In verbinding staan

28 januari 2020 - Nispen, Nederland

Ik laat de weidsheid van het kwekersgebied alweer achter me en ga door de Professor H van der Hoevenstraat, via de Rucphenseweg en de Moersebaan opnieuw Brabants bosgebied in. Zoals steeds vandaag.

Het is maandagmiddag 25 februari 2019. De zon staat al duidelijk hoger dan in de afgelopen donkere wintermaanden. De lente nadert met rasse schreden. De hoogst gemeten temperatuur vandaag is 17 graden. Ik heb dit moment ‘gepakt’ om Brabant te dwarsen. In dit jaargetijde een meerdaagse tocht fietsen deed ik niet eerder. Het ligt ook niet zo voor de hand.

Het is verontrustend. Het kan toch niet anders dan dat ook dit lenteweer het gevolg is van de klimaatverandering. In grote delen van de wereld veroorzaakt deze al grote natuurrampen. Bij ons blijft het vooralsnog bij hinderlijke overlast. Door droogte en te hoge temperaturen. Of bij ‘ongewoon’ mooi weer. Zoals vandaag. Ik geniet er toch maar van. En ik ben niet de enige.

Vanmorgen vroeg ging ik door bosgebied waarin de stilte opviel. Ik trof er helemaal niemand. Nu zijn er ook andere mensen op pad. Ik vind het fijner om af en toe iemand tegen te komen in bossen. In open gebied doet dat er minder toe.

Op het brede zonnige pad zie ik iemand gaan in de verte. Op dit lange rechte eind heb ik daar zicht op. Een silhouet lijkt langzaam naderbij te komen. Heel langzaam. Ik kan nog niet zien of het een fietser is of een wandelaar. De persoon gaat afwisselend door schaduw en zon. Pas wanneer we elkaar dicht genoeg naderen, zie ik dat het een wandelaar is. Aan de manier van bewegen denk ik ook nog te zien dat het een vrouw is. Mannen bewegen hoekiger.

Ik heb het goed gezien. Het is een jonge vrouw in donkere outdoor kleding. Ze draagt stevige wandelschoenen, en een kleine rugzak op haar rug. Ze kijkt voor zich uit en is niet gericht op haar omgeving. Ze lijkt naar binnen gekeerd. Ik groet haar maar krijg een nauwelijks merkbare reactie terug. Ik kan me natuurlijk vergissen, maar deze vrouw lijkt niet zo goed in haar vel te zitten. Ik denk het van haar gezicht af te kunnen lezen. Het blijft bij een constatering. We passeren elkaar.

In Noorwegen, op een kampeerveldje langs een fjord stond een klein trekkerstentje. Een jonge vrouw trok solo langs de kust. Te voet. Met een enorme rugzak. Bij zonsopkomst was ze alweer vertrokken. Het intrigeerde. Maar het is niet wat ik ambieer.

In Groningen zat een mevrouw aan het ontbijt op een ‘Vrienden op de Fiets’ adres in Delfzijl. Ze was alleen aan het fietsen nadat ze haar man een jaar daarvoor verloren had. Ze vertelde van het gemis en de moeilijke fase waar ze doorheen ging. Ze was eraan toe om er dan maar alleen op uit te gaan trekken. Mijn motivatie om alleen te gaan fietsen is heel wat gemakkelijker.

Op een kampeerterreintje van Staatsbosbeheer in Noord-Holland. Aan de voet van de Afsluitdijk. Gingen onze kinderen graag even buurten bij de mevrouw die voor haar tent zat te lezen. De vrouw trok door noord Nederland. Van natuurkampeerterrein naar natuurkampeerterrein. Op elke plek verbleef ze enige dagen. Alleen. Ze bleef zes weken van huis. Niets voor mij.

Je ziet het steeds meer. Mensen die solo op pad gaan. Steeds vaker een zelfbewuste keus. Ik ben ook solo op reis. Omdat ik het nodig heb. Ik krijg er energie van. En los van de ervaring geeft het mij stof tot schrijven. Per jaar een paar dagen aaneengesloten fietsend door Nederland trekken is al genoeg. Daar kan ik nog lang op teren. Er zijn ook momenten dat ik er met mijn camera op uittrek. Hooguit een dag, dat volstaat.

