Fietscafé op de hoek

20 oktober 2020 - Schoonhoven, Nederland

De koekoek is nog maar net terug in Nederland. Hij kan geen mooier moment pakken om zich voor het eerst aan me te laten horen. Ik knijp in de remmen en zet beide voeten op de grond. Ik luister geconcentreerd. Minutenlang klinkt zijn roep. Dan spreidt hij zijn vleugels en verdwijnt aan de overkant van het water in de polder.

De dijk maakt enkele grote bochten waardoor er hier een beetje ruimte is voor groene uiterwaarden. Waar eb en vloed vrij spel hebben. Met de ruige oeverbegroeiing vormt het een goed leefgebied voor planten en dieren. Het is er heel vogelrijk. Mensen uit Ammerstol laten er graag hun hond uit. Via houten vlonders en drassige paden.

Een geelzwarte vlag links van de weg wijst in de richting van Schoonhoven. Ik heb de wind in de rug en rijd een lekker straf tempo. Ik heb nu ongeveer 40 km gefietst vermoed ik. Ik passeer een oude openbare lagere school. Het wordt nu gebruikt als woonruimte. Fotograaf Jaap van den Berg is een van de bewoners. Hij startte in 2018 het fotoproject ‘Grenzen van een polder’. Hij volgde daarbij de grenzen van de Krimpenerwaard. Zoals ik dat nu ook doe bij toeval. Ik bezocht de startexpositie in de bibliotheek van Schoonhoven samen met mijn aanstaande schoondochter en daarna ook de kleinere die er waren in Vlist en Haastrecht. De luchtfoto’s die hij met de ‘vliegende camera’ maakte, vond ik mooist. Ik hou van vergezichten. De helikopterview.

Ik bedenk dat ik het fotograferen zelf ook weer eens zou moeten gaan oppakken. Het zal me goed doen. Ik vond het toch altijd lekker om met mijn camera door een oude binnenstad of een groen buitengebied te zwerven? Het zorgt voor focus. Letterlijk en figuurlijk.

Het valt me op dat ik weer wat meer aandacht voor de omgeving begin te krijgen. Ik merk dat ik geniet van wat ik om mij heen zie en hoor. En er ontstaan weer kleine plannetjes voor de toekomst. Ook al is het nog maar voor de vrijetijdsinvulling. Het is een goed signaal. De eerste tekenen van herstel? Nieuwe energie en zin in het leven. Ik verlang er hevig naar. En doe mijn best die terug te vinden.

Zondagochtend liep ik met de hond tussen manshoog riet op een moerassige houtkaai richting de dubbele Wiericke. De zon scheen. Koeien loeiden. Vogels waren druk in de weer in het struikgewas en erboven. Ik hoorde grote roofvogels in de lucht boven me. Felrode wit gestipte vliegenzwammen en prachtig gekleurd blad accentueerden de herfst. In de middag volgde de Ronde van Vlaanderen op tv. Met prachtige beelden van het landschap dat mij goed bekend is van een fietsvakantie. Een heroïscher strijd tussen Wout van Aert en Matthieu van der Poel zag ik nimmer. De geur van Vlaams stoofvlees kwam uit de oven.

Bij de splitsing houd ik rechts aan. Ik blijf de dijk volgen. Ik passeer schilderachtige dijkhuisjes die soms net over de dijk heen gluren. Ik zie het silhouet van de opvallende watertoren die nog figureerde in een kindertelevisieprogramma waar mijn kinderen zo van genoten op de zondagochtend.  In de verte valt het licht op grote schepen die voorrang krijgen van de pont Schoonhoven - Gelkenes. Links zie ik het water dat bij koude winters de ijsbaan van ijsclub ‘De Zilveren Schaats’ vormt. Eromheen liggen volkstuintjes. Erachter ligt een oud wijkje waarin de collega van mijn vrouw woont. Enkele jaren geleden heb ik er plafonds opgeknapt toen zij het huisje net gekocht had. Een leuke klus.

