Door onzichtbare kasteelmuren uitgesloten

19 mei 2022 - Woudrichem, Nederland

Maarten van Rossem wil Kasteel Oldenstein innemen en laat daarom een kokshulp infiltreren die gif in de soep van het feestmaal doet zodat iedereen in slaap valt. Behalve Floris en Sindala die voor tegengif zorgen dat uit sap van de alruin wordt gemaakt. Daarmee kan de verdediging van het kasteel nog net op tijd geïnstalleerd worden.

Ik was net zeven jaar geworden toen de serie Floris op de zondagse avondtelevisie te zien was. De derde aflevering trok al ruim drie-en-een-half miljoen kijkers. De serie was ongekend populair bij jong en oud. De ridderkostuums en plastic zwaarden waren niet meer aan te slepen in de plaatselijke speelgoedwinkeltjes.

Er zijn veel onvergetelijke scènes van de slechts twaalf veel te dure afleveringen – 300% overschrijding van het budget – in ons geheugen opgeslagen. Een ervan is die van de grote stoere kok van Oldenstein die ook in slaap gevallen is maar bij zijn positieven wordt gebracht door Floris en Sindala. Want hij moet de grote poortdeur voor hen openmaken en weer sluiten zodat ze naar buiten kunnen galopperen om het tegengif te gaan vinden.

Hij schuift de grendel van de massieve deuren en opent een ervan terwijl Floris en Sindala hun paarden de sporen geven. Via de houten brug over de slotgracht verrassen ze de verbouwereerde aanvallers. Maar het lukt de kok daarna niet om de deuren direct weer te sluiten omdat er een grote kei tussen het scharnierpunt zit. De soldaten van Van Rossem dreigen binnen te dringen.

Maar gelukkig pakt de moedige kok de kei op en legt deze in de grote houten soeplepel die hij nog bij zich heeft. Als een David van Goliath werpt hij de kei op het behelmde voorhoofd van de voorste soldaat die al op de slotbrug staat. Deze stort ter aarde waardoor de kok net voldoende tijd krijgt om de grendel alsnog op de poortdeur te schuiven. Wat waren we opgelucht.

Gisteren zijn we de Boven Merwede overgestoken op de plaats waar de ‘lief’ van Napoleon dat ook deed lang geleden. In de Noord Brabantse hitte overnachtten we in een Sleeuwijkse B&B. Er was geen airco aanwezig maar de slaapkamer lag gelukkig in de relatieve koelte van hoge bomen.

Na een goed ontbijt vertrekken we voor dag twee van de Hollandse-Waterlinie-route.

Via het prachtige Liniepad bij Uppel passeren we watermolens, bunkers, het dorp Nieuwendijk en Fort Bakkerskil. Wanneer wij op het terras genieten van koffie met appelgebak zien we hoe personeel bezig is om de B&B kamers – die gemaakt zijn in de kelder van het fort – schoon te maken. Wat een bijzonder koele en coole ervaring moet het zijn om daar te kunnen overnachten.

De Nieuwe Hollandse Waterlinie ligt in militair landschap uit de periode 1870 - 1945.  De linie bestaat uit ruim 50 forten, zes vestingsteden en wordt verbonden door ruim duizend militaire en bouwkundige objecten en het omliggende open landschap. Water was namelijk het verdedigingswapen.

Na de lunch bij ‘Batterij onder Poederoijen’ zien we Slot Loevestein opdoemen. Ook dat kasteel heeft gefigureerd in ‘Floris’. Het is een stoer kasteel dat zeer tot de verbeelding spreekt. Ondanks de hittegolf zien we veel bezoekers over de slotbrug komen en gaan. Slot Loevestein, dat vooral bekend is door de ontsnapping Van Hugo de Groot – uit de Staatsgevangenis die het toen was – in de boekenkist, is nu ingericht als museum. Wij gaan er niet naartoe. Het is ons er veel te heet voor.

Nadat we de Waal zijn overgestoken bij Vesting Woudrichem hebben we heel goed zicht op het eeuwenoude slot aan de rivier. Het aanzicht is machtig. Een kasteel als dit deed behalve voor bewoning ook dienst als versterkte vesting. Het is daarom uitgerust met dikke, hoge, van kantelen voorziene muren en torens met schietgaten en omringd door een slotgracht. Het is gebouwd op een hoge aarden wal zodat het wat hoger lag en moeilijker bereikbaar was.

De Franse socioloog Pierre Bourdieu gebruikt het beeld van ‘onzichtbare kasteelmuren waarmee buitenstaanders geweerd worden’ in een betoog. Hij beschrijft in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw hoe niet alleen geld, maar ook andere vormen van ‘kapitaal’ bepalend zijn voor de positie van mensen in de samenleving.

Een kind dat toevallig in een omgeving opgroeit waar het is omringd met kennis en vaardigheden, en waar de juiste sociale omgangsvormen een belangrijke rol spelen, heeft een grotere kans op goede schoolprestaties, op succes in de maatschappij. Het gaat om bepaalde ‘ons kent ons’- codes, die ook tot uiting komen in gedrag, taal, smaak en houding.

In het Boekenweekessay ‘Eigen welzijn eerst’ haalt Roxane van Iperen zijn woorden aan. Ze toont aan dat het oude Nederlandse zelfbeeld van openheid en tolerantie – dat uit het naoorlogse optimisme van de middenklasse voortkwam – is afgebrokkeld en onder invloed van politiek en sociale media heeft plaatsgemaakt voor een sterke hang naar zelfbehoud (onder diezelfde middenklasse) met extreme sentimenten die zich uit in toename van agressie en het uitsluiten van buitenstaanders.