Het heeft lang geduurd eer ik mezelf toestond om alleen iets te ondernemen en mezelf toe te geven dat ik elke dag wel een momentje van ‘op mezelf’ zijn nodig heb om goed te kunnen functioneren. Ik wilde graag zijn als anderen. Om maar niet af te hoeven wijken van de norm. Natuurlijk gedijen we allemaal veel beter als we ‘onszelf’ zijn.

Angst om buiten de groep te vallen zit diep in ieder van ons. Daarom vergelijken we ons met anderen. Een verklaring voor dit feit is dat onze verre voorouders nog echt van elkaar afhankelijk waren om te kunnen overleven.

Bij aanvang van mijn studie tot schoolleider heb ik een analyse moeten maken van mijn persoonlijke identiteit en die als schoolleider. Eenvoudig gezegd moest ik mezelf afpellen. Als een ui die je van haar rokken ontdoet. Zo herkende ik ook in mijzelf de universele angstdrijfveer om buiten de groep te vallen. Het is nu eenmaal wat ons mede drijft. Goed om te weten toch? Gelukkig hebben we ook andere drijfveren. Daarin verschillen we van elkaar. Ze geven richting aan ons leven en vorm aan onze identiteit.

Floortje Dessing reist in haar programma naar alle uithoeken van de wereld op zoek naar bijzondere mensen die niet leven naar de algemene verwachtingen en opvattingen. Het programma wordt goed bekeken. Veel mensen kennen namelijk ook het verlangen om het op de eigen manier te doen en niet met de massa mee te hoeven gaan. Anders dan de westerse leefstijl en structuren waarin we min of meer toevallig terecht zijn gekomen door de loop van de ontwikkelingen. En waarin we ons soms gevangen voelen. Maar de meesten van ons wagen zich uiteindelijk toch niet buiten die comfort zone en doen maar gewoon mee aan ‘hoe we het nu eenmaal doen’. Of ze voelen zich daar gewoon beter bij. Ook prima.

We hebben naast onze behoefte om erbij te horen ook een drang naar autonomie. Naar onafhankelijkheid. Omdat we tegenwoordig bijna allemaal economisch zelfstandig kunnen leven, zijn we minder op de groep en vaste relaties aangewezen dan in de oude leefgemeenschappen gewoon was. We blijken ook alleen te kunnen wonen. Het aantal singles dat ervoor kiest om dit te doen is niet eerder zo groot geweest. Maar ook de groep singles die daar niet vrijwillig voor kiest was nimmer zo groot. Vaststaat dat er geleidelijk nieuwe leef-structuren ontstaan.

De jonge vrouw loopt haar weg naar het oosten. Ik fiets de mijne richting het westen. Het is een prachtige dag. Ik geniet en neurie ‘Brabant’. Alweer.

Guus schreef het lied toen hij in Moskou was. Het was ijzig koud en hij liep er alleen door een te stille stad. Juist toen dacht hij aan ‘zijn’ Brabant. Juist op die afstand en in die stilte kwamen de beelden op. Vond hij inspiratie. De ingeving voor het lied dat het Brabant-gevoel zo goed vangt.

Wanneer je de tekst leest, valt op dat hij er eigenlijk maar weinig woorden voor nodig heeft. Het beeld van de huissleutel diep in zijn zak, en dat van Brabant waar nog licht brandt zijn belangrijk daarin. Voeg daarbij de klanken van de harmonie en de sfeer van gemoedelijke warmte en gezelligheid is compleet. Je voelt je welkom in Brabant en wilt er graag even onderdeel van zijn. Volgens een Brabantse die ik sprak, is bij het carnaval in deze provincie iedereen welkom. In Limburg is het veel moeilijker om ertussen te komen, zegt ze. Over vier dagen stroomt Brabant weer vol met mensen van boven de rivieren.

Ik zag een interview op tv met Diederik van Vleuten die spreekt over de noodgedwongen adempauze die hij heeft genomen. Hij was voor die tijd bijzonder druk met van alles en nog wat. Zijn laatste onemanshow ging over een heel persoonlijk thema. Hij had niet door hoezeer dit in hem doorwerkte en hoe hem dit emotioneel belastte. Opeens ging het niet meer. Hij heeft de laatste vijftien optredens moeten afzeggen.

