Thuis in de Vlist

28 november 2020 - Vlist, Nederland

De Hoogstraat van Nieuwpoort gaat over in de Veersedijk. Toch is het nog steeds dezelfde dijk langs dezelfde rivier. De Lek. Het verraadt dat ik over slechts één kilometer bij de pont Gelkenes – Schoonhoven ben. Gelkenes is een buurtschap. Maar de woonhuizen vallen nauwelijks op tussen grote bedrijven. Sinds de jaren tachtig voert industrie hier de boventoon.

Het lelijke witte gebouw waar je vanuit Schoonhoven altijd op uitkeek, is vervangen door een wooncomplex met zorgappartementen en een restaurant dat in 2021 haar deuren opent. Het draagt de naam ‘Adeleck’. Het is opnieuw een wit gebouw geworden. Maar met de sjiek zwarte kozijnen en de donkergroene markiezen erboven heeft het een heel wat smaakvoller uitstraling dan het vorige. Toen het oude gebouw leegstond, stelde ik me voor dat het een goede locatie voor een hotel zou kunnen zijn. Maar dan moest het wel naar de rivier gericht staan. Want aan de andere zijde van het gebouw kijk je op kille bedrijfspanden. Het is een schril contrast met het schilderachtige Schoonhoven aan de overkant.

De veerpont is volgeladen. De rood-witte slagbomen sluiten en de oprijplaat gaat omhoog. Een met zand volgeladen vrachtschip krijgt nog voorrang. Daarna vangt de overtocht aan. De pontschipper geeft vol gas. De verkopers van de kaartjes moeten zich haasten. Maar betalen met pinpas gaat gelukkig heel wat sneller dan het oude systeem met muntgeld. Het teruggeven van wisselgeld met het mechanische muntwisselapparaat behoort daarmee bijna tot de verleden tijd. Het was altijd zo gewoon maar wordt nu geleidelijk iets ‘van vroeger’. Zo gaat dat met veel dingen. Zonder dat je het doorhebt.

Ik rijd de vaste wal op en ga op de lokroep van de Veerpoort in. Ze lonkt als enig overgebleven stadspoort de toeristen naar het oude centrum. Ik ben daar ook gevoelig voor. Tot 1862 woonde de poortwachter nog bovenin de poort. Tegenwoordig is galerie Meesters van de Zilverstad erin gevestigd. Even buiten de poort staat het bronzen beeld van ontdekkingsreiziger Olivier van Noort. Dat spreekt tot mijn verbeelding. Hij overleed in Schoonhoven en werd begraven in de Bartholomeüskerk. Ik was daar weleens in de ‘Goede Week’ maar heb het graf niet gezien. Wist niet van het bestaan.

Via de Veerstraat ga ik Schoonhoven in. Mijn zoon en (aanstaande) schoondochter wonen hier maar kunnen er niet aarden. Ze komen terug naar ons dorp. Dat past hen beter.

Via de Korte Dijk fiets ik de Haven op. Ik passeer een juwelier, trouwringengalerie en klokkenhuys. Alle in het bezit van Rikkoert. Die daarmee een groot deel van de straat bezit. Het lijkt wel ‘Monopoly’. Ernaast zit het edelambachtshuis. Dat behoort aan het gilde van goud- en zilversmeden. Als enige in Nederland mogen de leden van het Gilde St. Eloy als teken van vakmanschap het Schoonhovense gildeteken in de door hen gemaakte voorwerpen slaan: een hoofdletter 'M' omringd door de vier leeuwen van het Schoonhovense stadswapen. Iets verderop is het terras van het stadscafé al leeg. Het is avond en het koelt nu snel af. De geur van vers gebakken brood komt ook niet meer uit de bakkerswinkel die ik voorbij ga. Ze is gesloten. Via de Oude Haven verlaat ik het gezellige stadscentrum.

