B&B De kleine Wijngaard

7 december 2021 - Roggel, Nederland

We naderen Knegsel. Een klein dorp in regio de Kempen. In Noord-Brabant. Het is rond het middaguur. We hebben goed doorgefietst. De energie uit het ontbijt is helemaal opgebruikt. We zijn toe aan koffie met gebak.

Bij ‘Dinee Café De Kempen’ is het gezellig druk op het terras. We kiezen een tafel bij het raam. Lekker in de schaduw. Achter ons bespreken twee mannen ‘mannenzaken’. Ze proberen elkaar af te troeven in kennis en kunde. Heel vervelend om verplicht aan te moeten horen. Waarom zijn sommige mensen zo onbescheiden aanwezig en moeten ze alles en iedereen er getuige van laten zijn? Het ergert omstanders.

Tijdens onze fietsreizen beginnen we de dag altijd met een uitgebreid ontbijt. Daarna fietsen we minstens drie uur onafgebroken stevig door. De ochtendkilometers zijn belangrijk omdat je dan het fitst bent en een behoorlijke afstand in één keer af kunt leggen. Daarna volgen: een koffiepauze op een gezellig terras, een paar uur later een lunch in een leuk dorp, in de tweede helft van de middag onze eigen koffie op een bankje middenin het landschap waar we doorheen gaan en tenslotte halen we, bij een supermarkt in het laatste dorp dat we aandoen, een kant-en-klaar-maaltijd die we op onze kamer opeten.

Ik ben enkele jaren betrokken geweest bij het Haastrechts Platform voor Interkerkelijke Samenwerking (HAPIS). Ze zochten een vrijwilliger uit onze parochie en het leek mij wel interessant om ook eens van gedachten te kunnen wisselen met dominees en pastoors. Dat vond ik tot dan vooral ‘mensen op enorme afstand’ die in een andere werkelijkheid leken te leven. Maar ik vroeg me ook af of ik als leek eigenlijk wel wat in te brengen had.

De belangrijkste activiteit was de voorbereiding van de gezamenlijke Pinksterviering in de open lucht op het kerkplein middenin het dorp. Daar konden mensen naartoe komen ‘van alle gezindten’, zo lieten we in plaatselijke krantjes opnemen. Maar daarnaast hadden we ook gespreksavonden door het jaar heen.

In het platform hadden vier kerken zitting: de Gereformeerde kerk, de Nederlands Hervormde kerk, de Katholieke St. Gabriëlkerk (kerk naast het passionistenklooster) en de Katholieke St. Barnabaskerk. Elke kerk werd vertegenwoordigd door de voorganger en een parochiaan of gemeentelid.  

Bij de eerste bijeenkomsten had ik als jonge dertiger veel ontzag voor de geloofsprofessionals die ik hoog inschatte op spiritueel en geloofsgebied. Wat kon ik nou eigenlijk toevoegen? Maar na enkele gesprekken voelde ik me toch wel een volwaardige gesprekspartner omdat ik mezelf toestond vanuit mijn eigen ervaringen en intuïtie te spreken. Het viel me op dat ik daarmee onbevangen en fris tegen de dingen aankeek waardoor ik een andere inbreng in de discussies had. Ik werd niet gehinderd door dogma’s en algemene geloofsopvattingen. Ik sprak vrijuit en vanuit het hart.

De pastoor van de St. Barnabaskerk ging er aanvankelijk nog vanuit dat ik zijn geloofsopvattingen zou delen maar hij kwam er denk ik geleidelijk achter dat ik de voorkeur gaf aan een persoonlijke interpretatie. En ík werd me nog meer bewust dat ik me nimmer in opgelegde geloofsovertuigingen zou kunnen schikken. Dat past mij niet.

