Getuigen van het verleden

17 september 2020 - Krimpen aan den IJssel, Nederland

Aan de andere kant van het dorp heet het IJsseldijk West. Ouderkerk aan den IJssel verdeelt de dijk in Noord en West. De dijk ziet er hier hetzelfde uit als aan de andere kant. Een middengedeelte gescheiden door onderbroken witte reflectielijnen aan weerszijden om de fietsers enigszins te beschermen. Veel auto’s rijden erg hard en passeren je rakelings. Hoe anders is dat in het buitenland waar men meer oog heeft voor de kwetsbaren op twee wielen. Fietsers zijn hier te gewoon denk ik.

Achter de dijk staan pittoreske oude dijkhuisjes en charmante Zuid-Hollandse boerderijen met rieten daken. De rivier is nog heel even zichtbaar voordat ze aan het oog onttrokken wordt door lelijke bedrijfsterreinen en dito sjiek sfeerloze bungalows achter hekken. Ze ontsieren de oever. De bewoners vinden het waarschijnlijk geweldig om aan het water te wonen. Voor toeristen als ik is er niets aan. Het is net als bij de Vinkeveense plassen. Daar ontnemen grote bungalows, schuttingen en coniferenhagen je het zicht op het water. Daar is ook niets te beleven.

In een bocht aan mijn rechterhand staat een grote watertoren. Gemaakt van IJsselsteentjes en grauw beton. Geen mooi gebouw. Het moest vooral functioneel zijn natuurlijk. Sinds 1980 is ze niet meer in gebruik en wordt de waterdruk opgebouwd door elektrische pompen. Om de watertoren heen is het ook al met ‘nieuwbouw’ volgepropt. Er bestaat toch zoiets als een welstandcommissie? Sinds het geen schoonheidscommissie meer heet, wordt deze lelijkheid oogluikend toegestaan. Afschuwelijk.

Als ik weer zicht heb op de rivier is de oever aan de overkant bebouwd met grote villa’s aan het water. Foeilelijk natuurlijk. Capelle aan den IJssel is onderdeel van de oprukkende Randstad. De Hollandse IJssel bewaakt de grens. Ik nader Krimpen aan den IJssel. Ze ligt in de polder Krimpenerwaard maar maakt geen deel uit van de gelijknamige gemeente. Krimpen heeft stadse trekken gekregen. Dat past niet bij ons als polderbewoners.

Ik ben regelmatig vanaf de polderkant gekomen om hier voetbalwedstrijden van mijn zoon te bekijken. Veel hoogbouw en grote nieuwbouwwijken. Ik hou er gewoon niet van. Vroeger was het nog een bescheiden dorp aan het water. Ze bestond voornamelijk uit  boerderijen en kleine huisjes. Mensen werkten in de steenfabriek, op de scheepswerf of in de agrarische sector. Daarna zijn er van hieruit grote wijken ontstaan met moderne winkelcentra. Krimpen fungeert als forensengemeente van Rotterdam. Ze maakt deel uit van de metropoolregio Rotterdam Den Haag.

Ik fiets gelukkig aan de goede kant ervan. Want hier ademt het nog enigszins de sfeer van een gemoedelijk dorp. Het is vast geen toeval dat op loopafstand Streekmuseum Krimpenerwaard is gevestigd. Wat mij betreft zie je daar vooral goed wat er allemaal verloren is gegaan. Ik hang niet aan het verleden en geloof in een constante ontwikkeling vooruit. Maar dit stukje Nederland had toch echt wel heel wat beter en aantrekkelijker kunnen worden ingericht. Nu zitten we nog jarenlang met al dit lelijks opgescheept.

Enkele jaren geleden bezocht ik Streekmuseum Krimpenerwaard. Ik herinner me een oud klaslokaaltje, een snoepwinkeltje zoals Albert Heijn ooit begonnen is in de Zaanse Schans en een woninginrichting als in de 19e eeuw. Een beetje oubollig vond ik het wel maar het gaf een goed beeld van vroeger tijden. Ik ben blij dat ik in een latere eeuw geboren ben. Met een betere levensstandaard en meer persoonlijke vrijheid. Wat ik mij ook herinner is de tijdelijke tentoonstelling met foto’s van de industrie die ooit langs de oevers van de Hollandse IJssel aanwezig was. Scheepswerven, steenfabrieken, zeilmakerijen en touwslagerijen. Wat een bedrijvigheid heeft hier geheerst. En wat was er een duidelijke verbinding met wat er in de omgeving van het water te vinden was aan grondstoffen, en waar behoefte aan was op de vele vrachtschepen die over de rivier voeren.