Hij vertelt over de momenten van stilte daarna, waarin hij tot zichzelf kwam. Hij beschrijft een verbinding, een lijntje met iets dat volgens hem van buiten hem zelf kwam. Juist in de stilte werd dit mogelijk. Hij had het over inspiratie. Het zorgde ervoor dat hij in enkele weken tijd een boek schreef dat al heel lang in zijn hoofd had gezeten en waarvoor hij nu opeens de woorden vond, en dat hij in dezelfde extreem korte tijd een nieuwe voorstelling op papier wist te zetten.

Inspiratie is een prachtig woord met een bijzondere betekenis. Spiritus is het bijbehorende Latijnse woord. Het betekent 'geest'. Woorden die je in een woordenboek terugvindt bij inspiratie zijn onder andere: bezieling, inval, ingeving, inademing en levenwekkende kracht. Ik vind het opvallend dat inspiratie juist dan optreedt wanneer het even stil in je is. Een stilte die in de levens van veel mensen te weinig optreedt. De agenda is overvol. Men leeft van het ene vermaak in het andere. Bang om kostbare tijd te verdoen. Men wil immers alles uit het leven halen.

Het is de reden dat pedagogen en psychologen erop wijzen dat het belangrijk is dat kinderen zich ook eens moeten kunnen vervelen. Dat ze de ruimte moeten krijgen om te leren bezinnen. Stil te zijn en open te staan.

Ik werk momenteel op een Hindoe basisschool. Tijdens een studiedag - over onderwijs dat gebaseerd is op de overdracht van belangrijke Waarden en verhalen met een diepere boodschap -  was een pandit uitgenodigd als spreker. Een pandit is een hindoeïstische Brahmaan die een substantieel deel van de Veda's van buiten kent en de ritmes en melodieën kent om ze voor te dragen. Pandit wordt vaak vertaald als "wijze" of "filosoof". Hij legde uit dat de handen tegen elkaar en voor het hart worden gehouden tijdens het gebed om verbinding te maken. In dit geval gaat het om verbinding met je eigen innerlijk, de aarde en met God.

Of je nu wel of niet in het bestaan van een God gelooft, het staat buiten kijf dat creatieve mensen vaak spreken van ‘inspiratie opdoen’. Anderen spreken van op hun intuïtie afgaan. Hakim Ziyech vertelde in de sportkrant hoe hij als voetballer van Ajax alles op gevoel doet. Van creatieve voetballers wordt gezegd dat je ze de ruimte moet geven om hun talenten optimaal te kunnen gebruiken en etaleren. Je moet ze niet belasten met allerlei opdrachten. Dan blokkeert de verbinding met hun talent en inzicht.

In Oosterse culturen is het heel gewoon om over chakra’s te spreken. Bij yoga en meditatie komt dit ook heel vanzelfsprekend aan bod. Chakra’s zijn energie knooppunten in ons fysieke en geestelijke lichaam. Zodra de verbinding niet goed is, treden klachten op. Sommige mensen haken hier af. In de westerse wereld benaderen we de dingen bij voorkeur met ons verstand. Met de rede. Het moet vooral redelijk zijn. Ik wil hier geen lans breken voor Oosterse wijsheden en geloofszaken. Ik geef me daar niet zo gemakkelijk aan over. Ik heb een kritische houding en neem niet zomaar iets aan.

Ik combineer nuchter verstand en inzichten graag met persoonlijke ondervinding en waarneming. Een gezonde geest in een gezond lichaam. Maar daarvoor moet ik wel in verbinding staan met mezelf en de omgeving. En met beide voeten in de polderklei.

Tijdens de scheikundeles leerden we over de opbouw van stoffen met behulp van de chemische elementen. Alles om ons heen –  inclusief ons eigen lichaam –  is uit deze elementen opgebouwd. Ik herinner me de gekleurde balletjes die met elkaar in verbinding staan door middel van staafjes en als model dienden om het wat inzichtelijker te maken –  de lezer moet het helaas zonder dit model doen.