De pastoor en pater van de St. Gabriëlkerk en de dominees van de protestantse kerken bleken een heel wat minder gesloten houding en behoudzucht te bezitten dan onze pastoor. Met hen was wél een open gesprek mogelijk en zij lieten soms wél iets van persoonlijke opvattingen en ideeën blijken.

Pater Michaël Herm, Duitser van geboorte, trad al in 1966 in bij de Passionisten. Hij studeerde sociale pedagogiek en pastoraalpsychologie en werkte als psychotherapeut, las ik in een krantenartikel. Zijn wens om religieus kerkelijk bezig te zijn, bracht hem in 1995 tot heropname bij de Passionisten, nu in Haastrecht. Hij volgde theologische studies en werd in 2000 tot priester gewijd in de St. Gabriëlkerk naast het klooster. Hij was zeer belezen, had een enorme bibliotheek meegenomen vanuit Duitsland, vol boeken over psychologie, therapeutisch werk en theologie. Bovendien had hij veel kennis van de spiritualiteit van de stichter, Paulus van het Kruis.

Hij was geen priester om gezien te worden, maar priester om te dienen. De mens stond bij hem centraal. Pater Michaël begeleidde veel mensen 'met een rugzakje' vanuit zijn combifunctie van pastor en psychotherapeut. ,,Dat was zijn droom: mensen vanuit zijn gelovige houding én psychotherapeutische kennis ondersteunen. Het geloof moest bij hem een menselijke gestalte krijgen, anders was het niet geloofwaardig”. Hij was een vrolijke, levenslustige en joviale man.

Over pastor Jac van Leeuwen had mijn vrouw mij al eens verteld toen zij zelf nog zitting had in het HAPIS. Ze vond het zo’n aardige en bescheiden man. En hij groette haar altijd zo vriendelijk als hij haar op het dorp tegenkwam. Dat doet natuurlijk wat met je. 😉

Ik merkte wel dat hij in het platformoverleg zeer gewaardeerd werd. Hij kon de dingen weloverwogen zeggen en mooi verwoorden. Hij zei nooit zomaar iets maar was bedachtzaam en immer positief ingesteld. De man was van mijn ouders leeftijd en dat maakte dat ik afstand voelde en hem met extra respect benaderde. Ik heb hem nooit persoonlijk gesproken. Ik had eigenlijk ook helemaal geen idee wat ik tegen hem had moeten zeggen toen.

In het carnavalsweekend van de katholieke dorpen in de regio was hij een keer voorganger in onze kerk. Tijdens de preek kwamen grote carnavalswagens uit Reeuwijk en Gouda langs, die op weg waren naar Montfoort. De carnavalsmuziek knalde uit de grote luidsprekers. Bij de verkeerslichten moest de stoet even halt houden. De preek was daardoor niet meer te verstaan en moest onderbroken worden. Pastor van Leeuwen ging daar heel ontspannen mee om. Tijdens de gedwongen stilte had hij een glimlach op het gezicht.

Bij de afsluiting van de eucharistieviering kwam hij er nog even op terug. Hij zei dat het hem deed denken aan een leuke mop over de paus en zijn papegaai ten tijde van het carnaval. Wij waren dit helemaal niet gewend in onze kerk. Ik herinner me de mop helemaal niet meer maar ik weet nog wel heel goed hoe ontzettend hard we erom gelachen hebben. En ik weet ook nog dat de papegaai ‘alaaf’  zou hebben geroepen toen hij de paus zijn mijter op zag zetten. Het was in ieder geval prachtig om zo’n uitbundige lach in de kerk te horen. Het verdreef de ernst en verbond misschien wel veel meer dan Bijbellezingen en gezangen. Iedereen ging die zondag vrolijk en opgetogen naar huis.

