Rivier van Overvloed

19 juli 2020 - Gouda, Nederland

Aan de overkant zie ik de Wethouder Poletbrug liggen. Hier stak ik altijd de weg over. Dan reed ik aan de overkant verder naar de Fluwelensingel. Van daar ging ik via de Doelenstraat naar de Spieringstraat. Ik kwam langs de katholieke school waar mijn vader als jongetje leerde lezen, schrijven en rekenen. Passeerde de oude Openbare Bibliotheek die tot de Tweede Wereldoorlog dienst deed als weeshuis – ik haalde er graag kinderboeken met mijn kinderen – en het Willem Vroesenhuys waarin tot 1977 oude mannen woonden. Daar sloeg ik linksaf de Molenwerf op. Via de Oosthaven nam ik dan vervolgens de brug over de Haven. Daar genoot ik op maandagavonden van de oefenklanken van blaasinstrumenten die uit de muziekschool aan de Westhaven kwamen. Tenslotte reed ik via de Lage Gouwe naar de Lange Groenendaal. Waar ik praktijk hield.

Maar vandaag niet. Ik steek nu niet over maar ga tegen de rijrichting in de Haastrechtse brug over naar de rotonde van Stolwijkersluis. Ik kom geen fietsers tegen op het fietspad. Wel enkele voetgangers.

Aan de overkant van de Hollandse IJssel vervolg ik mijn weg over de Gouderaksedijk. Rechts van mij ligt het evenemententerrein van GOUDAsfalt, waar voorheen de Koudasfaltfabriek stond. Als jongetje ging ik een dag mee met mijn opa op zijn vrachtwagen om er asfalt te halen. Ik herinner me nog zijn blauwe overall, werkschoenen en de grijze pet op zijn hoofd. En de indringende geur van het asfalt natuurlijk. Wat zal mijn opa het prachtig gevonden hebben om zijn kleinzoon mee te nemen in zijn grote asfaltwagen. Ik hoop maar dat ik een beetje interesse heb getoond. Want ik speelde dan wel heel graag met autootjes maar van echte auto’s ging mijn hart nimmer sneller kloppen.

Mijn opa groeide op tussen de paarden op een stalhouderij in Oudewater, werd paardentrambestuurder op de tramlijn Oudewater-Papekop en maakte de overgang van echte paardenkrachten naar de pk’s van benzinemotoren mee. Het was best logisch dat hij chauffeur werd. Op zijn vijfenzestigste begon hij nog een eigen transportbedrijfje samen met zijn zoon. Paarden en auto’s waren altijd zijn passies. Én hij hield van lekker eten. Dat mag ik niet vergeten natuurlijk.

Mijn opa vroeg zich denk ik niet af wat hij hier op aarde te doen had. Hij volgde gewoon zijn interesses en zocht vanzelfsprekend werk om brood op de plank te hebben. Mijn oma hield het huis schoon met gezonde tegenzin, kookte het eten, genoot van haar (klein)kinderen en nam de telefoon op wanneer nieuwe klanten zich meldden met vervoeropdrachten. Ook zij deed wat gedaan moest worden en vervulde haar taken. Maar zij dróomde wel van andere zaken dan het huishouden. Want daarin vond zij maar matig voldoening. Regelmatig leunde ze een moment op het hek aan de Grote Gracht achter haar huisje en ontsnapte dan even aan de alledaagse werkelijkheid door weg te dromen naar een andere realiteit.

Mijn moeder vond haar draai wél volledig in haar moederrol. En haar bestemming in het creëren van een gezellig gezinsleven waarin ze haar kinderen veel liefde en aandacht gaf. Wij kregen volop de ruimte om te spelen en onze dromen na te volgen. Mijn moeder was zeker niet een gemiddelde huisvrouw. Ook háar kon het huishouden gestolen worden. Op de herdenkingsbijeenkomst na haar overlijden vertelde ik van haar dromen en de wens om het anders te doen dan de algemene verwachting was. En ze déed het anders. Ze deed het gewoon op haar eigen manier. Ze had lak aan ‘zo moet het en zo hoort het’. En dat is wat ik ook kreeg vóorgeleefd. En heb omarmd. Mijn vrijheid in doen en laten, in denken en uiten, zijn zeer belangrijk voor me. Ik wil het ook doen op mijn eigen manier.

