In stilte

16 september 2019 - Goirle, Nederland

Het terras is verlaten. De laatste horecabezoekers zijn nu ook naar huis gegaan. De jukebox zwijgt. Het personeel praat nog wat na aan de grote tafel. Ik zit aan een andere tafel en eet de laatste bitterbal. Neem de laatste slok Leffe Blond. Het wordt tijd om me terug te trekken op het zolderkamertje. Het is bijna 19:00 uur.

Ik moet drie steile trappen omhoog om haar te bereiken. Het is een bijzonder klein kamertje. Mooi gerenoveerd met oog voor heden én verleden. Dat wel. De inrichting is passend eenvoudig. Slechts basismeubilair. Ik nestel me op het bed met de iPad. Ik wil voetbalsamenvattingen bekijken.

Feyenoord was vanmiddag op bezoek in Eindhoven terwijl ik langs de buitenwijk af fietste. Ik heb er niets van meegekregen. Ik hoop dat Robin van Persie nog wat moois heeft kunnen laten zien. Veel meer valt er momenteel niet te genieten van het team.

Sinds mijn zoontje als kleuter verzot bleek op voetbal en het heel gemakkelijk bleek om spelers van heel nabij te zien tijdens de training, is hij besmet geraakt met het Feyenoord-virus. Ik kon niet anders dan hem volgen in zijn aanstekelijke enthousiasme. Samen bezochten we trainingen en wedstrijden. Ik werd ook aanhanger. Maar dan van het bescheiden soort. Feyenoord supporter zijn, is een verzoeking. Je bent het doorgaans niet voor je plezier. 😉

Het wifisignaal is te zwak. Het lukt me niet om de samenvatting te bekijken. Jammer zeg. Ik zal me op een andere manier moeten gaan vermaken.

Ik sta erbij stil dat dit vroeger een klooster was. Wie zal er in deze ruimte hebben geleefd? Klooster Nieuwkerk werd in 1913 ingewijd. Priesters in opleiding kregen hier les. Eind Jaren ’50 kwam het klooster in handen van Trappisten en nog later maakten Franciscanessen van het klooster een rusthuis voor terugkerende zusters.

Ik loop sinds deze winter op avonden een paar keer per week het ‘rondje Hekendorp’. Ik passeer daarbij ook het Klooster van de paters Passionisten in Haastrecht. Aan de andere kant van de Hollandse IJssel. De meeste passionisten hebben inmiddels een hoge leeftijd bereikt. Hun aantal wordt steeds kleiner. Op de website staat te lezen dat Passionisten willen treden in het voetspoor van Jezus en leven in zijn geest. Hij werd geráákt door het lijden van mensen. Hij heeft zich tot het uiterste toe ingezet voor hun welzijn. Zo willen Passionisten dat ook doen: met passie.

Vaak zie ik licht branden achter enkele raampjes. Ik stel me dan voor dat daar druk gestudeerd wordt aan een eenvoudig houten tafeltje. In het licht van een oude bureaulamp. Op een Open Monumentendag ben ik eens binnen in het klooster gaan kijken. Helaas waren de gangen met privévertrekken niet te bezichtigen. Maar dat is wel te begrijpen. Waarschijnlijk had ik anders gezien dat de paters tegenwoordig met moderne middelen achter hun bureau zouden zitten. En was ik een illusie armer geweest. Nu blijft mijn geromantiseerde beeld bestaan. Die is waarschijnlijk veel leuker dan de ontnuchterende werkelijkheid.

In grote katholieke families was het tot enkele generaties terug nog heel gewoon dat een van de kinderen voor een religieus leven zou kiezen. Als pater, broeder, missionaris, kloosterling, non of zuster. In elke katholieke familie was wel een oom, neef of nicht te vinden die als missiepater of missiezusters ergens in de wereld aan het werk was. In 1940 was er op iedere 565 Nederlandse katholieken een missionaris. Midden jaren zestig waren er meer dan 8860 missionarissen. Eén op de tien missionarissen in de wereld had de Nederlandse nationaliteit. Missionarissen namen vaak een andere naam aan na hun priesterwijding. In Oudewater was er een missionaris die de naam pater Waldo koos. Je raadt het al. Ik kreeg dezelfde naam omdat mijn moeder deze zo mooi vond. Ik heb het priesterschap zelf nooit overwogen. Maar door het verhaal achter mijn naamkeus intrigeert het mij wel dat er mensen zijn die zich hier wel toe geroepen voelen. Hun mystieke leven boeit me. Juist in de huidige tijd waarin dit niet meer voor de hand ligt.

Vorige week kwam het NOS journaal met het bericht dat Nederland twee nieuwe kloosterlingen heeft. Hun aantal daalt desondanks gestaag. Zo waren er twee jaar geleden nog 4300 religieuzen. Zoals kloosterlingen zichzelf ook wel noemen. Op dit moment zijn er nog ruim 3800 kloosterlingen in Nederland. Ze houden zich in hun leven structureel bezig met religieuze vragen. Vragen rond de zin van het bestaan. Vragen die ons gewone mensen bij tijd en wijle ook bezig kunnen houden.

