Verhalen in zwart-wit

26 februari 2018 - Winterswijk Woold, Nederland

De Achterhoek is al aan het ontwaken als mijn wekker afloopt. Het is 7 uur, eind oktober. Het is nog donker. Licht gloort aan de hemel in het oosten. Het is stil.

Ik stap uit het bed en schuif de zware gordijnen open. Ik kijk over het omzoomde weiland dat nog onder een dauwdeken ligt. De Herefords grazen rustig hun ontbijt bij elkaar. Ik leun op de vensterbank en tuur de bosrand af naar reeën. Ze laten zich natuurlijk niet zien op afroep. En gelijk hebben ze. De Achterhoek wordt langzaam wakker in haar eigen tempo en op haar eigen wijze. Er is vooral geen haast.

Ik steek de sleutel in het sleutelgat en open mijn slaapkamerdeur. De stilte in het gebouw valt me op. De mannen die gisterenavond nog zo overheersend aanwezig waren, zijn al vroeg vertrokken. In de keuken waar ik water voor de koffie kook, zie ik nog de sporen van hun aanwezigheid. Het zijn ongetwijfeld mannen die bereid zijn hard te werken in de buitenlucht. Huis en haard verlaten hebbend. Aan het ontbijt wordt mij gezegd dat het Polen zijn die voor een Rotterdams bedrijf werken. Er worden nu ook glasvezelkabels gelegd in het oosten van de Achterhoek. Internet wordt hier sneller. Ik weet niet of de Achterhoek er zich echt iets van aan gaat trekken. Ik hoop eigenlijk van niet.

Na een mok koffie en een lekkere douche kleed ik me aan voor het ontbijt. De tafel staat gedekt in de oudste schuur van Nederland. Speciaal voor mij. Er zijn geen andere gasten zo laat in de herfst.

Op de tafel staan allerlei Duitse en Nederlandse streekproducten. Een goed gebruik bij B&B ’s die daarmee niet alleen de trots op hun regio tonen, maar er ook de ondernemers in de buurt mee steunen en promoten. Er is hier geen onderscheid tussen Duits en Nederlands, de regio overschrijdt landsgrenzen.

In Winterswijk hebben de ondernemers en de politiek de handen ineengeslagen om de historische en culturele waarden in het gebied te kunnen behouden zonder het toerisme, de authenticiteit en de leefbaarheid in de weg te staan. Men heeft een fonds opgericht waaruit initiatieven aangemoedigd en voor een deel gefinancierd worden. Er liggen een duidelijke visie en een helder plan onder. Zo behoudt de streek haar eigenheid en sfeer.

De Roerdinkhof is altijd een boerderij geweest. Nu is ze dat nog. Er worden geen melkkoeien meer gehouden. In hun plaats staan vleeskoeien. Herefords. Minder arbeidsintensief. De boer kan zo het grootste deel van de tijd besteden aan de 10 hotelkamers, de minicamping, het kleine vakantiehuisje, het restaurant en de twee groepsaccommodaties.

De gastheer laat mij rustig in stilte van mijn ontbijt genieten. Goed van hem. Wanneer hij komt vragen of alles naar wens is, raken we natuurlijk toch even aan de praat. Hij vertelt over het bedrijf en de regio. Ik vertel hem over mijn fietsreis en het schrijven. Een mooi moment om mijn visitekaartje achter te laten. Tegenwoordig heb ik die vrijwel altijd op zak. Een lezerspubliek maakt schrijven nog aantrekkelijker. Op het moment dat ik schrijf is het alsof ik me richt tot een lezer. Een beetje het gevoel alsof ik een brief schrijf, zoals vroeger nog gebruikelijk. Een vergeten medium.

Ik ben nieuwsgierig of hij het beleeft als leven in een uithoek van het land. Hij antwoordt ontkennend. Zijn leefwereld en streek houden niet op bij de grens. Hij is het gewend dat Duitsers zijn buren en streekgenoten zijn.

Ik besef dat mijn beeld van de Duitser heel geleidelijk gekanteld is in de loop van de tijd. Nederlandse voetballers als Jan Wouters en Roy Makaay hebben daar mede aan bijgedragen. Zij vertelden in interviews met respect over de instelling en houding van hun ploeggenoten. Ze vertelden over de Duitse gemanierdheid. Het fatsoen. Het doorzettingsvermogen en de discipline. Dat sprak aan.

Mijn zoon was voor een optreden met een regionaal Zuid-Hollands jeugdsymfonieorkest naar Bonn gereisd. Ik was daar ook, om te luisteren naar de uitvoering van Carmina Burana, en was onder de indruk van het fatsoen, orde en netheid die er heersten. Misschien wel wat vormelijk en stijfjes tevens. Maar het is iets wat ik nog weleens mis in ons eigen land.

