Welkom in de Refter

1 december 2021 - Vessem, Nederland

Het is nog vroeg. De zon schijnt uitbundig. We hebben zin in de nieuwe dag. We dalen de trappen af. Helemaal beneden in het klooster moeten we zijn. Want daar staat het ontbijt klaar.

Bovenop een apothekerskast staan de zuivel en vruchtensappen. Erboven hangt een vrij bescheiden krijtbordje. ‘Welkom in de Refter’ staat erop in krijten blokletters.

Onderin het klooster van Haastrecht is ook een refter. Daar ken ik het woord eigenlijk van. Het is afgeleid van het Latijnse woord refectorium dat ‘eetzaal in een klooster’ betekent. Er wordt nog steeds bij bijzondere gelegenheden een kop koffie geschonken. En soms ook nog 'wat gezelligs’.

Het klooster van Haastrecht wordt nog bewoond door enkele rustende en actieve Paters en Broeders. Het is in 1921-1922 gebouwd als opleidingshuis voor toekomstige missionarissen. Het is het enige Nederlandse klooster van Passionisten. De stichter overdacht het lijden van Jezus Christus en de betekenis ervan. Het woord passie (in de betekenis van lijden) werd daarom in de naam opgenomen. De Passionisten hebben Jezus’ lijden als drijfveer om zich in te zetten voor mensen die te lijden hebben door ziekte of geweld, voor mensen die zoeken naar zin en richting in hun leven of in de verdrukking komen door gebeurtenissen en structuren van de maatschappij of de Kerk.

Vooral dat laatste vind ik interessant. Passionisten beseffen dat de kerk in de levens van mensen ook voor verdrukking kan zorgen of hebben gezorgd. Ik waardeer deze open en zelfbewuste houding. Mijn kritiek op de katholieke kerk is dat zij denkt ‘de waarheid’ in pacht te hebben. Alsof zij met haar dogma’s, morele wetten en gedragsnormen bepaalt hoe en wat volgelingen moeten geloven en wat de waarheid is. Ik ben van mening dat niemand, en ook geen enkel ander geloof of wetenschap, zich dat recht kan toe-eigenen. Omdat niemand, maar dan ook helemaal niemand, de waarheid kent. Misschien bestaat er wel helemaal geen waarheid maar verlangen wij daar alleen maar naar. Of bestaat zij wel maar kunnen wij haar nog helemaal niet kennen omdat wij nog niet op dat punt zijn aangekomen in onze ontwikkeling en/of bewustwording.

Sommige mensen kiezen ervoor om buiten te gaan eten. In de kloostertuin staan houten tafels en stoelen. Alle tafels in de refter zijn nu bezet. Een gezin met opgeschoten pubers voelt zich gedwongen om buiten te gaan zitten. Tijdens het afsnijden van een stevige boterham hoor ik de moeder bij de koffieautomaat op een wat zeurderige toon hardop klagen over kou. Het is alsof ze zich verongelijkt voelt en hoopt op de goedheid van anderen om met haar te ruilen. Of dat haar man dat voor haar gaat regelen. Ik doe natuurlijk of ik niets hoor – want ik hou niet van zeurende mensen – en pak nog een gekookt ei mee voordat ik terugloop naar de tafel waaraan mijn vrouw zit met haar ontbijt. Bij het raam. We hebben vrij zicht op de tuin in de ochtendzon. Het is een prima en vrolijk begin van de dag. Genieten van een goed ontbijt in een mooie oude ruimte met een eigen verhaal, samen met andere vakantiegangers. Leuker kan het niet zijn.

Na het ontbijt gaan we de trappen weer op om onze fietskleding aan te trekken. En met de ingepakte tassen gaan we in omgekeerde richting naar de receptie. We melden ons af en leveren de sleutel van de kamer in. We bedanken voor het fijne verblijf. De fietsen staan nog in de donkere schuur. Er is nauwelijks genoeg licht om de tassen op de bagagedragers te kunnen hangen. Maar het lukt en we zijn daarmee klaar voor vertrek.

We rijden voor het kleine klooster en het belendende kerkje langs. Het oude zandpad ziet er goed uit. De diepe kuilen van enkele jaren geleden zijn geëgaliseerd. We hoeven nu niet te slalommen maar kunnen ontspannen onze weg gaan. We passeren de Rovertsche Leij, een beek die door het grensgebied met België slingert via bossen en landgoederen.

