Pap in de benen

28 maart 2018 - Nijmegen, Nederland

Ik heb op de kaart gezien dat ik via een pad langs de grens met Duitsland kan gaan om bij het volgende knooppunt op mijn route te komen. Zo ga ik rijden. Dat vind ik leuk. Vandaag start ik met de tweede helft van het Fietserpad. In juni fietste ik tot aan Winterswijk. Nu rijd ik van daar naar Maastricht. Het is eind oktober 2017.

Het pad is onverhard. Maar het is goed te berijden. Het heeft gisteren nog geregend, het zand is daardoor niet mul. Grensweg heet het. Als kind intrigeerde het mij altijd als ik de landsgrenzen op kaarten bekeek die waren aangegeven met kruisjes. Ik stelde mij voor dat er ongelooflijk veel prikkeldraad voor nodig geweest moest zijn om de grens te markeren.

In werkelijkheid is niet te zien waar Nederland eindigt en Duitsland begint. De Nederlandse bodem heeft dezelfde samenstelling, erop dezelfde herfstkleuren als de Duitse. De vegetatie onderscheidt zich niet. Het kaarsrechte pad buigt nu scherp af naar links. Erlangs af en toe mooie authentieke bebouwing.

Ik heb er echt wel aan moeten wennen om alleen op pad te gaan. Het was niet vanzelfsprekend. Toch wilde ik het graag. Toch ben ik het gaan doen.

Ik herinner me hoe ik, jaren geleden alweer, besloot om er alleen op uit te gaan trekken met de fiets. Vrouw en kinderen zwaaiden mij uit. Daar ging ik dan. Ik had een tentje achterop. Een slaapzak en -matje. Wat kleding in de fietstassen. Ik ging met de trein naar het noorden van het land. Ik zocht ruimte.

Ik weet nog hoe ik boodschappen ging doen onderweg en het zo vreemd vond om niet of nauwelijks te praten die dag en dan bij de kassa opeens wel wat woorden te wisselen.

Alleen zijn met jezelf en je eigen gedachten is onwennig en bijzonder confronterend.

Ik kocht witte bonen in tomatensaus en gekruide Zweedse gehaktballetjes. Ik zie het nog voor me. Ik had een ongelooflijk kolere-eind gefietst die dag. Op een gewone huis-tuin-en-keukenfiets nog wel. Met slechts een enkele versnelling. Ik zette zwijgend mijn tentje op. Om mij heen jonge gezinnen met spelende kinderen op fietsjes en skelters. Naar mijn idee trok ik heel wat bekijks. In werkelijkheid was het slechts de projectie van mijn eigen ongemak.

De bonen en gehakt heb ik onverwarmd moeten eten. Ik was de benzinebrander namelijk vergeten. Ik at het rechtstreeks uit de verpakking. Geen zin om bord en bestek te bevuilen en daarna nog te moeten gaan afwassen. De hele dag in de buitenlucht en de lange fietsreis maakten moe en slaperig. Na het eten ging ik heel even liggen op mijn matrasje. Bij het gezang van de eerste vogels schrok ik pas weer wakker. Ik was direct in een diepe slaap gevallen terwijl om het tentdoek heen nog kinderen dartelden en ongetwijfeld erg hebben moeten lachen om die snurkende man-alleen.

Ja, alleen op pad gaan was wennen. Het was ongemakkelijk en daardoor helemaal niet zo leuk. Nu doe ik het graag. Het geeft ruimte en vrijheid. Het zorgt voor iets avontuurlijks. Ik weet immers nooit waar ik voor geplaatst ga worden. Die onverwachte wendingen, het moeten vinden van oplossingen. Het verhaal en de ervaringen die het me oplevert.

Ik hoor van verschillende mensen in mijn omgeving dat ze het ook eens willen gaan proberen. Mijn zus wilde weleens met mij meefietsen, dat leek haar wel wat. Best gezellig, maar dat gaat natuurlijk niet, dan ben ik immers niet meer alleen. En dat is wezenlijk anders.

Ik nader de verharde weg. Het wegdek is nat. De dag toont nu opeens druilerig, waar ze in het bos nog mystiek was. Op het fietspad ligt veel afgevallen blad. Nat blad. Het is glad daardoor. Vooral in de bochten. Abrupt remmen kan niet. Steeds goed vooruit kijken dus. Geconcentreerd blijven. Soms is het fietspad niet meer te onderscheiden van de omgeving en geven alleen de pijlen naar het volgende knooppunt nog enig houvast.

De route slingert door de Achterhoek. Wat is het hier ontzettend mooi. Oude bossen, statige lanen, akkers, graslanden, bosjes, houtwallen en beken. Knoestige bomen, prachtige oude huizen en boerderijen. Ik geniet van dit stukje Nederland. Ik ruik een houtvuur. Ik hoor het zelfs knetteren. De Achterhoek is het land van 'Normaal' en Bennie Jolink. Gemoedelijk maar zeker niet te braaf. Robuust en niet te aangeharkt. Dat bevalt me.

Na twee uur zie ik nog steeds bewegwijzeringsborden met Winterswijk erop. De route slingert van links naar rechts en weer terug. Het is net alsof ze me elke meter van de Achterhoek wil laten zien. Aalten komt eindelijk in zicht. Ik ben hemelsbreed misschien nog maar tien kilometer van de Roerdinkhof verwijderd.