Later dat jaar kreeg ik een boekje van zijn hand cadeau met Sinterklaas. ‘Huppelend & Strompelend te voet naar Rome’, was de titel. Hij beschreef de pelgrimage die hij met een oudere vriend had gemaakt eind jaren tachtig. Het was een luchtig en vrolijk reisverslag van dag tot dag door Nederland, België, Duitsland, Zwitserland en Italië. Verdeeld over zestig wandeldagen. Er komen geen diepzinnige beschouwingen in voor. Ook geen wijze raad of geloofsgetuigenissen. Maar er klinkt wel een heel vanzelfsprekend geloof tussen de regels door. Een geloofsovertuiging die voor hem heel vanzelfsprekend  versmolten was met het alledaagse.

Jac en Wout overnachtten voornamelijk in kloosters. Regelmatig bij Passionisten. Op de avonden die ze daar doorbrachten voerden ze fijne gesprekken onder het genot van een goed glas wijn. Dat was steeds een traktatie. Zij kochten onderweg nooit een fles wijn voor de avond maar wachtten steeds rustig af wat zij aangeboden kregen.

Er was een mooie Pinksterviering op het kerkplein rondom een pinkstervuur waarin ik ook een aandeel had. Onze kerk was samen met de St. Gabriëlkerk verantwoordelijk voor de organisatie en inhoud van de viering. Ik las een mooie tekst voor terwijl een gelegenheidskoortje op de achtergrond zacht een Taizé lied zong (een idee van Michaël Herm). Het werd begeleid door viool en dwarsfluit. Ik genoot van de voordracht. Omdat ik voelde dat deze aankwam bij de mensen. Het bezorgde me kippenvel. Na afloop zei iemand: “zo zie je maar; het bloed kruipt altijd waar het niet gaan kan”.

Toch ben ik gestopt met deelname aan de groep. Ik vond het onprettig dat ik een kerk moest vertegenwoordigen die er zo andere opvattingen op nahield dan ik. En uiteindelijk voelde ik mij toch onvoldoende thuis bij het platform. Het was mij allemaal net iets te vroom en te ‘kerkelijk’ gericht. Veel liever zou ik een dergelijke samenkomst hebben waarbij iedereen zich welkom zou kunnen voelen. Niet alleen gelovigen. Ik kon me er nu onvoldoende naar ‘plooien’.

De paters passionisten Michaël en Jac zijn enkele jaren geleden overleden. Ze wilden niet op het passionisten begraafplaatsje achter het klooster begraven worden maar verkozen het kerkhof achter de Barnabaskerk op het dorp. Beiden wilden begraven worden in de dorpsgemeenschap, tussen mensen die zij zo lief hadden.

Wij fietsen Brabant uit en zijn in het Leudal in Midden Limburg aangekomen. We passeren de Neerpeelbeek en de Roggelse Beek. In beide zuidelijke provincies is de voetafdruk van het katholieke geloof nog altijd terug te zien. Het aantal kapellen en wegkruisen is enorm. En bijna overal zijn verse bloemen gebracht.

Net buiten Roggel ligt ‘B&B De kleine Wijngaard’. Een gerenoveerde wit geschilderde boerderij uit 1895. We worden zeer gastvrij ontvangen door Lyn die oorspronkelijk uit de Filipijnen komt. Het is een ontzettend enthousiaste vrouw die ons op het terras in de tuin een welkomstdrankje aanbiedt. Ze vertelt over de tuin maar ook over haar achtergrond. Over de armoede en eenvoud waarin ze is opgegroeid. Ze vertelt het met veel respect voor haar eigen cultuur.

Als wij nog even genieten van de laatste zonnestralen komt ook haar man met ons kennismaken. Hij is gepensioneerd maar nog zeer actief. Hij verbouwt onder andere witte druiven op zijn grond. Daarvan maakt hij wijn. De rode wijn maakt hij van druiven die hij ieder jaar mag oogsten in de Moezel wijnregio. Er ontstaat een leuk gesprek over de wijnbouw in Nederland en wat daar allemaal bij komt kijken.

