'Ons Brabant'

18 maart 2020 - Woensdrecht, Nederland

Ik rijd nog steeds door bosgebied. Maar Bergen op Zoom kondigt zich nu toch echt aan. Via de Zoomweg, Weststraat en Balsedreef nader ik haar tot op een steenworp afstand. Het gaat heel ongemerkt. De stad ligt net buiten het zicht, verscholen achter de A4.

Rechts van mij ligt Stadsboerderij De Kleine Kievit. Kinderboerderij ’T Appeltje en het Blote Voetenpad worden aangekondigd. Het zijn initiatieven van een stad. Stadskinderen moeten immers ook ervaren dat er zoiets als buitenleven bestaat. In buitengebieden groei je daar meer vanzelfsprekend mee op. Daarvoor hoef je geen attractie te bezoeken.

Bij 2-sterrenhotel Stayoke Bergen op Zoom wijst het routebordje toch nog een keer scherp naar links. Ik ga de Boslustweg op. Ik ben nog niet klaar. Bergen op Zoom is dan wel de meest westelijk gelegen stad van Brabant – aan de boorden van Binnenschelde en Markiezaatsmeer grenst ze direct aan Zeeland – maar met een omtrekkende beweging onder de stad door, word ik toch nog één keer via een Brabants dorp naar het Schelde-Rijnkanaal gestuurd. Daar heb ik de eindstreep getrokken. Op de brug over dat kanaal wil ik om kunnen kijken naar Brabant. Naar wat er achter mij ligt.

Onder Bergen op Zoom wijzigt het landschap drastisch. Ik verlaat opeens de beslotenheid van Brabantse bossen. En kom in een gebied dat er compleet anders uitziet dan de provincie die ik tot nu gedwarst heb. De overgang is enorm. Grote wegen met bruggen en viaducten doorsnijden vlak grasland. Dit is duidelijk door mensenhanden gemaakt gebied. Met een bijzonder weids uitzicht. Praktisch en zakelijk ingericht. Niet langer knus en gemoedelijk.

Daar doemt het laatste dorp op dat – onder invloed van de omgeving – helemaal niet meer Brabants aandoet. Het is Woensdrecht. Direct moet ik denken aan Vliegbasis Woensdrecht. In het midden van de jaren tachtig was de luchthaven namelijk aangewezen als plaats om kruisraketten te plaatsen. Er kwam groot landelijk protest tegen. Uiteindelijk werd van de plannen afgezien als gevolg van de besprekingen over ontwapening tussen de Verenigde Staten en de toenmalige Sovjet Unie. De Koude Oorlog liep ten einde.

Woensdrecht is geen dorp om even halt te houden. Ik besluit door te fietsen. Ik zie de brug over het kanaal al liggen maar de routeborden kiezen nog voor een wel heel ruime aanloop. Ik schat dat ik inmiddels ruim 15 km van Bergen op Zoom ben. En ik moet nog even verder. Ik heb honger en zie af. Ik had niet verwacht dat dit laatste stuk nog zo ver rijden was. Maar ik zet natuurlijk gewoon door. ‘Effe’ doorbijten nog. De wind is aangetrokken. Hier in het open land heeft ze vrij spel. Ik mag lekker meeliften op haar kracht. Straks moet ik er nog 20 km tegenin gaan. Dat is minder. De hongerklop gaat onvermijdelijk toeslaan.

Daar is ze eindelijk. De brug over het Schelde-Rijnkanaal. Ik beklim haar tot op het midden. Enorme schepen varen onder mij door. Van en naar Antwerpen. Een Zeeuwse meneer heeft zijn scooter op de standaard gezet en loopt heen en weer met zijn spiegelreflexcamera om er foto’s van te maken. Het is een hobby van hem. Hij is een echte verzamelaar. Als ik later in het jaar met mijn vrouw samen alsnog van Tilburg naar Vlissingen fiets – in de zomer is Zeeland wél aantrekkelijk om doorheen te gaan – staat de man er opnieuw met zijn camera.

Mijn neef spot goederentreinen. Bij Schiphol staan dagelijks vliegtuigspotters. Rond Haastrecht zijn vogelspotters actief die de vogels tellen in een vast gebied. Dat is een nuttige hobby. Ach, een hobby hoeft natuurlijk helemaal niet nuttig te zijn. Het gaat immers om het plezier wat je eraan beleeft. “Het heilzame van de hobby, zit juist in het nutteloze ervan”, zegt filosoof Coen Simon. 