Ik heb er steeds meer moeite mee dat de mensheid zo ver van de natuur af is komen te staan. Er is eigenlijk nog maar nauwelijks een link met de omgeving en al helemaal niet meer met de natuur. De mens is gericht op het bevredigen van eigen of opgelegde behoeften. Die consumptiemaatschappij verafschuw ik. Heel egoïstisch, plat en oppervlakkig. Maar ik wil daar nu eigenlijk helemaal niet op ingaan. Bovendien zijn er ook heel veel mooie initiatieven die naar aanleiding van dit afkeurenswaardige mensengedrag worden genomen. We gaan heus wel tot inkeer komen. De natuur dwingt ons vanzelf. Maar laat ik erover stoppen nu.

Musea getuigen met objecten en verhalen van het verleden. Om steeds vanuit het verleden duiding te geven aan het heden en de toekomst.

Toen ik door het museum liep, moest ik denken aan mijn oma. Zij was met tegenzin vanuit Overijssel naar het westen van het land verhuisd toen haar vader overleden was en de boerderij in Heino bij Zwolle verkocht moest worden. In het westen was namelijk werk voor haar broers te vinden. En sociale voorzieningen bestonden toen nog niet.

Mijn overgrootmoeder – opoe – verliet haar huisje aan de Lange Burchwal slechts als het noodzakelijk was. Ze mengde zich niet graag onder de Oudewaterse bevolking. Ze voelde zich er nimmer echt thuis. Mijn oma verheerlijkte haar jeugd op de boerderij. Vroeger was het meeste beter. Ik snapte haar houding wel. Het heeft mijn moeder op haar beurt ook weer beïnvloed op de manier waarop zij in het leven stond en haar omgeving beschouwde. En dat heeft vervolgens mij en mijn zussen weer beïnvloed.

Hennie Kuiper was te gast bij ‘De Avondetappe’ vorige week. Hij heeft leuke verhalen over voorbije wielertijden. Ik vind die anekdotes prachtig. Mannen als hij werpen ook een ander licht op de huidige beroepswielrenners. Ik hou van hun beschouwingen. Ik zuig ze op als een leergierig jongetje.

Er is een Hennie Kuiper Wielermuseum. Daarin staan niet alleen feiten en gebeurtenissen uit zijn wielercarrière centraal maar is er ook ruimte voor periodieke bijeenkomsten of exposities op het terrein van de wielersport. Dat kan een clinic zijn, een lezing, een boekpresentatie, een expositie over een renner of een actuele gebeurtenis in de wielersport. Soms wordt gezamenlijk gekeken naar een etappe uit de Tour de France op een groot beeldscherm. Mooie initiatieven.

Musea als die van Hennie Kuiper vertellen verhalen van het verleden om er duiding aan te geven voor het heden en de toekomst. Dat is voor gewone stervelingen niet weggelegd. En dat hoeft ook niet. Het zou te weinig mensen aanspreken. Er zou geen publieke belangstelling voor bestaan. Logisch.

Door het overlijden van dierbaren, raak je nog meer bewust van wat er echt toe doet in het leven. Welke verhalen en momenten uit het verleden belangrijk voor je zijn. Wat voor betekenis ze gehad hebben. Hoe ze voortleven in warme herinneringen die extra waarde aan het leven geven. Als een rijke basis van waaruit je steeds gevoed wordt, die vertrouwen geven voor de toekomst en waardoor je tevreden achterom kunt kijken. Ze vormen samen je ‘persoonlijke museum’. Het maakt het verlies meer draagbaar omdat je merkt dat de lijntjes die gevormd zijn intact blijven. Wat een mooi mechanisme is dat toch.

Ik kon er niet omheen. Kon beter nu de website van de school maar raadplegen. Dan dat ik er later onaangekondigd mee geconfronteerd zou gaan worden. De homepage was recent gewijzigd zag ik. Dan zou dat natuurlijk ook wel gelden voor de personeelspagina. Met versnelde hartslag klikte ik op de link naar de bewuste pagina.

Ik had het verwacht – de interim directeur was inderdaad aangesteld op de plek waar ik heel graag had gezeten en die mij zo had gepast – maar de confrontatie was er niet gemakkelijker door. Het raakte me stevig. Er volgde een rusteloze nacht. Ik sliep nauwelijks. Het beeld bleef een paar dagen door mijn hoofd spoken. Onrustig en destabiliserend.

Maar er is een troost. Ik weet uit ervaring dat herinneringen gecomprimeerd worden. Ik vind dit een te mooi woord om niet te gebruiken. Ik schrijf het op met de betekenis van compact maken en samenpersen. Ik zal dit uitleggen.

