Het leven is goed in het Brabantse land

30 september 2019 - Poppel, België

Ik fiets langs het kleine Brabantse klooster en kijk nog een keer naar rechts. Naar het gebouw dat daar zo verscholen in het bos ligt. Tussen nog kale bomen. Naar de ontbijtzaal die aan de kleine bescheiden tuin grenst. Waar ik zojuist nog die indrukwekkende stilte heb mogen beleven. Op Landgoed Nieuwkerk. Via een brede zandweg rijd ik ongeveer 50 meter terug naar een kruispunt van landwegen. Ik zoek een knooppuntenbordje. Ik wil het dichtstbijzijnde knooppunt vinden. Daar zal ik op de overzichtskaart bekijken waar ik de Schelde-Rheinroute weer op kan pakken.

Voorbij het kruispunt zijn enkele hekken op de weg geplaatst. Er zijn wat rood-witte plastic linten gespannen. Bergen met speciaal zand liggen te wachten. Er wordt aan het zandpad gewerkt. Cultureel erfgoed. Diepe kuilen worden gevuld. Daarna wordt het pad geëgaliseerd. Dat is hard nodig. Slalommend rijd ik naar de verharde weg. Ik steek haar schuin over. Ik kom langs een locatie waar het in de komende seizoenen vast weer erg druk gaat zijn. Nu is het er nog rustig. Hier is een fietspad langs de onverharde weg gelegd. Houten palen markeren haar. De zon komt tussen de bomen door. Het is nog fris. Vogels zijn nu alweer druk in de weer. De winter is bijna voorbij.

Opnieuw hadden we nauwelijks vorst van betekenis. Met de plaatselijke ijsclub hebben we welgeteld twee dagen natuurijs kunnen verzorgen voor de kinderen in ons dorp. Op de onder water gezette ligweide van het zwembad. We houden altijd hoop op nog weer eens een mooie strenge winter.

Ik knijp in de remmen. Rechts van de weg zag ik geloof ik een bordje van de Schelde-Rheinroute staan. Ik keer om en bekijk het bordje. Ja hoor, het is de 13a versie. Dat betekent dat ik om moet keren en in de richting kan gaan rijden van waar ik gekomen ben. Tot mijn spijt moet ik constateren dat ik gisteren dus helemaal voor niets via Hilvarenbeek en Goirle naar mijn overnachtingsadres heb gezocht. De route loopt er immers vlak langs af. Ik moet bekennen dat ik dit toch wel graag eerder had geweten. Maar ik heb er nu eenmaal voor gekozen om me van tevoren niet gedetailleerd voor te willen bereiden op de route. Ik laat me immers graag verrassen. Dat maakt avontuurlijker en houdt het onverwachte levend. Zo ook nu!

Ik moet opnieuw de verharde weg oversteken en rijd zelfs terug tot aan het kruispunt waarachter ik de contouren van het klooster opnieuw ontwaar. Vlak ervoor moet ik de linksaf gaan. ‘Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald’ komt er in me op. In de laatste klas van de lagere school leerden we uitdrukkingen en gezegden van meester Hartjes. Ik zie zelfs het witte A5 papier nog voor me waarop in blauwe inkt de betekenis stond afgedrukt die we uit het hoofd moesten leren.

Linksaf. Er ligt hier weer een fietspad langs het zandpad. Bomen aan weerskanten ervan reiken met hun takken naar elkaar boven mijn hoofd. Ze vormen een soort tunnel. Aan het eind ervan is fel licht te zien. Daar is open gebied. De pijl op het routebordje wijst gedecideerd naar rechts. Ik vind het prima. Ik laat me weer gewoon verrassen. Het fietspad tussen landerijen door baadt in het zonlicht. Er staat nauwelijks wind. En dat wat er is, heb ik ook nog eens in de rug. Er is veel open ruimte. Braak liggende velden die erop wachten om weer bewerkt te gaan worden in het voorjaar.