De meeste mensen leven een vrij onopvallend leven. Bepaald niet meeslepend. Ze verrichtten geen grootse daden. Hebben de loop van de geschiedenis geen drastische wending gegeven. De wereld niet ingrijpend veranderd. Na hun dood leven ze voort in de herinnering van hun eigen sociale kring. Ze hebben betekenis gehad voor de mensen om hen heen. In wat ze gezegd of gedaan hebben. In hun daden. In hoe ze leefden. Ik beschouw mezelf als een van hen.

Op de Hindoeïstische basisschool waar ik de afgelopen jaren werkte, hadden we het begrip Karma verwerkt in onze 7 Leefregels. Er wordt aangenomen dat alles wat we doen, denken of zeggen weer bij onszelf terugkomt. Karma gaat dan over zowel de daad als over het gevolg dat uit die daad voortkomt. Het kan ook wel worden gezien als een natuurlijk principe, een wet van "actie en reactie". Een goede daad heeft van nature goede gevolgen, slechte daden hebben van nature slechte gevolgen. En ieder mens is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en de gevolgen ervan.

In de praktijk aan de Lange Groenendaal ontving ik mensen die worstelden met onzekerheden en angsten. Als ik het heel eenvoudig probeer samen te vatten, komt het er in veel gevallen op neer dat (deze) mensen het o zo moeilijk vinden om ten diepste ‘zichzelf’ te zijn. Mijn opa en oma hadden de luxe niet om zich dat af te vragen, maar tegenwoordig kunnen we kiezen. Het is een gevolg van de ontwikkelfase waarin we in West-Europa terecht zijn gekomen. Als basale behoeften vanzelfsprekend bevredigd worden, komt aandacht vrij voor de hogere. Zoals zelfverwerkelijking. Mijn moeder zei vaak dat het vroeger veel gemakkelijker was. Dan had je gewoon niets te kiezen. Keuzes maken vond mijn moeder altijd erg lastig. Ze liet het zich soms liever overkomen: “laat het maar gebeuren, ’t komt zoals ’t komt”. Ze kon zich daardoor wel beter overgeven aan moeilijke situaties. Niet verzetten maar je laten meedrijven op de stroming.

Ik had een cliënt die een universitaire opleiding had gevolgd tot jurist maar eigenlijk veel meer voldoening vond in het verrichten van werkzaamheden op een boerderij. Hij worstelde daarmee. Een ander had moeite om de persoonlijke grenzen aan te geven binnen de relatie. Een faalangstige jongen moest de hoogste cijfers halen van zichzelf omdat hij ervoer dat zijn omgeving dit van hem verwachtte. Hij ging er gebukt onder.

Op de een of andere manier raken we soms heel ver van onze diepste wensen en verlangens af. Gaan we ons gedragen zoals (we denken dat) anderen van ons verwachten of verlangen. Passen we ons nog liever aan dan dat we afkeuring riskeren. Maar we zijn ons dit niet altijd bewust. Dat gebeurt soms pas wanneer het echt begint te wringen. Wanneer we onvrede of een leegte ervaren. Faalangstig zijn. Merken dat we steeds teveel water bij de wijn doen. Of over ons heen laten lopen. Merken dat we dingen nalaten.

Tijdens het coachingstraject ‘Mijn Leven in Balans’ kreeg ik de opdracht om me eens voor te stellen dat ik in een stoel op de maan zou zitten en van daar naar de aarde zou kijken. Vervolgens moest ik mezelf de vraag stellen wat ik daar op aarde nou eigenlijk te doen had. Wat mijn missie was. Moeder Teresa, Martin Luther King, Mahatma Gandhi en Nelson Mandela hadden een missie. Maar had ik die ook?

