Verwachtingen

28 juni 2019 - Lierop, Nederland

In de verte klinken kerkklokken. Geluid van de zondagmorgen. Het benadrukt de stilte. Op het meest kalme dagdeel van de week.

Ik fiets door de Dennendijkse Bossen. Landelijke Fietsroutes gaan zoveel mogelijk om steden en dorpen heen. Door linten van groen die natuurgebieden verbinden. Wildtunnels en -viaducten doen hetzelfde voor dieren. Het schaarse Nederlandse groen wordt op die manier zo goed mogelijk aan elkaar gebreid tot één groot natuurgebied. Heel efficiënt. De wolf heeft het onlangs ook ontdekt en verspreidt zich geleidelijk in ons land.

Ik wil Brabant niet uitsluitend in het groen beleven – Guus bezingt meer dan dat. Ik wil ook graag door enkele dorpen komen. Via een wijk van Asten en haar ommelanden rijd ik heel onverwacht Lierop binnen. Vanuit het niets lijkt het. Hoge bomen ontnamen mij het zicht op het dorp. En op de opvallend grote kerk. Het heeft een enorme koepel die aan beide zijden geflankeerd wordt door een spitse toren. Het rijke Roomse leven van weleer straalt er nog vanaf. Het is bepaald geen bescheiden gebouw. Het woord overdaad past hier wel.

Tegenover de kerk is een kroeg. Er schieten enkele regels uit Guus’ Brabant door mijn hoofd: “Ik mis hier de warmte - Van een dorpscafé - De aanspraak van mensen - Met een zachte G”.

Het is tijd voor een kop koffie met appelgebak. Ik ga hier pauzeren - ik moet een wapper voorkomen. Sinds Venlo heb ik de koers redelijk hard gemaakt - dit is natuurlijk allemaal misplaatst wielerjargon.

Het dorpscafé ademt een gemoedelijke sfeer. Houten tafels en stoelen op een originele oude houten vloer van planken. Een wat oudere man is verdiept in het Brabants Dagblad. Met zijn rechterhand roert hij in een kop dampende koffie. Aan andere tafels zijn mensen druk met elkaar in gesprek. De zachte G klinkt overal om me heen. Koffie en borreltjes staan op tafel. Vier mensen zijn aan het klaverjassen. Aan weer een andere tafel maakt een mevrouw een kruiswoordpuzzel. Iemand leest een boek. Een glas wijn erbij. Op de achtergrond klinkt zacht carnavalsmuziek. De ruimte doet aan als een ruime gezellige huiskamer met één grote Brabantse familie erin.

Ik heb niet de behoefte om me als buitenstaander in een gesprek te mengen. Ik blijf hier liever de outsider die er met genoegen naar kijkt. Ik geniet van de sfeer en wil ‘m niet verstoren. Bij de toiletten hangt een met sierletters beschreven houten bordje: “kapstokken en plee”. Bij de deur hangt een ander bordje. “LOS: maandag vanaf 13:00 uur, dinsdag t/m vrijdag om 10:00 uur, zaterdag en zondag om 11:00 uur. Alle dagen om 21:00 uur TOE”, luidt de tekst die erop staat.

Ik ga eerst even naar het toilet. Met fietskleding uit één stuk kun je moeilijk even ‘uit de broek’. In warme seizoenen transpireer je zoveel dat je niet hoeft te plassen. Nu is het winter dus moet ik wel. Tijdens wielerwedstrijden plast men soms gewoon in de broek omdat het toch wel weer droogt. Maar dat gaat me wat ver, zo fanatiek ben ik nou ook weer niet. Men verwacht van mij geen scherpe eindtijd. Alhoewel ik wel graag nog even op het terras bij Klooster Nieuwkerk wil kunnen genieten vanmiddag.