Claartje Kruijff koos ervoor om theologie te gaan studeren omdat zij een knagend gevoel van leegte achter de dingen bleef ervaren. Het lag voor de hand dat ze filosofie zou gaan studeren omdat ze niet gelovig was opgevoed. Maar na een persoonlijke zoektocht kwam ze erachter dat het toch theologie moest zijn voor haar. Over die zoektocht en hoe het haar kijk op het leven veranderde, schreef zij het boek ‘Leegte achter de dingen’.

Als (inmiddels) dominee kijkt ze daarin op een heel frisse manier tegen geloof en leven aan. Niet dogmatisch maar vanuit de opvatting dat ieder mens levensvragen heeft en zoekt naar antwoorden. Antwoorden die zekerheid bieden, heeft zij ook niet. En een bewijs dat God bestaat evenmin. Dat doet er wat haar betreft ook helemaal niet toe. Ze heeft een open houding en komt ervoor uit dat ze net zo goed een zoekend mens is. Ze ziet het als haar missie om samen met anderen op zoek te gaan naar woorden en wegen die ons verbinden. “Het zoeken kenmerkt en verbindt ons”, schrijft ze. “We kunnen leren van elkaars inzichten en ervaringen. De mensheid ontwikkelt zich daaraan. En iedereen heeft daar een eigen bijdrage in”. De betekenis van Bijbelverhalen laat zij daarbij helpend zijn. Zo worden het levende verhalen. Die een leidraad kunnen zijn. Ze is bereid een niet te zeer ingevuld godsbegrip te gebruiken omdat ze buitenkerkelijk is opgevoed. Vakgenoten van haar hebben daar natuurlijk kritiek op. Mij spreekt het natuurlijk aan.

Carel ter Linden hield als dominee en hofpredikant van de koninklijke familie een prachtige toespraak na het overlijden van de prinsen Claus, Bernard en Friso evenals bij het huwelijk van de koning en koningin in 2002. Hij is gegroeid in geloof zegt hij. Maar op een andere manier dan je zou verwachten. Na zijn emiraat is hij namelijk ‘tot bekering’ gekomen zegt hij er zelf over. Ter Linden wordt in verschillende televisieprogramma’s geïnterviewd naar aanleiding van zijn boek ‘Wat doe ik hier in godsnaam?’.

Hij zegt: “in mijn ogen is God een geestelijke werkelijkheid van liefde, trouw, recht, barmhartigheid, woede over onrecht, vergeving, verzoening, … En die werkelijkheid kan alleen door de mens gestalte krijgen, belichaamd worden. Het is een werkelijkheid die werkt op een andere manier dan we geneigd waren om te denken. Zo kan liefde uit zichzelf niets tenzij ie wordt opgepakt door iemand die liefdevol handelt.”

Hij stelt dat zijn persoonlijk geloof maar ook het geloof in het algemeen zich steeds verder door ontwikkelen. Dat is een heel natuurlijk proces.

Net als Claartje Kruijff komt Ter Linden niet met zekerheden. In zijn boek bespiegelt hij wat God voor hem betekent. Het is zijn persoonlijke opvatting. Natuurlijk kan hij daar ook niets anders over schrijven. Omdat we het nu eenmaal niet weten. Hij dus ook niet. Zelfs niet na een studie theologie en een leven lang werkzaam te zijn geweest als dominee.

De Bijbel bevat voor hem de sterkste teksten die hij kent. Ze bewaren een diepe levenswijsheid die betekenis heeft tot op vandaag en houdt een ethiek in die ons geweten niet met rust laat. De verhalen geven ons een sleutel tot het geheim van het bestaan. Zij geven antwoord op de vraag hoe met dit ons gegeven leven om te gaan. Volgens hem moet je bijbelverhalen zien als levensverhalen van oude volkeren, van het oude Israël, bewaard in het Aloude en Nieuwe Testament, als metaforische vertellingen die veel wijsheid in zich dragen en een belangrijke richtingwijzer zijn in het leven van de mens.

We kunnen ons eraan spiegelen. Daarom moeten we de verhalen blijven vertellen en uitleggen. De Bijbel behoort de kerk niet toe, maar is er voor iedereen. Zowel gelovigen als niet-gelovigen en andersdenkenden.

We naderen het Brabantse dorpje Vessem. Het blijkt vaak te worden aangedaan door pelgrims die onderweg zijn naar Santiago de Compostella, lees ik op internet. Dat is een leuke bijkomstigheid. Net voor het plaatsnaambordje waar we Vessem weer uitrijden zien we een Mariakapelletje. Naast het fietspad waar we het bos in moeten gaan. We remmen, en stappen af.