Ik ben weer terug in de Krimpenerwaard. Via de Meester Kesperstraat en het Vinkenpad ruil ik de stad in voor de polder. Daar ben ik nog liever. Rechts zie ik de Middelste Molen van Cabauw. Hij staat langs de 40 km route van de Twee Provinciëntocht. De laatste keer dat ik hem passeerde op de schaats was in februari 2012. Samen met mijn jongste zoon. Het was op een zonnige dag en het landschap was volledig wit van de sneeuw. Toen mijn vader ons met koek en zopie opwachtte bij de watertoren langs de Damweg zei hij dat het wel een wintersportgebied leek. Hij genoot ervan. En dat deed iedereen die dag. De besneeuwde graskanten zaten vol met schaatsers die pauzeerden bij de uiteinden van lange rubberen ‘kluunmatten’. In een heel vrolijke compositie. Mijn moeder en zusje waren nog heel vanzelfsprekend thuis aan de Schakenbosdreef in Oudewater. Een warm beeld.

Ik ga rechtsaf de Bonrepas in. Ik kom langs het kronkelende riviertje te fietsen. De Vlist. Het is heel vertrouwd gebied voor mij. Het is een veenriviertje dat van Schoonhoven naar Haastrecht stroomt. Waar het uitmondt in de Hollandse IJssel. Dit is mijn ‘thuis’land. De weg is smal. Het is de bedoeling dat slechts autoverkeer voor aanwonenden en bezoekers hier rijdt. Ik smokkel ook weleens een keer als ik behoefte aan rust heb. Of die keer dat ik mijn moeder de melktap van de Vlister Hoeve wilde laten zien. Wat vond ze dat leuk.

Ik passeer de Bonrepasmolen. Een duidelijk herkenningspunt in dit gebied. Links en rechts zie ik de smalle slootjes die in strenge winters verbonden zijn door rubberen matten waarover schaatsenrijders zich klunend verplaatsen. Ik denk terug aan die grijze koude zondag in februari 2012 waarop ik een foto maakte van mijn oudste zoon die in de rij stond om ook die oversteek te maken. De 20 km route was genoeg voor hem om het eens te ervaren.  Het enthousiasme en de bezetenheid die ik ten toon spreid als er een dikke laag ijs op de Vlist ligt, blijft hem vreemd. Voor hem geen schaatskoorts. Hij heeft andere passies.

Ik kom langs het schuurtje van de Vlister Hoeve. De deur staat nog open. Ik ga er even naar binnen om in het logboekje te kijken. Ik heb daarin geschreven toen ik hier met mijn moeder was. Nog maar enkele jaren geleden. We dronken een bakkie koffie aan de picknicktafel toen we ieder een literfles met verse koemelk getapt hadden. Ik schreef op dat het ons deed denken aan de melk die wij vroeger haalden bij boer Houdijk langs de Lange Linschoten. We schepten altijd de room van de melk om er slagroom van te maken. Kinderen die bij ons bleven eten zeiden geen koemelk te lusten. Mijn moeder goot stiekem wat melk over in een schone yoghurtfles en het smaakverschil werd niet meer opgemerkt.

Ik stap weer op en zie links van mij een dijkje waarop schapen grazen. In gedachten zie ik weer de stoere man die meende even zijn benen te kunnen strekken op het stukje land. Hij joeg de schapen wel even opzij. Maar hij had de ram over het hoofd gezien die het voor zijn schaapskudde opnam. Het beest stootte met zijn kop tegen en tussen mans benen. Ik zie nog hoe de man zijn best deed om nonchalant over te blijven komen terwijl hij achteruit gedwongen werd. Ik zag ook hoe hij nogal stuntelig zijn armen voor zijn kruis vouwde om een nog grotere afgang te voorkomen. Hij stapte terug in zijn kano en peddelde mopperend weg.