Bij de toog bestel ik een ‘bakkie’ – in Brabant staat de koffie altijd klaar 😊. Op het nog lege terras schijnt de zon uitbundig. Ondanks de gezelligheid in het café ga ik toch liever even buiten zitten. Het is vandaag zulk mooi weer. Het zijn de zomerse dagen van februari zal mijn moeder zeggen. Uit de wind is het heel goed toeven. Op het moment dat ik mijn tafel kies, gaan de grote kerkklokken luiden. Er komen nog meer mensen naar het café. Sommigen gaan naar binnen. Anderen kiezen ervoor om ook buiten te gaan zitten. De winterzon verwarmt aangenaam. Ik word hier nog vrolijker van dan ik al ben. Wat een mooie zondagochtend. Mensen doen alles op het gemak. Je ziet nu niemand achter een laptop werken. Er wordt zelfs niet op telefoonschermpjes gekeken. Men neemt de tijd om zich te ontspannen. Er is hier echt contact. De koffie en gebak worden geserveerd. Ik voorkom een hongerklop.

In mijn grootouders’ tijd was de zondag een rustdag - na een lange zware werkweek. Men ging naar de kerk. Na de mis kwam de familie bij elkaar voor een kop koffie. De week werd doorgenomen. Er werd kaart gespeeld en een dikke Agio sigaar gerookt. ’s Middags werd een rondje gekuierd of ging men naar het voetbalveld.

Als kind was ik niet gek op de zondag. Het verplichte kerkbezoek. De lange missen waarvan de inhoud me ontging - maar waarvan de mystieke sfeer me wel is bijgebleven. De zondagse kleding waarin je niet onbevangen kon spelen: de kriebelbroeken van synthetische stof, het nette overhemd met stijf boord, eromheen elastiek met een stropdasje eraan. De schoenen netjes gepoetst. Mijn vader draaide lp’s met muziek van Josef en Johann Strauss die ik toen niet graag hoorde maar achteraf toch ben gaan waarderen. De dag zat vol verplichtingen. Hoewel mijn ouders zich nooit erg veel aantrokken van ‘zo hoort het’, gingen wij toch ook ongemerkt mee in de stroom van verwachtingen. De generatie van mijn ouders was daar immers mee opgevoed. Sommigen van hen gedragen zich er nog steeds naar. Waarschijnlijk geeft het houvast.

In de jaren 60 kwam de kentering. De babyboomgeneratie kwam in opstand. Zij wensten zich niet neer te leggen bij de verstikkende ge- en verboden. Míjn generatie - de zogenaamde verloren generatie - groeide op in de jaren erna toen de vrijheid reeds was bevochten. Je mocht eigen keuzes maken. Het leven invulling geven naar eigen wensen en mogelijkheden. Je mocht het beroep kiezen dat bij je paste en de opleiding doen die daarvoor nodig was. Gelijke kansen voor iedereen. Er werd je niets in de weg gelegd. Toch werden we als verloren generatie betiteld omdat we de periode van economisch verval na de tweede oliecrisis meemaakten. Veel van ons waren pas afgestudeerd (in veel gevallen aan een van de universiteiten) en hadden veel moeite om werk te vinden.

Elke generatie groeit op onder andere omstandigheden en met andere verwachtingen. Van mijn grootouders werd verwacht dat zij spoedig een partner vonden en samen een gezin stichtten. De man zorgde voor het inkomen en de vrouw zorgde voor het huishouden en de kinderen. Dat was een vanzelfsprekende rolverdeling. Er waren geen voorbehoedsmiddelen en bovendien werd geboortebeperking door de kerk gezien als ingaan tegen de wil van God. Er was nog geen verzorgingsstaat. Je werkte allereerst om een inkomen te hebben. Met een groot gezin en zonder sociaal stelsel was dat bittere noodzaak.

Mijn ouders werd voorgehouden een goede baan te vinden die zekerheid bood. In elk gezin was doorleren voorbehouden aan een enkeling. Dat mijn moeder de MULO mocht gaan doen was bijzonder. Ze haalde er zeer veel motivatie uit om te leren. De meeste meisjes volgden lager huishoudelijk- en nijverheidsonderwijs – in de volksmond de spinazieacademie. Een schoolvorm die niet meer bestaat maar paste bij de tijdsgeest van toen. Meisjes waren vooral voorbestemd om voor de kinderen en het huishouden te zorgen. Velen voldeden aan die verwachting.