In een column schreef een psycholoog dat wij voor een evenwichtig leven onze aandacht en energie goed moeten verdelen over de vijf centrale levensgebieden: relaties, werk, gezondheid, vrije tijd en spiritualiteit. Spiritualiteit heeft te maken met zaken die de geest betreffen. Dat wordt op vele manieren uitgelegd en kan te maken hebben met religie, bovennatuurlijke krachten, maar kan ook heel gewoon op de persoonlijke innerlijke ervaring gericht zijn. Persoonlijk doe ik dat laatste graag dagelijks als een vorm van meditatie. Direct na het opstaan.

Jaren terug kwam ik al in aanraking met meditatie. Vooraf dacht ik er een behoorlijke weerstand tegen te hebben maar bij de eerste bijeenkomst voelde ik al dat het mij heel goed past. Stilstaan bij wat er in mezelf naar boven komt. Ik vind het zeer verrijkend. Ik heb overigens wel moeten leren dat het geen uitvlucht werd zodat ik werkelijke problemen niet onder ogen zou hoeven zien. Als je tegenslagen louter aanpakt met meditatie verandert er natuurlijk helemaal niets. Ik merk dat meditatie mij laat ervaren wat werkelijk van belang is en welke kant het op moet gaan in mijn leven. Maar daarna moet ik dan wel overgegaan tot actie. Niet altijd gemakkelijk. Er is soms heel wat moed en doorzettingsvermogen voor nodig.

Ik stap van het bed en loop naar de hal waar heden moderne sanitaire voorzieningen zijn. Het is heel mooi opgeknapt maar straalt nog steeds iets uit dat aan een klooster doet denken. Ik pak water om koffie te zetten. Met de rode koffiebeker in de hand stap ik op het bed. Ik sla mijn aantekeningenboekje open om wat bijzonderheden van de dag te noteren die ik mogelijk kan gebruiken voor mijn verhalen. Ik kan nauwelijks zien wat ik schrijf. Waar is het leesbrilletje? Ik zet het brilletje nog op mijn neus maar het heeft al geen zin meer. 

Het is tegen elven als ik wakker schrik van mijn eigen gesnurk. De bril hangt nog op het puntje van mijn neus. Hoe is het mogelijk. Het boekje ligt dichtgeslagen op de grond. De pen is onder het nachtkastje gerold. Wat verraderlijk is dat toch, je hebt nooit door wanneer je in slaap valt. Opeens is het zo. Een wonderlijk fenomeen blijf ik het vinden. Bewustzijnsverlaging. Da afgelopen nacht in Venlo had ik maar weinig geslapen vanwege de warmte. Nu wreekt zich dat natuurlijk.

Ik pak handdoek en toilettas en verlaat het kleine slaapkamertje. De douche is gelukkig wel lekker ruim. Ik bedenk dat ik straks maar meteen ga slapen. Mediteren in de avond is niet handig. Ik kan er mijn aandacht dan niet bij houden. Val altijd direct in slaap.

Als ik op het bed lig, bedenk ik hoe fijn het is dat ik zo gemakkelijk in slaap val tegenwoordig. In elke stand, op willekeurig welke ondergrond dan ook en onder vrijwel alle omstandigheden. Wanneer ik vroeger op een vreemd bed lag, kon ik nimmer de slaap vatten. Ik was altijd jaloers op mijn moeder. Die zei ‘mazzel de piepzak’, draaide zich op een zij en viel meteen in slaap. Al haar zorgen liet ze even los. Ik kan dat nu ook.

Wat is het hier ontzettend stil. Geen autoverkeer. Geen stemmen op straat. En het is aardedonker rond het klooster en op de gang. Ik draai me op mijn favoriete zij, wens mezelf welterusten en val meteen in een diepe slaap.

Om 06:00 uur loopt de wekker af. Het duurt nog even voor het licht wordt. Het is immers nog winter. Ik maak koffie en ga weer op het bed zitten. Ik knip het lampje uit. Ik zou mijn ogen niet hoeven sluiten vanwege de duisternis maar doe dat toch. Ik word door niets of niemand meer afgeleid en laat wat in mij leeft rustig voorbij komen. Allerlei gedachten en beelden passeren. Ik geef geen oordeel en laat ze gewoon voorbij komen. Ik ervaar tevredenheid, rust en evenwicht. Het is maandag vandaag. Voor veel mensen een normale werkweek. Het zal heel wat rustiger zijn op fietspaden en landwegen.

Straks ga ik aan het ontbijt. Gisteren is mij de ruimte al gewezen waar het eten zal zijn klaargezet. Ik merk dat ik gezonde trek heb. Ik zie vers brood met lekker beleg voor me. Een pot dampende koffie.