Er komen hardlopers voorbij. Dit autoluwe gebied is er natuurlijk zeer geschikt voor. Mijn oudste zoon loopt hier ook enkele keren per week hard. Als hij weer in Haastrecht woont, zal hij een andere route moeten gaan kiezen. Het wordt vast het Hoonaardpad. Maar dat is aan hem. Op dit moment is het heel slecht onderhouden. Ik mijd het met de fiets. Meer mensen doen dat. Voor hardlopers is dat eigenlijk wel zo prettig.

In dit gebied wonen nog jonge boerengezinnen met erg veel kinderen. De dominee waarbij zij ter kerke gaan, verkondigt namelijk dat geboortebeperking tegen de wil van God is. En zij geloven hem op zijn woord. Kinderen spelen op het erf. Waarschijnlijk broertjes en zusjes van elkaar. Ik hoor hun vrolijke stemmen. Het straalt ook op mij af en maakt me blij.

Aan mijn linkerhand zie ik een eilandje waarop riet groeit. Het jonge groen begint aan een nieuw seizoen. Even verderop is een wat groter eilandje. Daarop staat gras. Voor de geiten. Erachter is de plek waar takkenbossen een wak in het ijs markeerden. Ik zag die te laat en spreidde in een reflex mijn benen om er niet overheen te vallen. Mijn schaats en knie draaiden daarbij naar buiten. Met een dikke knie en een steppende beweging van het goede been, volbracht ik de tocht door de pijn te verbijten omdat ik besefte dat het altijd de laatste keer kon zijn dat ik met mijn zoontje en zijn vriendje de Twee Provinciëntocht zou kunnen schaatsen. Maar het jaar erop lag er gelukkig weer een dikke laag ijs op de Vlist. Beide jongens heb ik zodoende bijtijds kunnen besmetten met het schaatsvirus.

Ik kom langs de houten koeienbrug waarachter de harde oostenwind een groot deel van het riviertje openhield. Slechts langs de oever was een stuk ijs van iets meer dan één meter breed waarover je nog kon gaan. De rest was afgezet met rood-witte plastic linten. Mijn één na jongste zusje kwam met haar schaats in een scheur en struikelde wonder boven wonder precies op dat smalle strookje ijs. De eenden in het wak hoefden dus niet weg te vliegen.

Mijn jongste nichtje fietst deze route dagelijks naar en van school. Ik trof haar met enkele klasgenootjes toen ze uit Schoonhoven kwam gereden. Ze waren in een vrolijk pubergesprek verwikkeld. Ze hadden geen oog voor hun omgeving. Laat staan voor mij. Ik hoorde hun grootspraak. Met een glimlach op het gezicht fietste ik verder. Ik vind de puberteit een stuk leuker nu ik er zelf geen onderdeel meer van hoef te zijn.

Ik nader het eind van de Bonrepas. Linksaf kun je naar Café Vlist aan de Franse Ka(d)ai(e). Ook daar nam ik mijn moeder mee naartoe. Op een verhoging aan een donkere houten kroegtafel dronken we een glas rode wijn. We toastten op het kleine geluk wat het leven waard maakt om geleefd te worden. En er altijd tevreden op terug te kunnen kijken.

Ik ga rechtsaf. De Oost Vlisterdijk op. Langs het huisje van Arie Dorsman die in het verleden Coördinator Gebiedsontwikkeling was in de Krimpenerwaard. Hij was ook voorzitter van de Natuur- en Vogelwerkgroep. Tegenover zijn huisje ligt de Koeneschans. Het ligt in het midden van de ‘Vlistlinie’ en was er om de hoog en droog gelegen Slangeweg naar het oosten – richting Polsbroek – te verdedigen. De linie had als doel de Hollandse gewesten bij vijandige aanvallen te beschermen. 