Ik rijd Schoonhoven binnen. Ik kom langs Hotel Restaurant Belvédère waar we lunchten met onze kinderen en ouders op onze 25e trouwdag. Mijn zusje, moeder en schoonvader waren daar ook bij. Zo heel vanzelfsprekend nog. Over ‘kinderkoppies’ rijd ik langs het kleine haventje het oude stadscentrum in. Op de hoek met de ‘Haven’ stap ik af. Bij Fausto Bike & Coffee. Hét fietscafé van de Krimpenerwaard, schrijven ze op hun website. Wat mij betreft hebben ze gelijk daarin. Er staan houten bankjes met de rug tegen de gevel aan en op de brug aan de overkant van de straat. Het zit er helemaal vol op een zonnige zondagmorgen in lente en zomer. Met pauzerende wielrenners. Nu is het café gesloten.

Ik ga op het bankje tegen de gevel zitten. Lekker uit de wind. De houten zitting is dan wel gebroken maar aan de zijkant ervan kan ik nog goed zitten. Dit is namelijk een fijn plekkie.

Aan de overkant van de haven komt een man een poortdeur uit gelopen. Naast zijn huis. Ik hoor de sleutels rammelen in zijn hand als hij richting de zilversmederij loopt. Het is heel rustig op de beide kades. Geluiden klinken goed hoorbaar tegen de geveltjes van de oude pandjes op. De akoestiek van een oud stadscentrum. Op zo’n plek stond mijn wieg. Ik hou ervan. Over de brug komt een fietser aangereden. Ze heeft een volle boodschappentas in haar hand. Van links komen auto’s. Precies voor mij moeten ze stilhouden om verkeer voor te laten gaan. Ik kijk dwars door de auto heen en zie de bestuurders naar links en rechts kijken. Heel even is er vluchtig oogcontact. Ze voelen zich bekeken. En dat klopt ook. Vanaf dit bankje naar passerende mensen kijken is leuk. Met de bidon en een boterham in de hand ‘bespied’ ik de omgeving.

Ik vind Schoonhoven een fijne stad. Het ademt een sfeer die me doet denken aan het Oudewaterse centrum van mijn kindertijd. Heel veel monumentale pandjes met prachtige geveltjes. Nog heel veel kleine winkeltjes die elders al het onderspit hebben gedolven. Oude centra ademen historie. Ze hebben een verhaal in zich. Enkele winters terug liep ik hier met mijn fotocamera rond om de sfeer van het straatbeeld te vangen. Zonder de verpestende auto’s langs de stoepen. Het doet mij aan de jaren 60 denken. Het decennium waarin ik geboren ben en dat het meest tot mijn verbeelding is blijven spreken. Het was net voor de opkomst van anonieme supermarkten en grote winkelketens.

Ik adem de frisse lucht in en houd die even vast in mijn longen. Ik hoor de klok slaan. Zie het zonnige straatbeeld en merk dat het me blij maakt. Dat komt binnen. Het ontroert. Ik heb het zo node gemist.

Maar steeds als ik denk dat ik weer vooruit kan leven, word ik overvallen door ongenode en onvoorziene kanten van rouw. Ik schrijf erover om te verwerken. Maar dat is nu eenmaal niet altijd gemakkelijk. En wie eenmaal A gezegd heeft, moet ook B zeggen. Ik wil niet afhaken omdat het lastig wordt om de juiste woorden te vinden.

Maar ik schrijf ook om toegewijde aandacht te geven aan (en te vragen voor) een verhaal dat in ieders leven plaatsvindt maar waarover zo moeizaam gesproken en gedeeld wordt met elkaar. Wij missen overgangs- en rouwrituelen. Die hebben een functie. We missen een sociale vorm om er invulling aan te geven. Wij staan liever niet te lang stil bij moeilijke momenten van het leven. En zeker niet als je het nog even buiten het eigen leven van alledag kunt houden. Narigheid moet je niet opzoeken. Het leven kan maar beter leuk zijn zolang het kan. Ik snap die houding wel maar voor mij zit er ook ontkenning in. Rouwen is een miskend proces geworden in onze samenleving.