Ik hoor kraaien roepen. Ik hou van dat geluid. Het gekras klinkt ver over het weidse Brabantse land en straalt rust uit. Wat een verschil met gisterenmiddag. Die drukke zondag. Waarop iedereen opeens tegelijk naar buiten kwam. Ik kom hier op deze vroege maandagochtend geen enkele fietser tegen. Ook weleens lekker. Dit stukje Brabant is even helemaal voor mij. Ik stap af. Kijk om me heen en laat de indrukken op me inwerken. Wat een weldaad. Dit vind je niet zo gemakkelijk in Nederland. In het Schotse Hoogland heb ik het beleefd. Langs fjorden in Noorwegen. Kanoënd op een verstild meer in Zweden. Fietsend op eilanden in de Oostzee tussen wuivende gouden graanvelden in Denemarken. Daar was ook die overweldigende stilte. Een stilte die bescheiden maakt. Niet te vangen in woorden. Een stilte die je het gevoel geeft dat je slechts een heel klein schakeltje bent in een veel groter geheel. Het roept respect op. Eerbied. Relativering ook.

Ik weet in Nederland meer van dit soort plekken. Ze zijn er echt nog wel gelukkig. Ook in onze directe omgeving. Juist ook daar. Veel mensen menen immers dat ze ver weg moeten gaan om de wereld te ontdekken. Floortje achterna. Naar het eind van de wereld. Ook mooi hoor. Zeker wel. Maar toen ik afgelopen zomer zo stom was om in file naar de kleine zeemeermin in Kobenhavn te gaan lopen, merkte ik opnieuw dat het zien van dat kleine, eigenlijk maar onbeduidende beeldje me maar weinig vervulling gaf. Oké ik had het gezien. Het kwam voort uit het feit dat ik de kleuters op school vermaakt had met het sprookje van de kleine Zeemeermin. Nu moest ik het toch wel even gaan bekijken vond ik. Ik was er nu toch. Drommen mensen verzamelden zich om het bronzen verweerde meisje om ermee op de foto te kunnen komen. Volwassen kerels ook. En echt niet alleen maar Chinezen en Japanners. Halsbrekende toeren werden uitgehaald om haar te kunnen omhelzen voor een Instagram-selfie.

Een Nepalese klimmer maakte eerder dit jaar een foto van een heuse file van bergbeklimmers naar de top van de Mount Everest. Op bijna 9000 meter. Om de berg te kunnen beklimmen is een vergunning van ongeveer €10.000,00 nodig. Er was een record aantal afgegeven dat seizoen. Aan rijke mensen die zichzelf ten doel stelden om in hun leven minstens eenmaal de top van deze berg te willen bereiken. Sherpa’s genoeg die hen daarbij wilden helpen. Het leidde tot levensgevaarlijke situaties. Er overleden zelfs mensen. Een alpiniste kon ‘niet zo goed’ naar de filefoto kijken zei ze in de krant: ,,Ik word er verdrietig van. De Nepalezen noemen de berg de moedergodin van de aarde. Bergen hebben iets spiritueels. Deze vercommercialisering, zóveel mensen, het voelt als een bezoedeling van de berg", zegt de alpiniste. ,,Dit heeft niets meer te maken met het oorspronkelijke idee van bergbeklimmen.”

Venetië wordt onder de voet gelopen door toeristen. Men wil entree gaan heffen. In Amsterdam heeft men ook problemen met de grote aantallen toeristen. De bucketlist van veel mensen is lang.

Ik heb heel lang het gevoel gehad dat ik toch echt ooit op een spannende expeditie naar de Noordpool moest gaan om me helemaal tevreden te kunnen voelen. Ik hoef het niet meer. Het hebben van een droom is ook fijn. Ik zie ervan af. Ik hoef niet meer naar de top van de Kilimanjaro. Te zwemmen met haaien of dolfijnen. Op de rug van een olifant te zitten of te ontbijten tussen de krokodillen. Laat maar zitten.

Aart Staartjes, een tachtiger inmiddels, werd geportretteerd in Sterren op het Doek. Presentator Özcan Akyol vroeg hem of hij vond dat hij alles uit zijn leven had gehaald wat erin zat. Aart glimlachte, haalde zijn schouders op en zei veelbetekenend en op de hem welbekende manier: “neueu” (=nee). Aart is met veel minder ook al tevreden.

Ik vind het een prachtig fragment. Ik snap de man volledig. Het avontuur ligt om de hoek. Tevredenheid zit in het kleine. Je hoeft echt niet op zoek naar het onderste uit de kan. De grootste hoofdprijs. Rustig maar. Ontspan. Soms vind je het al in het Brabantse land nabij Nieuwkerk op een mooie zonnige maandagochtend.

Foto’s