We leerden van atomen, atoomkernen en protonen. Na de eerste verwondering verloor ik mijn interesse. Maar zoals zo vaak kwamen wel allerlei beelden in me op. Vaste materie, vloeibare stof en gassen bestaan allemaal uit dezelfde kleinste chemische onderdeeltjes maar verschillen van elkaar in dichtheid. De chemische elementen van water bijvoorbeeld, zitten heel dicht op elkaar als het de bevroren ijs-vorm aanneemt. Diezelfde elementen liggen verder uit elkaar als het ijs tot water smelt. En wanneer het water verdampt en de gasvorm aanneemt, liggen de deeltjes nog verder uit elkaar. Je kunt dit misschien wel een beetje voor je zien. Ik hoop het want anders haak je af. En dat wil ik niet.

Alle materie in ons melkwegstelsel  –  inclusief ons lichaam –   blijkt te zijn opgebouwd met dezelfde basis aan chemische onderdeeltjes of elementen. Wanneer we met een enorme microscoop zouden inzoomen op alle materie, kunnen we de grenzen ervan niet eens meer waarnemen. Dan zien we slechts gekleurde balletjes om ons heen maar ook in ons lichaam. Dan zal hoogstwaarschijnlijk duidelijk worden dat alle materie met elkaar en de lucht om ons heen in verbinding staat. Dat vanzelfsprekend uitwisseling plaatsvindt tussen ons en de omgeving. Ik vind het een heel boeiende gedachte.

“Het zou oe knappen in de kop”, hoor ik mijn oma nu zeggen. In Overijssels dialect. Laat ik maar snel stoppen met deze bespiegeling.

“In het zuiden vol zon” fiets ik gewoon verder en ben ik me slechts bewust van het feit dat ik in verbinding sta met de gemoedelijke Brabantse omgeving waarin ik me bevind. Ik ervaar “de warmte van een dorpscafé, de aanspraak van mensen met een zachte G”. De mensen zijn niet stug maar allervriendelijkst.

Barry Atsma speelde de hoofdrol in de verfilming van het boek ‘Knielen op een bed violen’. Een boek van Jan Siebelink. Hij vertelde dat het lastig was om zich in te leven in de rol van Jans vader, de zachtaardige geloofsfanaat die de verbinding met de realiteit en zijn omgeving steeds meer verloor. Atsma geeft aan dat hij zelf niet religieus is maar alle voldoening haalt uit het contact met zijn vrouw, kinderen, mensen om hem heen en zijn werk. Daaraan verbindt hij zich en dat maakt hem gelukkig.

Bij een picknicktafel stap ik af. Ik haal de thermosfles en de oploskoffie uit de tas. Ik ga achter de tafel zitten zodat ik zicht heb op het fietspad. In beide richtingen. Aan de andere kant van het fietspad ligt een grote houtstapel. Een Vlaamse gaai scharrelt op de bovenste stammen. Ook andere vogels roeren zich. In de verte hoor ik de machine die een perceel bos bomenvrij maakt.

Er komt een man aangefietst. Zo te zien maakt hij een ommetje. We groeten elkaar vriendelijk. Hij is ook alleen. Ik ken zijn verhaal niet. Ik vind het vooral leuk dat hij langsfietst. Op de kruising van fietspaden links van mij steken een man en vrouw over. Ik zie hoe ze aan de overzijde het bos weer ingaan.

Het gaat erom dat je je verbonden voelt met de wereld om je heen. Dat je in verbinding staat. Dat kan ook de verbinding zijn met overleden dierbaren. Ik denk nu speciaal aan mijn mams en oma. Op het moment dat ik dat doe, weet en voel ik me  – ook nu –  diep verbonden met hen. Zij maken voor altijd deel van mij uit.

Ik voel me ook verbonden met mijn werk. Met de kinderen, de ouders en collega’s. Ik voel me verbonden met mijn thuis. Mijn vrouw en (schoon)kinderen. De mensen om mij heen. Het dorp en de streek waarin ik woon. En ik voel me ook in verbinding staan met de kosmos. Dat heeft voor mij niets zweverigs. Het is een nuchtere constatering.

Ik neem een slok van de koffie en besef dat ik mij daar op die houten bank in dat Brabantse bos heel gelukkig en tevreden voel.

Ik reis solo maar niet alleen!

Foto’s