstein (theoretisch natuurkundige) waren diepgelovig én grote wetenschappers. En zij waren/zijn niet de enigen.

Hoewel de wetenschap al heel veel kan beschrijven van wat we nu kennen, is nog lang niet voor alles een (afdoende) verklaring gevonden. Wetenschappelijke kennis wordt namelijk verkregen binnen vereenvoudigde modellen van de werkelijkheid. Maar de werkelijkheid is niet compleet te vatten in een eenvoudig model. Daar is ze te veelomvattend en te ingewikkeld voor.

Onlangs haalde het bericht dat er voor het eerst in Nederland meer mensen niet-geloven dan wel het nieuws. Een deel van deze groep noemt zich atheïst, bij hen is geloof in een God afwezig. Een ander deel noemt zich agnost en stelt dat kennis van (een) hogere macht(en) niet zeker kan zijn, omdat deze niet (met de wetenschappelijke methode) te bewijzen is.

Iemand kan vinden dat hij niet voldoende kennis heeft over het wel of niet bestaan van een god en tegelijkertijd geen geloof in een god hebben: een agnostisch atheïst. Iemand anders kan een agnost zijn, maar terdege geloven in een god: een agnostisch theïst.

De Deense filosoof Søren Kierkegaard geloofde dat het feitelijk onmogelijk was om kennis van God te hebben en dat mensen die theïsten willen zijn, dus moeten geloven: "Als ik in staat ben om God objectief te benaderen, geloof ik niet, maar juist omdat ik dit niet kan, moet ik geloven."

Ik voelde mij niet langer thuis in de Katholieke Kerk omdat de dogma’s en morele wetten die ze hanteert – bij monde van de behoudende pastoors die voorgingen in de Haastrechtse kerk – steeds nadrukkelijker werden uitgedragen. Er was geen ontsnappen meer aan. Er was geen ruimte meer voor een ‘persoonlijke’ invulling. Dat werd onmogelijk gemaakt met hun dwingende houding.

Maar ik vond het niet gemakkelijk om de kerk zomaar te moeten verlaten – ik voelde me weggestuurd van een plek waar ik me jaren thuis had gevoeld – en ging een uitgebreide zoektocht doen naar het bewijs van Jezus’ bestaan aan het begin van onze jaartelling. Door het lezen van vele boeken kwam ik tot de conclusie dat zelfs dát niet met zekerheid te bewijzen is. Het was een grote teleurstelling voor me.

Schrijfster Lale Gül groeide op in een orthodox Islamitisch gezin in Amsterdam-West. Gül studeert Nederlands aan de Vrije Universiteit. In haar jeugd ging ze elf jaar lang elke zaterdag en zondag naar de Koranschool van tien tot drie uur. Ze was oprecht gelovig – deed ontzettend hard haar best – maar vanaf haar puberteit kwamen daar de eerste haarscheurtjes in toen ze besefte dat een homofiele klasgenoot met wie ze veel omging volgens haar strenge geloof niet in de hemel zou komen.

Volgens het orthodoxe Islamitische geloof komen alle niet-moslims in de hel. Lale begon een steeds kritischer houding aan te nemen en kwam op haar twintigste tot het besluit om afscheid te gaan nemen van de Islam. Het was een heel ingrijpende fase van haar leven omdat het ook nog eens betekende dat ze het contact met haar Turkse familie zou moeten verbreken als ze voor zichzelf zou kiezen. Want haar familie liet haar geen ruimte voor een eigen geloofsopvatting.

Lale Gül gelooft in argumenten, ratio en wetenschap. Geloven in een God is onzin. De waarheden van het geloof waarmee ze opgroeide, bestaan helemaal niet.

Gül zegt dat ze het atheïsme niet aantrekkelijk vindt en het ook niemand zou aanraden. “Atheïsme belooft niets, heeft niks in het vooruitzicht, is heel koud en heel droog. Je gaat gewoon dood en er is niks. Slechte mensen worden helemaal niet bestraft en de goede mensen worden niet beloond. En heel veel dingen zijn gewoon stom toeval en willekeurig, en er is helemaal geen kracht die dingen in goede banen leidt. Het is helemaal geen leuk verhaal zeg maar.”

Niks staat meer vast en dat is af en toe heel moeilijk voor haar. En er is geen hoger doel meer. Ze werd er depressief van omdat alles wat ze dacht niet de waarheid bleek. Ze moest opeens gaan uitzoeken wat haar eigen normen en waarden waren en wat haar eigen waarheid was. Ze raadt het atheïsme ook niemand aan. Geloven is veel aantrekkelijker.

Ze raakte ervan overtuigd dat gelovige mensen wel heel dom moeten zijn. Maar in haar omgeving ontmoette ze ook veel mensen die ze hoog heeft zitten en die zeggen katholiek te zijn. Maar Lale merkt op dat zij er een heel eigen invulling aan geven. Ze noemt hen cultuurgelovigen. En dat is lekker makkelijk omdat je dan niet alles hoeft te volgen maar gewoon je eigen gang kunt gaan binnen het geloof. Ze vindt dat je iets goed moet doen of het anders niet moet doen.

Het katholieke geloof is mij nooit opgedrongen. Mijn zusjes en ik werden er vanuit een katholieke traditie die toen nog min of meer vanzelfsprekend was mee in aanraking gebracht. Wij hebben altijd de ruimte gehad om eigen keuzes te maken. Maar ik constateer dat ik graag geworteld blijf in het katholicisme ondanks dat ik het ten stelligste afwijs in haar dogma’s en morele wetten.

 Filosoof en sporter Marc van den Bossche zegt in het boek ‘Een zinvol leven’ dat hij zich na de nodige innerlijke conflicten heeft kunnen losmaken van de katholieke opvoeding die hij in zijn jeugd heeft gehad. Maar hij merkt op dat de opvoeding hem toch zal blijven bepalen. Hij gebruikt daarvoor het beeld van de rugzak waarin  gedurende je leven allerlei betekenissen worden gestopt. Die draag je met je mee, vaak zonder dat je je er bewust van bent. Maar ze bepalen toch hoe je verder loopt.

In het tv-programma ‘Adieu God’ zijn ook veel mensen geïnterviewd die zijn opgegroeid in de katholieke traditie. Ondanks het feit dat sommigen van hen zich hebben laten uitschrijven als lid van de katholieke kerk, constateren ze allemaal dat het katholicisme nog steeds in hen zit.

René Diekstra (psycholoog) heeft zich in verschillende religies en geloven verdiept. Hij stelt dat elke religie uiteindelijk maar één missie heeft: ze biedt een medicijn tegen de menselijke bestaansangst.

Laat dit voor mij dan ook maar zo zijn. Ik voel mij geborgen in mijn persoonlijke geloofsopvatting vanuit ‘aanvoelen en intuïtie’. Geheel vrij van dogma’s en morele wetten die niet de mijne zijn.

Ik leen graag Diekstra’s woorden die tegen een doodsbange medereiziger in het vliegtuig zei: “I decide to trust the pilot”, toen hem gevraagd werd of hij niet bang was dat het vliegtuig neer zou storten. Hij gebruikte die gebeurtenis ook als beeldspraak om zijn geloof in een grotere kracht – die wij nu eenmaal niet kunnen bewijzen – aan te duiden.

Ik heb besloten te vertrouwen dat niet alles louter toeval en betekenisloos is. Ik besluit te vertrouwen op mijn intuïtie en aanvoelen dat er ‘meer is tussen hemel en aarde’ dan (voorlopig) te bewijzen is.

Foto’s