In de Veldkapel branden al veel kaarsjes. Het is bijna half 12 en er hebben veel mensen een bezoek gebracht aan deze stille plek. Het interieur ziet er prachtig uit met blauwe houten bankjes, gebrandschilderde ramen, sterren op het plafond en een groot houten Mariabeeld. Op het zadeldak is een dakruiter met klokje geplaatst. Tot onze verbazing is de kapel pas in 1997 gebouwd. Het geeft aan dat er ook in de onze tijd behoefte is aan dergelijke plekken waar je tot inkeer kunt komen en even stil kunt zijn.

In onze eigen regio is op nog een plek een wegkapelletje nieuw leven ingeblazen. Er kan ook een kaarsje worden aangestoken. In de Snelrewaard vlakbij Montfoort is een half jaar lang door verschillende vrijwilligers van verschillende disciplines gesleuteld aan het Mariakapelletje in de bocht van de Waardsedijk. Er is straatwerk verricht, de sokkel is opgeknapt, de behuizing van het Mariabeeld is gerestaureerd en een bankje staat klaar voor een moment van overpeinzing. Ook is de verlichting in orde gemaakt.

Naast het bankje is een beugel om fietsen tegenaan te zetten. Er stoppen hier heel vaak mensen om even uit te rusten. Veel van hen steken een kaarsje op, waarvoor ze 50 cent betalen. Ze doen dit vaak met een intentie. Inmiddels hebben er al zoveel mensen een kaarsje opgestoken dat ze een behoorlijk bedrag bijeen hebben gespaard. Dit bedrag is aan het Hospice van Oudewater geschonken.

Wij gaan Veldkapelletje ‘Ons Moeder’ in voor een kort moment en nemen plaats op een van de lichtblauwe bankjes. Er komen geen bijbel- of andere hoogdravende teksten in ons naar boven. Geen ingewikkelde beschouwingen. Nee, allemaal niet. Deze plek nodigt alleen maar uit tot stilzijn. Het roept als vanzelf een gevoel in je op dat geen woorden nodig heeft. Die zouden het moment zelfs alleen maar teniet doen.

Dit is het nou. Alhoewel ik me de teksten van Claartje Kruijff en Carel Ter Linden zeer ter harte neem, blijven het vooral woorden die een beroep doen op mijn verstand. En dat is nu juist zo ontzettend moeilijk te rijmen met het gevoel dat ons, nu ook weer op deze plek, bevangt.

Luc Hessel was Provinciaal Overste geweest van de kapucijnen-orde in Vlaanderen. In 2000 is hij uitgetreden als katholiek priester. Als pluralistische en ruimhartige denker en religieus vanuit de franciscaanse spiritualiteit kon hij zich niet meer identificeren met de dogmatiek van de katholieke kerk. Als officieus priester – want diep van binnen bleef hij dat natuurlijk gewoon –  stichtte hij een centrum voor levensverdieping waarbij hij de ruimte nam om zijn eigen aanvoelen en intuïtie te volgen. Hij koos voor een persoonlijke interpretatie.

Hessel spreekt vanuit ‘aanvoelen en intuïtie’ over geloven zonder zeker te weten, maar wel vanuit zijn achtergrond als priester, wat hem natuurlijk toch extra gezag geeft. Hij voelt zich een instrument van het onnoembare, als een soort roep in hem. “Wat ik te doen heb, komt niet alleen van mij, dat komt van iets over mij heen, ik leen mij daartoe, ik ben het kanaal”. Hij voelt zich heel sterk een deel van het geheel waaraan hij zich mag toevertrouwen. Wat het ook moge zijn, hij voelt zich daarin geborgen.

Dat gevoel noemt hij ‘mysterie’. Het is een gevoel waartoe hij zich kan verhouden. Het is een aanwezigheid die er altijd is. Hij geeft zich over aan dat gevoel dat niet met het verstand is uit te leggen en in woorden is te vangen. Maar er wél is.

In het boekje ‘Vrij Gelovig’ dat zijn levensverhaal beschrijft, lees je hoe dit geloof steeds meer richting kreeg in zijn leven, hoe hij er trouw aan bleef en er moed voor nodig had om zijn eigen intuïtie te blijven volgen. Want hij had ook angst om wat hij geleerd had aan doctrine los te durven laten.

In de interviewserie ‘De Verwondering’ valt de vragenstelster even stil aan het eind van Hessels betoog en zegt: “ik zei net dat u als biechtvader troost gaf …, maar ik voel mij nu ook getroost”.

En ik ook!

Foto’s