Bij de start van de schoolleidersopleiding werd mij – tot mijn verrassing –  dezelfde vraag gesteld. Een leider moet immers een visie en missie hebben. Het zoeken van het antwoord op deze vraag was een boeiend proces. Ik vond mijn antwoord. Sindsdien vraag ik me bij veel van wat ik doe af of het wel bij mijn levensmissie past. En het beeld van de stoel op de maan helpt daar ontzettend bij. Het geeft een veel duidelijker richting aan mijn leven.

In de coaching werd ook gesproken over de ‘Rivier van Overvloed’. Stel je daarbij maar een getekende rivier voor die bestaat uit twee simpele evenwijdige lijnen. Ik moest een schematisch poppetje tekenen op de plek waarin ik mij in die rivier van overvloed voorstelde. Intuïtief kon ik voor mezelf heel goed bepalen waar ik stond. Ik plaatste mezelf niet in de rivier maar op de oever erlangs. Ik besefte dat ik een toeschouwer was die zichzelf niet toestond om er volledig te zijn. Ik cijferde mezelf weg en was veel te bescheiden.

Ik wilde niet langer die toeschouwer zijn en besloot de rivier in te gaan lopen door risico’s te gaan durven nemen. Uit mijn comfortzone te gaan komen. Moed in te zetten om te gaan doen wat mij past. Mijn talenten te gaan gebruiken. Lak hebben aan wat anderen ervan denken. Liever op mezelf dan in grote groepen mensen omdat het zou horen. Ervoor uitkomen dat ik niet hecht aan status, luxe en materie. Meer van de inhoud ben dan van dat gepolijste buitenkantje. Het is als een open deur intrappen wanneer ik zeg dat het natuurlijk veel beter voelt wanneer je trouw bent en blijft aan jezelf.

Het leidde er onder andere toe dat ik eindelijk de stap durfde zetten om de schoolleidersopleiding te gaan volgen. En dat terwijl ik nog helemaal geen school had waarop ik werkzaam was. Maar ik vónd een inspirerende school. En ik mócht er stage komen lopen als schoolleider in opleiding. Ik heb behoorlijk door moeten zetten en geduld moeten hebben om een goede positie te verkrijgen waarin ik mezelf kon gaan ontwikkelen als leider. En die kreeg ik vooral in de afgelopen herfst. Ik kreeg namelijk de verantwoordelijkheid voor de onderwijskundige zaken. Mij werd het vertrouwen en de ruimte gegeven om lijn aan te brengen en invulling te geven aan onderwijs- en organisatieontwikkeling. Ik heb de kans met beide handen aangegrepen. Ondanks de rouw waarin ik verkeerde. Het trok mij juist door de rouwperiode heen.

… vergaderingen leiden, studiedagen invullen en voorzitten, een visie en missie ontwikkelen samen met de medewerkers, het opzetten van meerjarenplannen en zorgen voor samenhang, met het team uitvoering geven aan het jaarplan, ouderpanelgesprekken leiden, presentaties geven aan ouders en bestuur, een geweldig tandem vormen met de intern begeleider, samenwerking en vertrouwen vergroten, inspireren en stimuleren, …

In vier maanden tijd zetten wij iets moois neer met elkaar. Klaar om eind april de schoolinspecteur met vertrouwen te kunnen ontvangen. En ook nog met de complimenten van het bestuur.

Maar toen kwam het coronavirus. Begin maart. Een interim schoolleider nam de taken van de zieke directeur over en ging zich volop profileren. Logisch. Ik kreeg weer lestaken omdat een zieke leerkracht vervangen moest worden. Mijn studie moest ik noodgedwongen afbreken door alle tegenslag en veranderde omstandigheden. Mijn droom vervloog. Dat was de realiteit. Ik had het er moeilijk mee.