Is het je weleens opgevallen dat iedereen geneigd is om de winters van vroeger als ‘strenger’ te beschouwen dan de winters van tegenwoordig. Mijn kinderen hebben het ook over de winters van vroeger terwijl die winters voor mij weer mildere winters waren dan die uit mijn jeugd. In werkelijkheid zijn de winters van vroeger helemaal niet strenger. Vooral de ervaringen en beelden van sneeuw en ijs zijn samengeperst tot één compact beeld van de ‘winter uit je jeugd’. Het meest opvallende blijft je bij. En dat werkt voor iedereen zo.

In ouderbijeenkomsten vertelde ik ouders dat het er in de opvoeding van kinderen veel meer om gaat wie jij bent als mens en wat je uitdraagt dan dat je allerlei dingen zo verantwoord en goed mogelijk probeert te doen. Je kinderen vormen zich een gecomprimeerd beeld van de opvoeding, de sfeer in huis en hoe jij je als ouder gedraagt naar hen. Wat je betekent voor hen. Probeer dus vooral jezelf te zijn en een goede relatie met je kinderen te onderhouden. Maak tijd voor ze en geef echte aandacht. Dat is veel belangrijker dan alle goedbedoelde enigszins geforceerde opvoedingstechnieken in te zetten. Opvoedstress is eigenlijk niet nodig. In een liefdevolle relatie mogen ook fouten gemaakt worden. Dat is namelijk heel menselijk.

In mijn ‘persoonlijke museum’ worden allemaal levenservaringen bewaard. Belangrijke personen hebben er een bijzondere plek. Dat zijn vooral dierbaren maar ook mensen die een belangrijke rol in mijn leven gespeeld hebben.

Ik liep fluitend door de gang van de school de teamkamer in. Er was een heel spontane moeder in de kamer aanwezig. “Zo meester Waldo, wat bent u vrolijk. U bent zeker blij dat het bijna weekend is”. Ik had eigenlijk helemaal niet door dat ik zoveel blijheid uitstraalde. Maar ik genoot van de kleutertjes waaraan ik les gaf. De mooie vertrouwensband die ik met ze had. Maar ik genoot ook zeer van mijn positie in de school als leidinggevende (in opleiding). Het uitzetten van lijntjes naar een stip op de horizon in samenwerking met de collega’s. De fijne sfeer in het team. De mooie initiatieven die in gang werden gezet door leerkrachten vanuit het vertrouwen dat ze ervoeren. De goede samenwerking die erdoor ontstond. De enorm goede samenwerking ook binnen het managementteam.

Het beeld comprimeert zich naar de start van een ‘ochtend op school’: “de intern begeleidster komt de teamkamer ingelopen. Zij woont in Utrecht en komt dagelijks met de fiets naar school. Ze geniet daar enorm van. De zon schijnt en ze staat bij de waterkoker om thee voor zichzelf te maken. Ze vertelt over de podcast die ze is gaan luisteren omdat ze door een verhaal van mij geïnspireerd was. Er ontstaat weer een leuk gesprek. Heel bewust sluiten we het gesprek af omdat we toch echt aan het werk moeten gaan. We beginnen ieder enthousiast aan de eigen taken voor die dag”. Dit beeld komt gelukkig steeds naar boven als ik aan de Shri Krishnaschool denk. Het maakt me blij en enthousiast. Steeds opnieuw.

Het was een jonge vrouw die tot de generatie van mijn kinderen behoort. Haar manier van in het leven staan inspireerde en stemde mij optimistisch over de houding van de volgende generatie. Ik heb groot vertrouwen in hen. Bij ons afscheid haalden we beiden de mooie gesprekken bij de waterkoker aan als dankbare herinnering. We vonden het heerlijk om die met elkaar te voeren. Op een bedankkaartje schreef ze dat ze erin gelooft dat ontmoetingen tussen mensen nooit toevallig zijn. Ze beschreef een paar persoonlijke eigenschappen van mij die ze zou ‘meenemen in haar verdere leven’. Die inspireerden en voedden haar. Andersom doe ik dat ook. Wellicht ontmoeten we elkaar helemaal niet meer in levende lijve maar dat hoeft ook niet. De herinnering blijft intact en is net zo goed voedend in ons beider verdere leven.

Met een glimlach op het gezicht fiets ik verder. Ik zie al een glimp van de Hollandse IJsselkering. Het eerste Deltawerk dat gereed kwam na de watersnoodramp van 1953.