Mijn vader had graag een technische opleiding gedaan maar werd door zijn ouders verplicht om een overheidsbaan bij het belastingkantoor in Gouda te accepteren als 16-jarige. Omdat dat meer zekerheid voor de toekomst en uitzicht op een goed pensioen bood. Bovendien moesten jongeren snel aan het werk omdat zij daarmee bijdroegen aan het gezinsinkomen. Men droeg het verdiende geld af aan de ouders en kreeg een zakcentje. Via avondopleidingen moest hij zich daarna maar op eigen kosten omhoogwerken. Hij voldeed aan de verwachting van zijn ouders. Met tegenzin. Het duurde lang voordat hij de werkinhoud vond die hem paste en voldoening gaf.

De relatie tussen ouders en kinderen lag toen heel anders. In veel gezinnen was vaders wil wet.

Op school sprak ik een jonge collega die als ZZP’er de functie van intern begeleider vervult. We bespiegelen graag het leven in de huidige samenleving. Veel van haar generatiegenoten kampen met een dreigende burn-out. Er wordt ontzettend veel van hen verwacht en de keuzes zijn enorm. Als je de huidige ontwikkelingen volgt, weet je vast wel wat er allemaal speelt. Via sociale media wordt de druk om het allemaal goed voor elkaar te hebben immens. Mensen vergelijken zich nu eenmaal met anderen en willen niet buiten de boot vallen. Zeker op jonge leeftijd ligt dat gevoelig. Een jong iemand wil voldoen aan de algemene verwachtingen en erbij horen. Voldoen aan de onuitgesproken maar vooral zichtbare verwachtingen die het huidige beeld van ‘jong zijn’ vormen. Het veroorzaakt heftiger identiteitsproblemen dan de generaties hiervoor meemaakten.

De zondagmorgenstilte in dit Brabantse dorp vind ik een verademing in die rare opgelegde en opgeklopte 24-uurs economie van tegenwoordig. Ik zag onlangs een interview met Stef Bos die een groot deel van de tijd in België en Zuid-Afrika verblijft. Op enige afstand kijkt hij naar ons gekke kikkerlandje waarin we elkaar voorbij aan het hollen zijn in groot-groter-grootst, goed-beter-best, gelukkig-gelukkiger-gelukkigst. De oppervlakkigheid gutst over de rand. Het ontbreekt ook aan moreel leiderschap. De politiek durft niet door te pakken omdat ze constant de ‘populariteitspeilingen’ in de gaten houdt. We laten teveel de ontwikkelingen in de maatschappij onze richting bepalen. We ageren nauwelijks en zijn weinig pro-actief. We zijn een beetje van het padje aan het raken. Benieuwd wie het leiderschap gaat oppakken.

Ik besef dat ik met mijn verhalen poog onszelf een spiegel voor te houden. Het voelt als mijn morele plicht. "Ik schrijf ... wat ik te vertellen heb, is wat de lezer er zelf uit haalt", zette ik op LinkedIn. Ik voel mij soms ontheemd in de oppervlakkige, materialistische niets-cultuur. Op den duur houdt die ook geen stand. Daarvan ben ik overtuigd. Ik ben een positief ingesteld mens en meen dat we deze fase moeten doormaken op weg naar verdere groei en ontwikkeling. Ik richt me vooral op de aanwijzingen die ik ervan zie in prachtige initiatieven van mensen. Er zijn veel jongeren onder hen -  waaronder mijn eigen kinderen - die zich steeds meer ontworstelen aan de platte opgelegde verwachtingen die via sociale media verspreid worden. Ik vertrouw op hen en hun leeftijdgenoten met gezond verstand. Goede mensen met het hart op de juiste plaats. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.

De klok beiert twaalf keer. De zondagmorgen is voorbij. Van mij had ze veel langer mogen duren. Ik groet de mensen die het terras op komen lopen en pak mijn fietssleutel. Ik ga weer verder fietsen in een gestrekt tempo. Richting Mierlo en Nuenen waar Vincent van Gogh zijn schilderij Aardappeleters maakte. Vandaag ziet de wereld er heel wat zonniger uit dan bij het boeren gezin in dat werk. Ik ben blij dat ik nu leef. Ik ga lekker in de boter trappen - om nog maar wat wielerjargon te gebruiken! 😉

Foto’s