Na de meivakantie kon ik eindelijk weer naar school. Maar het vuur was gedoofd. De rouw groot. En mijn kansen verkeken.

Totdat plotsklaps de bestuursvoorzitter bij me langskwam, belangstellend informeerde naar mijn persoonlijke en schoolomstandigheden en me zei dat ‘ze’ graag met mij verder wilden. Dat ik geleidelijk aan meer taken van de directeur over zou kunnen gaan nemen. Mijn inzet en kwaliteiten waren niet onopgemerkt gebleven. Ik legde hem de situatie uit en vertelde dat ik de opleiding helaas had moeten afbreken. Dit was geen belemmering zei hij. Ik mocht op kosten van het bestuur een assessment doen en dan hoefde ik wat hem betreft helemaal geen studie meer af te maken. Bij een andere directeur was het ook zo gegaan. Ik zei hem dat ik de studieonderdelen wel wilde afmaken omdat het mijn kennis en vaardigheid vergroot en ik daaraan hecht. Prima. Allemaal geen probleem. Er moest natuurlijk wel netjes een transparante sollicitatieprocedure gestart worden. Kortom: zijn vertrouwen in mij was heel erg groot.

Ondertussen was de interim directeur bij alle overleggen betrokken en onderhield zij korte lijntjes met het bestuur. Ik belandde steeds meer aan de zijlijn. Ik heb dit bespreekbaar gemaakt met de directie en het bestuur. Het was mij al snel duidelijk dat de directie niet op de hoogte was van hetgeen met mij besproken was. Er werd erkend dat de communicatie veel beter moest. De bestuursvoorzitter zei mij dat ik mij niet druk hoefde te maken en dat wat hij mij gezegd had nog helemaal overeind stond. Hij had mijn vertrouwen toch nooit beschaamd? Wel zei hij erbij dat er natuurlijk geen garanties gegeven konden worden. Want hij zou het advies van de sollicitatiecommissie opvolgen. De samenstelling daarvan was nog niet bekend, misschien zou hij er zelf ook wel zitting in nemen. Zijn woorden moesten mij geruststellen maar mijn intuïtie had zijn woorden allang niet meer nodig. Dit voelde natuurlijk helemaal niet goed.

Er kwam een managementgesprek met de schoolleiding om het schooljaar te evalueren. De directeur werd verzocht om mij erbij te vragen. Uiteindelijk heb ík met de andere leerkrachten een tijdstip bepaald waarop ik handig vervangen zou kunnen worden door hen. Het gesprek werd er zelfs enkele uren voor uitgesteld. Om de bevestiging ervan moest ik nog wel vragen.

Tijdens het gesprek verbond ik mij weer met de door mij opgestelde plannen en de kwaliteitsinjectie die de intern begeleider en ik de school gegeven hadden. Ik voelde daardoor het vuur weer wat in mij oplaaien. Er werd mij zelfs gevraagd of ik enkele directietaken op mij zou willen nemen voor komend schooljaar. Onder andere het opzetten van een samenwerking met een voorschool (een peuterspeelzaal met NT2 aanbod) in Utrecht. Het leek er nu toch wel weer op dat ik heel serieus genomen werd. Maar ik hield vanaf nu wijselijk een slag om de arm.

Via de website van de school vernam ik dat de functie van directeur per 1 augustus vacant zou zijn. Het hebben van het schoolleidersdiploma had wel de voorkeur. Ik had nog tot 1 juli de tijd om een sollicitatiebrief op te stellen en mijn cv bij te werken. Mijn hart ging er natuurlijk weer sneller van kloppen. Ik droomde er al van hoe ik een en ander vorm zou willen gaan geven als directeur. Ik hou ervan om een school te ontwikkelen en een goede organisatie en samenwerking te realiseren ten behoeve van leerlingen en hun ouders. Het begon weer te bruisen in mij. Wat lekker is dat toch!