Ik heb een B&B in het centrum van Venlo besproken. Dat is nog heel erg ver van hier. Een slaapplaats op een geschikte afstand vinden was moeilijk. Dan weer was het te dicht bij de laatste slaaplocatie - en dat schiet natuurlijk helemaal niet op - dan weer te ver van de route. Vooruit dan maar, Venlo moest te doen zijn. Ik zou wel heel stevig door moeten fietsen en slechts korte pauzes kunnen nemen. Echter déze slingerroute doorkruist mijn plannen. Ik ga inzien dat ik zeker niet voor het avondeten in Venlo kan zijn.

Ik rijd opnieuw een stuk door Duitsland. Ik nader Montferland. Het wordt allengs glooiender. De route blijft maar slingeren. Ik schiet nauwelijks iets op. “Ik ga nooit op een redelijke tijd aankomen in Venlo op deze manier”, gaat er door mijn hoofd. Op mijn stuur het kaartje met de knooppunten van de route. Daaraan is niet te zien hoe het door het landschap kruipt. Ik ervaar het steeds meer als omrijden. Het gaat me steeds meer irriteren. Het mooie landschap ontgaat me nu. Dieren en mensen trekken mijn aandacht niet langer. Ik baal en begin te mopperen op de mensen die deze route bedacht hebben.

Zal ik dan maar de hele avond hard doorfietsen. Het is gekkenwerk. Het vooruitzicht alleen al. Het wordt nog vroeg donker bovendien. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn om in Venlo te willen gaan overnachten. Annuleren gaat niet meer. En zo malen de gedachten door mijn hoofd en mijn benen op de pedalen. Af en toe een vloek. Elke oneffenheid in het wegdek kan op een krachtterm rekenen. Verdomme zeg. Hier had ik totaal geen rekening mee gehouden. Opnieuw moet ik rechtsaf slaan. Een postbezorger van PostNL bestelt post in een Duitse straat?

Het wordt rijden tegen de klok. Dat is niet wat ik wil. Hoe ga ik dit oplossen? Ik stoor me aan de wind die ik tegen heb terwijl ik langs de Rijn fiets. Ik erger me aan wielrenners die druk pratend voorbijrijden en me het gevoel geven alsof ik stilsta. Mijn tassen lijken zwaarder geworden. Mijn banden zacht. Ik heb pap in de benen en doemgedachten in het hoofd. Mijn stemming is onder het nulpunt aan het raken. Ik pijnig mijn hersenen met het zoeken van een oplossing.

Zelfs Nijmegen is nog ver. Ik was daar eerder dit jaar toen mijn moeder er in het ziekenhuis lag na een knieoperatie. Ik overnachtte in een studentikoos B&B met een matras op pallets, een tafeltje dat voorover helde en achter het nachtkastje een stopcontact zonder contactdoos. Rondom studentenwoningen met oude fietsen tegen de voorgevel. Het was in het centrum van Nijmegen. Vlakbij het station.

En opeens schiet mij de oplossing te binnen. Maar natuurlijk. Hoe kan het zijn dat ik daar niet eerder op gekomen ben. Ik bleef maar denken in één stramien: me fietsend verplaatsen over een veel te grote afstand. Om chagrijnig van te worden.

Als een doel onhaalbaar is, moet je het doel misschien bijstellen. Als een middel niet tot het gewenste resultaat leidt, moet je misschien een ander middel kiezen om het doel te bereiken.

Fietsend Venlo bereiken gaat me niet lukken. Dat is wel duidelijk. Ik had natuurlijk het liefst de hele route gereden. Het viel me niet mee om dat idee los te moeten laten. Toch is dat wat ik ga doen. Ik rijd naar Nijmegen CS en pak daar de trein naar Venlo.

Ik voel opluchting. De druk is opeens weg. Ik zie de zon weer schijnen. Ze weerspiegelt in de Rijn. Ik maak een praatje met een mevrouw die bij het fiets- en voetveer staat te wachten. We lachen. Mijn tassen zijn lichter. Mijn banden weer hard. Mijn benen voelen goed en ik heb een vrolijk deuntje in mijn hoofd.

In de verte ligt de brug over de Waal bij Nijmegen. De brug waar ik ooit om 4 uur in de ochtend met twee collega’s overheen liep tijdens de Nijmeegse Vierdaagse, na mijn eerste jaar als onderwijzer op de Speel en Werkhoeve in Bodegraven. De brug ligt te stralen in de zon. Het trotse silhouet van Nijmegen ernaast. Het rivierenlandschap ervoor met kleine schilderachtige dijkjes is innemend.

De trein van Arriva vertrekt natuurlijk op de minuut nauwkeurig. Bij Cuijk wordt het steeds donkerder. Bij Boxmeer vallen de eerste spetters. Bij Vierlingsbeek is het nachtelijk duister en stort de regen onbarmhartig neer op het Limburgse land.

Ik zit in de trein. Ik heb de goede keus gemaakt. Op de prachtige kamer in een oud statig pand in Venlo geniet ik van een goed glas wijn en een gezonde maaltijd. Wat een mooie dag is het!

Foto’s