Gisterenavond keek ik naar DWDD. Ik zag een tafel met gasten in een verder donkere studio zonder publiek. Het maakte de uitzending enigszins intiem. Het coronavirus heeft de wereld in haar greep. Ik merk de gevolgen vooral door de quarantaine waarin ik leef. Ik heb sinds een week een milde luchtwegaandoening en dat is al voldoende reden om sociale contacten tot een minimum te moeten beperken. Het is normaal nooit een reden om thuis te blijven. Maar nu word ik geacht dat wel te doen. Ik neem de richtlijnen van het RIVM heel serieus. Accepteer wat er is en laat het maar over me heen komen. Ik denk dat we ook even niet anders kunnen.

Via (sociale) media komen berichten tot ons die onrustig maken en confronteren met een nauwelijks te bevatten realiteit. Op de intensive care van ziekenhuizen ervaart men ten volle wat de gevolgen zijn van het coronavirus voor de gezondheid van mensen. Daar staan ze er middenin.

Op afstand is het vooral heel onwerkelijk allemaal. Het is als een onzichtbare vijand. De ernst ervan begint heel geleidelijk tot ons door te dringen. Maar dan vooral door alles wat nu niet kan maar waar we zo gewend aan zijn. De onzekerheden die het geeft. Dreigend verlies van werk en inkomsten. Het niet bij elkaar kunnen komen waar dit eigenlijk noodzakelijk is. De kwetsbare ouderen. Gaat het onszelf ook overkomen? Hoe ziek worden we dan? We weten niet hoe het zich allemaal verder gaat ontwikkelen. Het maakt onzeker. En bang.

Floortje Dessing zat vanavond aan tafel bij Matthijs. Ze was uitgenodigd om te vertellen van de mensen die zij bezocht in alle uithoeken van de wereld. Over hoe zij omgaan met isolement en zelfvoorziening. Wij zijn niet gewend dat ons dingen overkomen waar geen gepaste oplossing of zorg voor is. Wij zijn het niet meer gewoon om terug te moeten naar de basis. Floortje denkt dat deze periode ons dwingt daar opnieuw mee in contact te komen. Het doet een beroep op onze creativiteit, inventiviteit en oplossend vermogen. Hoe doen we het als we meer op onszelf zijn aangewezen. Maar het doet ons ook beseffen wat er echt van belang is in het leven.

Ik sta op de brug over het Schelde-Rijnkanaal. Ik draai me om naar de provincie Brabant toe. Toen ik er zojuist uit wegreed, voelde ik opeens heel duidelijk wat daar te halen is. Het was alsof ik een deken van me afsloeg. Alsof ik de beschutting achter me liet. Brabant staat voor het familiegevoel. Bij PSV zweren ze erbij. De gemoedelijke warmte en betrokkenheid op elkaar. Saamhorigheid en vriendelijkheid. Ik zet dit nu ongetwijfeld te zwaar aan. En kan er waarschijnlijk helemaal geen oordeel over hebben na de onderdompeling van slechts enkele dagen. Maar ik voel het zo. Het wordt vast ook nog versterkt door wat er deze week aan het ontstaan is in het land.

DWDD presenteert ‘Troost tv!’ Naar een idee van Paul Haenen, televisie die troost geeft. Dat lanceerden ze afgelopen dinsdagavond. Er keek een record aantal van 3,9 miljoen kijkers. Mensen hebben behoefte aan afleiding. Televisie kan die bieden. In dezelfde uitzending kwam Jeroen Krabbé vertellen over zijn nieuwe serie ‘Krabbé zoekt Chagall’. Hij zei dat hij Chagall bewondert om zijn vermogen om altijd door te werken, hoe onveilig de wereld ook voor hem was. “Chagall zocht bescherming in zijn eigen werk”, zegt Krabbé. Deze zin treft mij. Ontroert mij. Omdat ik het herken.

Maslow bedacht de motivatie-theorie. Hij rangschikte de universele behoeften van mensen in een theorie waarbij hij het model van de pyramide gebruikt. De lichamelijke behoeften zijn het meest basaal. Denk aan drinken en voeding, een dak boven je hoofd en warme kleding. Daarop volgt de behoefte aan veiligheid en zekerheid. Het zijn juist deze behoeften die nu onder druk komen te staan bij veel van ons.

Brabant wordt momenteel hard getroffen door het coronavirus. In het dorp Erp zijn al 5 mensen overleden aan de gevolgen ervan. Het is verschrikkelijk.

Maar van de manier waarop de mensen in Brabant de handen ineen slaan. Men steun vindt bij elkaar. En initiatieven ontwikkelt om de problemen aan te pakken. Gaat ook enorme troost uit. Het werkt verbindend en biedt hoop voor de toekomst. Het laat zien waar Brabant sterk in is. 

“En dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht!”

Foto’s