Ik heb er zin an

25 april 2018 - Venlo, Nederland

Het geluid van passerende auto’s vervaagde geleidelijk. Nog voordat de stad stil werd, sliep ik.

De wekker gaat af. Ik knip het bedlampje aan. Vroeg opstaan om de dag optimaal te kunnen besteden, is mijn devies. Vanavond moet Maastricht bereikt zijn. Ik heb elke minuut dus hard nodig. Ik heb goed geslapen. Voel me fit. Een lekker begin. Ik gooi het dekbed van me af en stap uit bed om de waterkoker aan te zetten voor de koffie. Het is hoe ik de dag graag start.

Met de koffiebeker in de hand laat ik mijn gedachten komen en gaan zonder er acht op te slaan. Ze zijn als deinende golven. Ik weet van tevoren niet waar ze me op het strand zullen gaan zetten. Meestal komt er uiteindelijk iets naar boven dat mijn volledige aandacht vraagt. Ook nu. De statige kamer. Het hoge plafond met ornamenten. De oude schoorsteenmantel. De geluiden van de straat. Het maakt iets in mij wakker. Het roept een sfeer van weleer op. Een sfeer waar ik van houd. Ik laat me meevoeren.

Ik zie de Donkere Gaard in Oudewater voor me. Hoge platanen langs het water. Grote groene luiken. Houten kozijnen van ramen met kleine ruitjes. Horizontale en verticale latjes tussen helder spiegelend glas. Ze spiegelen mijn geboorteplaats. Ze spiegelen het grachtje dat dwars door het vriendelijke historische centrum stroomt. Ik zie kinderen van lagere scholen nog snel even naar de bakker gaan om brood te halen. ‘Gerrit van Kooten’ is de dichtstbijzijnde, daar is het druk. De zon schijnt uitbundig. Het is sportdag. Alle Oudewaterse kinderen, van de vijf lagere scholen, in de leeftijd van zes tot twaalf jaar gaan deelnemen. De teams worden gemixt qua leeftijd. Misschien tref ik vriendjes uit mijn wijk? Op de voetbalvelden van UNIO. Ik verheug me erop, net als veel kinderen. Ik kan me sportief heel goed meten. Anderen houden niet van sport en competitie. Voor hen is het een verplicht nummer. Soms een grote frustratie. Dat weet ik. Maar in de ruitjes van mijn herinnering zie ik louter opgetogen kinderen.

Jan Siebelink zat onlangs aan tafel bij De Wereld Draait Door. Hij gaat het volgende Boekenweekgeschenk schrijven. Hij zei dat hij in zijn boeken toch steeds weer terugkeert naar de tuinderij. “En het strenge geloof”, dacht ik er direct achteraan. Omstandigheden van je vroege jeugd vormen een blauwdruk. Ze blijven van invloed in je leven. Op allerlei manieren en op allerlei momenten. Het sijpelt tussen de waan van alledag door. Soms ben je het je bewust. Vaak ook niet. Lange tijd waren het helaas vooral nare herinneringen die mijn stemming kleurden. Tegenwoordig is er weer ruimte voor de mooie. Ik prijs me er gelukkig mee. Ik kan mijn leven onder ogen zien, ik vrees geen confrontatie. Kijk recht in de spiegel.

Ik hoor geluiden van de straat. Mijn koffie is op. Ik stap van het bed en loop naar het raam. Ik schuif het donkere zware gordijn open. Ik zie al enkele auto’s, fietsers en voetgangers voorbijgaan langs de monumentale gevels. Een enkeling laat zijn hondje uit in het stadspark aan de overkant. Ik houd van het moment dat de straat tot leven komt. Lampen gaan aan. Deuren gaan open. Winkeliers stallen hun waar uit. De stoep wordt nog even aangeveegd. Reclameborden worden voor de winkel geplaatst. Men maakt zich klaar om de eerste klanten te ontvangen.