Nu is het schiereilandje in het bezit van het Zuidhollands Landschap. Erop staan veel wilgen die steeds door vrijwilligers geknot moeten worden. Ik had me laten overhalen om ook aan te sluiten bij de knotploeg. Ik verheugde me erop om eens lekker met een kettingzaag aan het werk te kunnen gaan na wat aanwijzingen. Ik kon niet wachten. Toen ik aankwam werden de taken en het gereedschap verdeeld. Snoeischaren, takkenscharen, takkenzaagjes, enkele beugelzagen en bolletjes sisaltouw. Die nacht daarop kon ik nauwelijks slapen van de spierpijn. ‘Met de hand’ tientallen dikke wilgentakken afzagen was loodzwaar werk. En het samenbinden van de takkenbossen eveneens. Gelukkig hadden de soep en het brood van Aries vrouw heerlijk gesmaakt.

In nader het dorp Vlist. Ik zie de boerderij waar de familie Van der Kroon tot enkele jaren geleden woonde. Het echtpaar woont nu in Haastrecht en is nog steeds lid van het mannen- en vrouwenkoor van de Barnabasparochie aldaar. De beste man had een oogziekte en ging steeds minder zien. Hij is nu bijna volledig blind. Hij zingt de liedteksten daarom uit het hoofd maar hecht eraan nog steeds een multomap met muziek te krijgen uitgedeeld bij repetities en uitvoeringen. Net als ieder ander. Dat hij de map daarbij soms ondersteboven houdt, deert hem niet.

Aan de overkant van het riviertje ligt ‘Paardenhoeve Tot hier ân toe’. Mijn dochter kreeg er haar eerste paardrijlessen op een appelschimmel. Ik zie het prachtige dier nog zo voor me. Daarna verzorgde zij nog jarenlang haar lievelingspaarden. In ruil mocht ze volop paardrijden. Op winteravonden haalde ik haar weleens op. Dat vond ik veiliger. Ik herinner me nog heel goed het moment waarop de regen op het golfplaten dak kletterde, mijn dochter het grote paard aan het borstelen was, en ik bovenop de hooibalen gezeten van haar en de leuke omstandigheden zat te genieten. Trots als ik was.

Tegenover het bedrijf van Kruiswijk ligt een klein wit boogbruggetje over het water. Het leidt naar het dorpscentrum. Op het pleintje werd een zomeravondconcert gegeven door muziekvereniging Concordia uit Haastrecht. Mijn zoon bespeelde de drums. Naast enkele dorpsbewoners waren het natuurlijk vooral de familieleden die het publiek vormden. Wat was het leuk om mijn vader te zien genieten van de kleinzoon die in diens voetsporen getreden was. Mijn vader bespeelde vroeger veel instrumenten. En een daarvan was de trom.

De deur van de Vlisterstee staat open. Met mijn jongste zoon bekeek ik er een voetbalklassieker tussen Feyenoord en Ajax op een groot tv-scherm. Mijn schoonouders vierden er hun 40 jarig huwelijk waarop ik zwierend ‘stijldanste’ met mijn vrouw en de Vogeltjesdans uitvoerde met mijn schoonzus. Ik bezocht er de foto-expositie ‘Grenzen van een polder’. En at er een uitsmijter die door mijn nichtje geserveerd werd op het terras terwijl ik in de verte al het ronkende brommertje van mijn zoon hoorde aankomen. Ik had hem uitgenodigd om ook wat te komen eten.

Mijn zusje stuurt deze week dagelijks een apptekst door die ze precies een jaar geleden in de ‘mantelapp’ plaatste. Ze haalt er uitspraken van mijn moeder in aan. Natuurlijk plaatst het ons terug in de tijd. Vandaag een jaar geleden dronken we met kinderen en schoonkinderen het laatste glas wijn met haar. Ik denk terug aan het nummer ‘Memories’ van ‘Maroon 5’ dat we met elkaar zongen bij het afscheid. Wat verbindend mooi was dat.