Tot mijn grote vreugde werd ik inderdaad uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Ik was daar ook eigenlijk wel vanuit gegaan, gezien de serieuze belangstelling. Maar mijn intuïtie zei me dat ik het stap voor stap moest benaderen en maar beter niet te ver vooruit kon kijken.

In het gesprek was ik overtuigd van mijn brede kennis, vaardigheden en kwalificaties. Ik stond ergens voor en droeg dat ook duidelijk over. Een heldere stip op de horizon. Ik zag regelmatig knikkende hoofden toen ik mijn antwoorden en uiteenzettingen gaf. Ik wist waarover ik het had en straalde een rustig vertrouwen uit. Ik wilde mezelf niets hoeven verwijten achteraf. En dat doe ik ook niet.

Dezelfde avond werd ik gebeld. Men had er heel lang over gedaan om een besluit te nemen. Het was moeilijk geweest. Maar met een meerderheid van stemmen had de commissie toch bepaald dat ik, ondanks de goede inhoud, niet uitgenodigd zou worden voor een 2e gesprek omdat ik niet in het bezit was van het schoolleidersdiploma.

Ik sliep niet die nacht. Mijn gedachten waren niet tot rust te krijgen. De dag erna ging ik gewoon naar school en speelde ik de meester van blije enthousiaste kleutertjes. Het was zo ontzettend raar om te beseffen dat de school niet meer de mijne zou zijn. Dat alle opgestelde plannen niet ten uitvoer zouden worden gebracht door mij maar door een ander. Ik had een ontzettende rotdag.

De volgende morgen was ik al vroeg wakker. Ik zette de knop heel bewust om en wilde graag die inspirerende en enthousiaste kleutermeester blijven voor de kinderen. En dat was ik. Ik had wel het besluit genomen om niet langer voor dit bestuur te willen werken in een andere functie dan schoolleider. De school en de mensen draag ik een warm hart toe. De directeur bedank ik voor de ruimte en het vertrouwen die ik van hem kreeg. Ik ben erdoor uit mijn comfortzone gekomen en heb bevestigd gekregen dat het schoolleiderschap mij heel goed past.

Afgelopen week heb ik openheid van zaken gegeven aan alle medewerkers.  Dat was een verstandige keus. Er viel een last van mij af. Het gehaaste afscheid wilde ik sober houden. Ouders en leerlingen vertelde ik niets. Het afsluitende etentje heb ik bewust aan mij voorbij laten gaan zodat de anderen geen rekening met mij hoefden te houden in hun verhalen. En bespiegelingen voor komend schooljaar. Ik heb van iedereen heel persoonlijk afscheid kunnen nemen. Het wederzijdse respect was groot. We waren er allemaal door geroerd.

Gek genoeg was ik de dag van het afscheid opgelucht en verlost van een enorme vracht aan onduidelijkheden en gegroeid wantrouwen. De openheid viel heel goed en zorgde voor de hernieuwde verbondenheid die we ook voor de ‘corona’ steeds met elkaar ervaren hadden. Het maakte een warm afscheid mogelijk. Met opgeheven hoofd en rechte rug verliet ik het schoolgebouw. Natuurlijk is ook dit een verlies. De school paste mij immers goed en de onderlinge samenwerking was uitstekend. Maar bij het schrijven van de brief en tijdens het sollicitatiegesprek heb ik ervaren hoe overtuigd ik ben van mezelf en hoe krachtig ik mij voel. En daar ben ik vooral heel blij mee. Het vuur is eindelijk weer gaan branden in mij.

De Hollandse IJssel stroomt aan mijn rechterhand. Ik fiets erlangs en zie hoe zon en lucht weerspiegelen in elke rimpeling van het water. De rivier lijkt hemelsblauw. De ‘Rivier van Overvloed’. Ik ga wel zien wat de toekomst nog in petto heeft. Maar ik blijf trouw aan mijn missie.