Het doet me denken aan de winkelstraat waarin ik geboren ben. Ik keek graag naar de bedrijvigheid vanuit de brede vensterbank of vanaf het verhoogde stoepje voor het huis. Het straatbeeld van de jaren-60. Petroleumboer Schalkwijk op klompen. Melkboer Jongerius. Groenteboer Sam van der Klis met zijn vader die altijd een pet droeg. Bakker Van Kooten met zijn bakfiets. Mensen met volle boodschappentassen die uit de belendende bakkerswinkel kwamen. Aan de overkant de sigarenwinkel annex kapperszaak van de familie Doop. Bedrijvigheid in de straat. Ik ruik de geur van het versgebakken brood. Ik hoor de ‘pan’ van de stadsomroeper op ‘het kolkje’ die kond doet van een openbare slachting. Een Daf stopt voor de deur. Er worden kolen gebracht voor de kachel. Of aardappels in het aardappelhok. Een man in overall sjouwt een zware juten zak op zijn schouder.

Mijn ouders trouwen eind jaren-50. Er zijn maar nauwelijks woningen beschikbaar. In een voormalig distributiekantoor, waar ten tijde van de Tweede Wereldoorlog nog voedselbonnen gehaald moesten worden, beginnen zij hun gezinnetje. Mijn ma vindt zich volledig in haar rol als moeder. Mijn vader verdient de kost. Zo ging dat toen. Lekker overzichtelijk. Een jong gezinnetje dat haar geschiedenis nog moet gaan schrijven.

Het oude stadscentrum. De winkelstraatjes. Het blijft me trekken. Maar even zo goed trekt mij de polder eromheen. Het is mijn referentiekader. Mijn latere leven blijft eraan gerelateerd.

Nadat ik een douche genomen heb, pak ik mijn tassen weer in. Mijn fietskleding leg ik ernaast, die trek ik pas aan na het ontbijt. Dat vind ik gepast.

Ik sta juist op het punt om te gaan ontbijten beneden als er op de deur wordt geklopt. Het ontbijt wordt op de kamer gebracht. Die informatie had ik gemist. Ik geniet in stilte van het uitgebreide ontbijt maar mis toch wel het gesprekje over de streek. Over Venlo en Limburg. Dat uitwisselen van informatie hoort juist zo bij een B&B. Naast de oude schoorsteenmantel staat een televisie. Ik kijk even naar het weer. Het gaat een zonnige dag worden. Geen regen vandaag. Mooi zo.

Voordat ik mijn fietskleding aandoe, ga ik nog even naar het toilet. Tijdens de laatste Giro liet Tom Dumoulin nog zien hoe lastig het is om onderweg naar de wc te moeten gaan. Na een laatste check pak ik mijn spullen en loop ik de lange steile trap af naar beneden. De houten treden kraken onder mijn gewicht. Ze kondigen mijn komst aan. De B&B houder zit aan de keukentafel op me te wachten. Ik regel de betaling, bedank voor de gastvrijheid en begeef me in het inmiddels drukke straatbeeld van Venlo. Ik ga op in de mensenmassa die op weg is naar werk of school.

De zon schijnt vriendelijk maar geeft op dit tijdstip nog weinig warmte. Het is fris. Op het fietspad langs de Maas wordt het steeds drukker. Ik kijk naar de mensen die me tegemoet komen rijden. Veel van hen hebben hun blik strak op het fietspad gericht. Hun gedachten zijn waarschijnlijk nog bij thuis of bij het werk dat hen te wachten staat vandaag. Heel anders is het voor mij. Ik kijk om me heen. Ik neem de Maas en haar oevers in me op. Ik ben op weg naar Tegelen. Ik laat alles op me afkomen. Ik heb nog geen idee wat de dag mij gaat brengen.

Het water in de Maas staat laag. Het veerpontje tussen Tegelen en Baarlo verlaat de oever en ploegt piepend en steunend naar de overkant. Ik rijd de weg die naar de oversteek leidt af. Ik zie op het informatiebord dat ik contant moet betalen en realiseer me dat ik geen geld in mijn portemonnee heb zitten.

Een oude man zegt mij in zangerig Limburgs dat ik kan pinnen in de supermarkt bij de grote kerk. Ik koop iets voor bij de koffie, zodat ik gelijk wat kleingeld heb en rijd in een rustig tempo terug naar de Maas.

De veerboot komt alleen voor mij naar de overkant. Met een piepende zucht zet ze me af aan de landelijke kant van het water. Daar staat een groep schijtlollige senioren klaar om op haar beurt overgezet te worden. Het zonnige Limburgse land lacht mij uitnodigend toe terwijl het kreunende veerbootje weer naar Tegelen terugkeert. Ik heb er zin an!

Foto’s