De Amerikaanse schrijfster Barbara Ehrenreich gebruikte in 1989 de titel ‘Fear of Falling’ (angst om te vallen) voor haar boek waarin ze zich richt op de Amerikaanse middenklasse uit de dienstensector die tussen de jaren vijftig en tachtig van de vorige eeuw door middel van ‘hoofdarbeid’ in hoog tempo een nieuwe, gegoede kaste heeft gevormd. Ze legt uit waarom deze groep mensen het liberalisme en gedachtegoed van de gelijkwaardige, vrije mens, stapsgewijs inruilden voor een meer vileine egoïstische ideologie.

Er vormde zich een middenklasse die angstvallig aan haar eigen status vasthield, de bereikte levensstandaard voor het eigen kroost gegarandeerd wilde zien, en daarom een streng deurbeleid voor mensen uit andere groepen en klassen opeens een prima optie vond.

Op het consultatiebureau waar mijn vrouw werkt is een groeiende groep ouders te herkennen aan gedrag en spraakgebruik, kledingstijl, een hoog opgehouden gevoel van bijzonder zijn en het graag noemen van de naam van de basisschool waar hun vierjarige kleuter is ingeschreven. Een school met goede eindcito-scores en een uitstraling van de ‘succes-story’ waar je graag bij zou moeten willen horen in hun ogen.

Ik ken vanuit het onderwijs ook deze groep ouders die zich precies zo gedraagt. Kinderen doen aan eindcito-trainingen mee, bereiden zich in speciale klasjes voor op de brugklas want ze moeten met een HAVO/VWO-advies toch zeker wel op VWO-niveau kunnen gaan doorstromen. Prima opgeleid om goed betaalde en hoog gewaardeerde ‘hoofdarbeid’ te kunnen gaan verrichten in de toekomst.

‘Handenarbeid’ en VMBO  zijn te min voor hen. Daarop wordt neergekeken. Een arts wilde er niet voor uitkomen dat haar kind op de HAVO zat en maakte er maar HVO van toen ze het vertelde. Ze schaamde zich ervoor.

Er wordt een trend waargenomen van een naar binnen gekeerde mentaliteit die in toenemende mate in de middenklasse heerst. Het is een mentaliteit die zich meer richt op verworven rechten dan op plichten, en waardoor men meer bezig is met behoud van de eigen club, dan met solidariteit met de mensen die er ook graag bij zouden willen horen zoals migranten, kwetsbaren, mensen op de rand van zelfredzaamheid of uit andere milieus.

Toenmalig VVD-lijsttrekker Hans Wiegel verwoordde tijdens de verkiezingscampagne van 1977 de moraal van toen nog zo: “dat we de plicht hebben in dit land te zorgen voor een toekomst voor de mensen die zonder steun van anderen er niet kunnen komen, dat we de plicht hebben hun positie veilig te stellen.”

Nederland had toen nog het zelfbeeld van openheid en tolerantie. Een uitvloeisel van het naoorlogse optimisme van kansengelijkheid, gebaseerd op liberale waarden en fatsoenlijke publieke voorzieningen voor iedereen, ongeacht afkomst of achternaam.

Er is een eind gekomen aan dit optimisme over vooruitgang. Het bestaat niet meer als zodanig. Er zijn door de middenklasse muren opgetrokken voor iedereen die er niet dezelfde levenswijze op nahoudt. Veel van hen zijn overtuigd van het hedendaagse maakbaarheidsgeloof dat iedereen het succes zou kunnen bereiken als men er maar hard genoeg zijn best voor zou doen.

De succesvolle middenklasse die het goed heeft, denkt dat ze daar nu eenmaal zelf heel hard voor gewerkt heeft. En dat is maar ten dele waar, want ze behoorden toevallig tot de juiste groep. Ze zien zich niet meer als voorhoede die een leidende rol zou kunnen spelen in de maatschappij. Die een zekere mildheid zou kunnen hebben naar mensen toe die het zwaar hebben of vanuit een achterstandssituatie komen. Een gevoel van verantwoordelijkheid om zich in de wereld om hen heen te verdiepen is er nog nauwelijks.

Buiten hun hoofdarbeid waarmee ze hun geld verdienen, houden zij zich zo min mogelijk bezig met ingewikkelde zaken. Een cultureel en sociaal verantwoordelijkheidsgevoel ontbreekt.

Activiteiten buiten het werk laten zich vaak kenmerken door een gebrek aan complexiteit. Er is een uniforme voorkeur voor populaire sport en cultuur. Men is meer gericht op plezier dan op verdieping. De nadruk is komen te liggen op de consumptie van luxegoederen en activiteiten waarvan men vindt dat men er gewoon recht op heeft. Op sociale media wordt gedeeld hoe goed ze het doen.

De kastelen van vroeger boden bescherming tegen agressors van buiten. De denkbeeldige kastelen die de middenklasse heeft opgebouwd, zijn vooral bedoeld om de vergaarde privileges van de eigen club veilig te stellen. De agressors bestaan uit de mensen die niet tot hun kaste behoren en een eventuele bedreiging vormen. Mensen die ‘anders’ zijn en niet tot de club behoren moeten buiten gehouden worden.

Het is belangrijk dat de middenklasse de vooruitgangsgedachte ooit weer opnieuw gaat omarmen en dat de politiek weer haar verantwoordelijkheid gaat pakken. Dat men zich niet langer blijft richten naar populariteitspeilingen maar weer de leiding neemt om beleid te maken dat gebaseerd is op belangrijke universeel menselijke waarden.

Wij buigen af in noordelijke richting. We zijn in Gelderland. We volgen het vrolijk slingerende riviertje de Linge naar Heukelum en Leerdam. Daar gaan we overnachten in Gasterij Het Oude Posthuys. Daar is volgens mij wel iedereen welkom!

Foto’s