Mijn gedachten dwalen verder af. In mijn kindertijd werd ‘mof’ nog als een heel terechte woordkeus opgevat om een Duitser mee aan te duiden. Mijn generatie heeft de verhalen van de oorlog uit de eerste hand meegekregen. Het was nauwelijks twintig jaar na de bevrijding. Het eind van de grote wederopbouw lag nog maar net achter ons.

Een decennium later, bij voetbalwedstrijden tegen Duitsland, speelden negatieve sentimenten nog steeds een grote rol. Op sommige spelers projecteerden we de verpersoonlijking van die typisch arrogante Duitser. We herinneren ons de beelden van Frank Rijkaard en Ronald Koeman tijdens en na de wedstrijd tegen Duitsland op het EK van 1988. Leeftijdgenoten van mij. Pas later kwam de schaamte.

Verhalen van de oorlog hebben iets spannends. Ze zijn intrigerend. Ik vond het heerlijk als mijn opa en oma vertelden over die tijd. De schaarste in de hongerwinter. Voedsel op de bon. Onderduikers. De NSB. Het vorderen van de jongensschool aan de Lange Burchwal als onderkomen voor Duitse soldaten.

Op vrijwel elke verjaardag vertelde mijn opa hoe hij een erf afreed op twee wielen in de bocht omdat ‘moffen’ dreigend “wegg wegg” hadden geroepen en gemaand. Hoe hij tijdens de hongerwinter op zoek naar hout was en over de bevroren Grote Gracht liep. Hoe koud het was. De ijsbloemen op de ruiten. Hoe hij, ten tijde van gebrek aan stookhout voor de kachel, een boom wilde omhalen waarin al iemand anders bezig was takken af te zagen. Mijn oma vertelde hoe zij tijdens de hongerwinter op de fiets naar verwanten in Overijssel fietste om voedsel te halen, op een fiets met surrogaatbanden - in de oorlog zijn er vanwege rubberschaarste geen fietsbanden meer te krijgen - en weer terug. Het verduisteringspapier voor de ramen. Het doven van de straatlantaarns in de avond. Het straatverbod.

Ik zie mijn vader als jongetje op de bok van een wagen zitten. Op weg naar Reeuwijk, waar hij dan woont. Het paard wordt aangespoord om hard door te lopen vanaf het open stuk bij de molen zonder wieken, net buiten Haastrecht, naar de relatief veilige bebouwing van het dorp. Er vliegen Duitse vliegtuigen (jagers) over.

Mijn moeder loopt samen met haar zusje en een vriendinnetje, met rode knieën van de kou (meisjes droegen nog geen lange broeken in die tijd), in de boerenbuurten langs de Lange Linschoten om te vragen of men wat te eten had. Het schaamrood op de kaken. Wegduikend voor een klasgenoot die niet mocht weten dat ze zich zo moesten vernederen.

Mijn schoonvader zag regelmatig een lange stoet mensen voorbijtrekken in Willeskop. En in het Haastrechtse huis naast dat van mijn schoonmoeder - die toen kleuter was -, deelde een vriendelijke Duitse soldaat eens snoepjes uit aan de kinderen.

Verhalen die als zwart-wit beelden liggen opgeslagen in mijn brein. Ik heb er mijn eigen filmpjes van gemaakt in mijn verbeelding.

Enkele weken geleden ging ik met mijn dochter en schoonvader naar Utrecht. Mijn dochter ging haar studentenkamer inrichten. De laminaatvloer moest opnieuw gelegd worden. Tijdens de pauze kwam het gesprek uit op de oorlog. Ik merkte bij mijn dochter dezelfde geboeide interesse die ik zelf altijd had en nog heb. Verhalen over de oorlog blijven nu eenmaal boeien. Ze zijn misschien schrijnend, soms pijnlijk, maar bovenal intrigerend en spannend. Wij luisteren er graag naar en generaties voor ons vertellen er graag over.

Een week later was ze alleen met haar opa. Zonder dat ze een vraag stelde, begon hij opnieuw te vertellen over die indringende tijd. Ik weet zeker dat kleindochter en opa genoten.

Het wordt tijd om te vertrekken. Ik kleed me om. Trek mijn fietskleding aan. Ik ontdek dat ik mijn lange fietsbroek vergeten ben. Dat wordt doorrijden om warm te blijven. Ik pak mijn fietstassen in en loop de steile trap af naar de grote woonkeuken. Terwijl ik de bidons vul met koud water, komt de eigenaar binnen met twee vrouwen die zich aan het oriënteren zijn op een verenigingsweekend in juni. Dan zal het hier heel wat drukker zijn, denk ik. Blij dat ik er nu ben. Ik zeg hen gedag en rijd het terrein af. Ik sla linksaf, richting de grens met Duitsland. Wat moet dat spannend geweest zijn toen!

Foto’s