Ik klik de link aan die leidt naar het platform van Microsoft Teams.  Op het scherm verschijnt het vrolijke gezicht van een jonge vrouw. Ik sprak haar nog niet eerder. Een spannend moment dus. Toch heel anders dan bij een face-to-face gesprek. Ze stelt zich voor en zegt dat ze ons eerste gesprek wil gebruiken om kennis te maken met elkaar. Ze vraagt me of ik wil beginnen met iets te vertellen over mezelf of dat ik het fijner vind als zij daarmee begint. Ik kies voor dat laatste. Ze vertelt over haar werk en haar drijfveren. Keurig afgebakend maar toch heel open. Fijn. Ik kan haar woorden onmogelijk reproduceren. En dat hoeft ook helemaal niet.

Wat me wél goed is bijgebleven is de zin: “Ik zie dat we eenzelfde hobby delen, het klopt toch dat ik achter jou een fietsjack zie hangen?” En hetgeen ze daar nog aan toevoegt: “Ik doe zelf aan triatlon. Zwemmen en lopen zijn altijd al mijn sporten geweest maar ik heb het fietsen nu pas echt ontdekt. Ik doe dat nu het liefst van alle drie”. Met haar reactie vraagt ze me indirect om te vertellen over míjn fietspassie. Ik vertel over de trainingsrondjes in mijn regio, de fietsvakanties in Europa, de fietsvakanties die we met ons gezin maakten en natuurlijk mijn solo fietsreizen die ik gebruik als basis om verhalen te schrijven. Het is net of er iets in mij begint te ontdooien wat lang bevroren was.

Ze opent daarna het gesprek met de verrassende vraag: ‘wat vind jij belangrijk in het leven?’. Ik besef dan dat ik vrijwel niets meer belangrijk vond in het leven. Rationeel lukte me dat nog wel maar ik voelde er niets meer bij. Hoe graag ik het ook wilde. Ik verlangde heus weer naar de passie die ik de afgelopen jaren ervoer. Toen ik nog middenin het leven stond. Met mijn voeten in de klei. Maar ze was er niet meer.

Enkele maanden geleden deed ik al tests die mijn capaciteiten en arbeidskansen zouden gaan benadrukken. Ik besprak de uitslagen ervan met een psychologe. Ik ken mezelf, mijn capaciteiten en mijn drijfveren. De uitslagen vormden de bevestiging. Maar ik gaf aan dat ik me ook wel wilde gaan oriënteren buiten het onderwijs omdat ik op het moment werkelijk niet meer wist wat ik nou wilde of moest. Ik vertelde haar over de gebeurtenissen in het afgelopen jaar. Ze vond dat ‘best heftig’. Ze stelde coaching op maat aan me voor waarin allereerst aandacht zou zijn voor de gemoedstoestand waarin ik me bevond en hetgeen zich in mijn leven had voorgedaan. Ik was verrast door haar voorstel maar wist dat ik eerlijk moest beamen dat ik dat inderdaad nodig had. Twee weken geleden startte het coaching traject. Ik ben nu drie gesprekken verder en ben er zeer content mee. Het helpt me.

Ze vraagt me aan de hand van een rouwfasen–model aan te geven waar ik mij volgens mezelf in het rouwproces bevind. Ze drukt een papier met de afbeelding van een parabool met de vergelijking y = x² tegen het scherm. Onderin lees ik de woorden ‘put’ en ‘depressie’. Naast de rechter lijn die schuin omhoog loopt, zie ik de woorden ‘loslaten’ en ‘uitproberen’ staan. Ze vraagt me of ik een voorbeeld van een situatie kan noemen waaruit blijkt dat ik inderdaad uit de depressie aan het geraken ben.

In de Vlist liggen erg veel herinneringen. Zowel individuele als gedeelde. Het zijn herinneringen aan momenten die zich steeds afspeelden in het daar en toen. Momenten steeds van sterk en goed ‘geaard’ voelen. Stevig staand in de realiteit. Geleidelijk ontstaat weer de behoefte om er nieuwe ervaringen aan toe te voegen. Want ‘nieuwe herinneringen maak je nu’. In het heden.