Nadat het diepste verdriet er heeft kunnen zijn, na het overlijden van mijn moeder en zusje, stond ik vooral stil bij de mooie momenten die er geweest zijn met elkaar. En bij wat ze voor mij betekend hebben. Wie ze zijn geweest. En hoe ze in mij verder leven. Dat gaat gepaard met pijn en gemis maar ook steeds meer met blijdschap en dankbaarheid. Ik besef geleidelijk dat de herinnering zal blijven bestaan en dat ze deel uitmaakt van het fundament van waaruit ik leef. Het is verinnerlijkt.

Maar er komen ook herinneringen boven aan momenten die helemaal niet fijn waren. Terwijl ik deze allang een goede plek heb kunnen geven. Je kunt zelfs rouwen over dingen die er niet waren of die je gemist hebt. En rouwen om momenten van spijt. Dingen die je hebt nagelaten. Ik had erover gelezen, maar toch overvallen ze me. Omdat ik zo ontzettend graag terug wil in standje ‘normaal’.

“Rouwen is werken”,  schreef Manu Keirse. Ik ervaar dat ook zo. Het vreet energie die ik liever in fijne activiteiten wil investeren. Maar zo werkt het jammer genoeg niet. Ik weet dat ik ook hier doorheen moet gaan. Dat het goed is.

Bij de afscheidsplechtigheid van mijn moeder zei ik in enkele korte zinnetjes iets over wat voor mij heel zwaar en moeilijk is geweest. Het heeft allang een plek gekregen. Toch noemde ik het omdat ik daarmee juist wilde benadrukken hoe dankbaar ik ben voor wat ik van mijn moeder ontvangen heb. En hoe blij ik ben met onze goede relatie en mijn uiteindelijk verworven positieve en zelfbewuste houding waarmee ik in het leven sta. En daardoor ook in de laatste fase van haar leven náast haar heb kunnen staan. Ik zei: “Losmaken van thuis en man worden waren heel moeilijke processen voor mij. Ik heb het daar heel zwaar mee gehad. Het ligt allemaal achter mij nu. Als trotse volwassen man zit ik naast je bed. We konden het goed vinden. Wij waren uit hetzelfde hout gesneden jij en ik.”

Er zijn geen open eindjes. Het is prima zo. De ervaringen hebben mij gemaakt tot wie ik nu ben. Ik ben tevreden met mezelf. En toch komen de herinneringen aan de moeilijke periode opnieuw naar boven. Misschien is het wel om het totaal aan herinneringen weer in een juiste balans te brengen. Want het leven bestaat natuurlijk niet uit louter voorspoed. De herinnering aan mijn zusje en moeder bevat ook momenten van tegenspoed. Die moeten ook de plek krijgen die ze verdienen. Die moeten niet ontkend maar érkend worden. En dat doe ik. De herinneringen worden opnieuw gerangschikt. Alles wat er was krijgt een eigen plek.

Via de oude Veerpoort rijd ik door de wal die Schoonhoven tegen hoog water beschermt. De pont komt juist van Gelkenes af en opent de slagbomen. Ze was vroeger een vast onderdeel van het dagje Efteling met onze kinderen. Toen mijn dochtertje nog in de buggy zat, en mijn zoons nog niet geboren waren, namen we mijn jongste zusje een keer mee. Zij was een van de grootste fans. Ze ging volledig op in de tot in de kleinste details uitgewerkte fantasiewereld. Geen enkel ervan ontging haar. Het is onvergetelijk om mijn zusje er zo van te hebben zien genieten. Ik filmde de dag voor haar zodat zij deze nog vaak kon herbeleven. En dat deed ze. Ik zie daarvan vooral graag het beeld waarop ze enthousiast voor ons uitliep in haar kenmerkende looppas. Terwijl ze de buggy met haar nichtje erin voor zich uitduwde naar het spookhuis. Ze kon niet wachten om haar eens lekker te laten griezelen. Ik zie weer de lach op haar gezicht.

Bij restaurant Rivero ga ik rechtsaf. Ik volg het fietspad langs de provinciale weg tot aan de volgende afslag. Daar ga ik opnieuw rechtsaf. Lekdijk Oost op. Ik verlaat de gemeente Krimpenerwaard. Tussen de dijk en de rivier liggen heel ruime uiterwaarden. Ik ga ervan genieten. Want dat kan ik gelukkig weer. Op naar Jaarsveld!