Carel Ter Linden en Claartje Kruijff zouden ongetwijfeld een mooi Bijbelverhaal aan deze plek hebben kunnen verbinden. Jac zou daar vast een optimistische preek bij hebben gemaakt terwijl Michaël voor gepaste muziek zou zorgen en een vertaling  zou hebben gemaakt naar het dagelijks leven van heel gewone mensen.

Uit nieuwsgierigheid blader ik toch even in de Nieuwe Bijbel Vertaling en de Kinderbijbel die ik weleens op school gebruikte. Ik zoek naar gelijkenissen van Jezus die heel erg ver in de vergetelheid zijn weggezakt. Ik denk te weten dat er een gelijkenis bestaat die over de wijngaard gaat. Zonder google heb ik werkelijk geen idee waar ik die zou moeten zoeken.

Met de zoekmachine kom ik uit bij de gelijkenis waarin het koninkrijk van de Hemel wordt vergeleken met een wijngaard. Hoe de landheer erop uittrok om dagloners voor zijn wijngaard te zoeken. Om de drie uur trok hij er opnieuw op uit omdat hij nog altijd meer mensen nodig had. Aan het eind van de dag betaalde hij allen, ongeacht hun werktijd, precies hetzelfde loon. Dit leidde tot grote ontevredenheid bij degenen die vanaf het eerste uur in de hete zon in het veld hadden gestaan om druiven te plukken. De landheer maakte echter geen onderscheid en wilde iedereen graag hetzelfde geven.

Wat zou deze gelijkenis ons in de huidige tijd nog kunnen duidelijk maken? Ik denk dat maar heel weinig mensen zich het zullen afvragen.

In 2018 was het een ontzettend hete zomer. Met een hittegolf die een week lang aanhield. We bliezen onze fietsplannen naar Zwitserland noodgedwongen af en fietsten als alternatief het Fietserpad van Pieterburen naar de St. Pieterberg in Maastricht. Op een ‘Vrienden op de Fiets’ adres in Limburg spraken we met de gastvrouw, die vrijwilligster bleek te zijn bij de plaatselijke Mariagrot, over de teloorgang van het katholieke geloof in Nederland.

Dat is, behalve het verlies van een rijke spirituele geloofscultuur waarmee we zijn opgegroeid, meer een nuchter gegeven, dan dat mij het verlies van de inhoud van de geloofsleer aan het hart gaat. Ik ben vooral geboeid door de religieuze en spirituele ontwikkelingen in onze maatschappij en volg met interesse de gevolgen van de afname van de waardenoverdracht.

Het Haastrechtse klooster viert haar 100ste verjaardag, maar toch zijn de oude paters bedroefd omdat het einde nadert. Na honderd jaar komt er binnenkort waarschijnlijk een einde aan het bestaan van het Passionistenklooster in Haastrecht. De zes overgebleven paters zijn in gesprek met zorgorganisaties over een nieuwe invulling van het enorme complex langs de provincialeweg. Ze willen bedingen dat ze hier tot hun dood mogen blijven wonen. Ze zijn enorm aan deze omgeving en aan elkaar gehecht en willen er beslist niet weg.

De mevrouw hoorde mijn reactie aan en zei: ‘bent u een dominee?’ Mijn vrouw moest daar ontzettend hard om lachen. Ik was even stil en lachte toen ook. Maar op mijn gezicht was waarschijnlijk toch even een verbaasde blik te zien, omdat ik me bedacht dat haar vraag waarschijnlijk niet helemaal uit de lucht gegrepen was, en dat er diep in mij misschien wel zoiets als een soort zendeling schuilgaat. Maar dan in ieder geval niet van de een of andere geloofsrichting. Maar wel van de mens en zijn boeiende levenspad en levensverhaal en wat er mijns inziens toe doet in het leven.

We kopen een fles zelfgemaakte rode wijn voor een gezellige avond en een goed gesprek. Want wij krijgen die hier natuurlijk níet aangeboden.

Foto’s