Ik heb me voorgenomen om me vroeg aan het ontbijt te zetten. Ik hoop nog iets te ervaren van stilte in een klooster. Gewoon omdat de omgeving en ruimte dat oproepen.

Ik stap van bed, gooi de handdoek over mijn schouder, pak de toilettas met benodigdheden en loop de gang op. Heerlijk, wat een stilte en rust. Ik vermoed dat er maar weinig gasten zijn.

Terug op mijn kamer trek ik de fietskleding aan en pak ik mijn tassen weer in. De bidons vul ik met koud water. Het thermosflesje met kokend.

Ik pak de tassen op en laat de deur zachtjes achter me in het slot vallen. Ik loop door de lange stille gang naar het trappenhuis. Ik daal de drie trappen af naar de onderste verdieping. Daar is nog een authentieke stenen vloer waarover ooit religieuzen gingen. Zij hadden er vast al een vroege ochtendmis opzitten voordat zij aan een eenvoudig ontbijt mochten beginnen. Aten ze in stilte? Werd er voorgelezen uit de Bijbel? Ik stel het me voor. Gewoon omdat ik dat leuker vind.

In de mooie ontbijtzaal staan oude meubelen. Het ademt nog de sfeer van toen. Ze hebben dat bewust in stand gehouden. Ik vind het geweldig. Via het raam in de tuindeuren kan ik de tuin inkijken. Het is inmiddels licht geworden. Een streep zonlicht valt door de kale bomen op het vijvertje en het bankje ernaast. Op de kasten staan kannen met koffie en heet water. Er staat vers brood en lekker beleg. Aan een van de tafels zit een man. Hij draagt vrij donkere kleding met een wit boordje. Hoewel het toch echt geen klooster meer is, komt de man mij voor als een geestelijke. Het is doodstil. De man eet stil zijn brood. Drinkt stil zijn koffie. En leest stil op zijn tablet. Ik zeg niks maar knik hem goedemorgen. Ik krijg een nauwelijks waarneembaar knikje terug. Ik vind dit wel mooi eigenlijk. Het is alsof de omgeving en ruimte dit nog steeds oproepen.

Even later komt er nog een man binnenlopen. Ook hij is alleen. Ook hij knikt ons bescheiden goedemorgen en sluit zich aan in stilte. De man met de iPad leest door en slaat geen acht op ons. De andere man neemt de ruimte in zich op en schenkt een kop koffie in voor zichzelf. Wat bijzonder is dit. Een niet afgesproken stilte. Ze ontstaat gewoon. En we respecteren haar.

Ik sta op en loop naar het raam. Ik zie vogels in de tuin. Een winterkoninkje, wat koolmezen en enkele houtduiven. Ik laat hun geluiden de stilte vullen. Wat een prachtig moment. Ik schenk nog een keer koffie in. Snijd nog een boterham af. Pak een kuipje boter en een zacht gekookt ei. Ik loop terug naar mijn tafel. De man met de iPad sluit de apps af. Legt het servet op zijn bord, staat op en schuift zijn stoel aan. Hij loopt weg in stilte. Hij groet ons niet. Ik vind het goed.

De andere man is gekleed in vrijetijdskleding. Een gewone toerist. Hij zal van mijn leeftijd zijn ongeveer. Hij eet rustig een schaaltje yoghurt met muesli. Hij pakt zijn telefoon en scrolt door de ontvangen berichten. Ik neem waar en besef dat ik het niet mooier heb kunnen meemaken dan dit. Ik had hier alleen maar op kunnen hopen. Ik heb mijn eigen mystieke kloosterervaring deze morgen.

Het is half negen. De zon valt in de ontbijtzaal. Ik besluit dat dit het is. Ik heb ontzettend genoten maar ga nu toch maar in actie komen. Vandaag fiets ik naar de grens met Zeeland. Bij Bergen op Zoom. Ik leg de ontbijtspullen op het bord en sta op. Ik schuif mijn stoel aan en loop zachtjes naar de gang. Bij de deur houd ik in. Ik kijk naar de man die nu nog alleen in de ruimte achterblijft en wens hem een fijne dag. De man kijkt vriendelijk op en wenst mij hetzelfde.

Bij de balie reken ik af en bedank ik voor de gastvrijheid. Ik loop naar buiten. Het is fris maar opnieuw uitbundig zonnig. Ik open de klemmende schuurdeur. Mijn fiets staat nog geduldig te wachten. Ik klik de tassen op de bagagedrager. Zet de bidons in de houder en haal het kettingslot eraf. Rustig loop ik de schuur uit naar de omheining van de kloostertuin. Als ik de deur achter mij sluit en het terrein afloop, heb ik een lach op mijn gezicht. Ik blijf stil en zeg niets. Ik denk slechts: ‘wauw’!

Foto’s