In de ogen kijken

3 mei 2019 - Venlo, Nederland

Over tien minuten loopt de wekker af. Ik ga daar niet op wachten. Ik heb maar weinig geslapen. Het is maar zo. Ik doe het weleens vaker zonder veel slaap. In het donker tast ik met mijn voeten de grond af op zoek naar mijn slippers. Ik knip het lampje op het tafeltje aan. Het is fris. De temperatuur heeft haar laagste punt nu bereikt. Het vriest.

Ik trek een shirt aan en pak de lege thermosfles. Zachtjes open ik de deur. Ik denk dat ik de eerste en misschien wel enige ben die al wakker is. Het is doodstil in het pand. Er brandt bescheiden licht in de hal. Ik loop twee trappen af. De laatste heel steil. De hal is smal. Aan de muren metalen koffie- en bierreclames uit vroeger tijden. 

Ik open de deur naar de zeer goed geoutilleerde keuken. Op een tafeltje ligt een netje mandarijnen. Een teken van gastvrijheid. Terwijl de waterkoker naar het kookpunt werkt, pel ik er een. De mandarijn is goed sappig. En lekker. Op het binnenplaatsje staat mijn fiets. Die heb ik er gisterenavond neergezet. Ze staat er nog steeds alleen. Ik ben de enige fietsreiziger. Het water kookt. De waterkoker slaat af. Ik schenk de thermosfles vol. Draai de dop erop en ga weer twee trappen omhoog naar de zolderkamer.

Ik kijk naar buiten. Het is nog steeds heel helder. Het gaat een mooie dag worden. Ik sluit het raam en maak koffie. Ik drink 'm in stilte nadat ik mijn telefoon gecheckt heb. Mijn 'meditatieve' start van de dag. Ondanks het korte 'nachie' voel ik me kiplekker. Ik heb heel veel zin in de dag. Ben in een aanstekelijk goed humeur. Zie uit naar leuke belevenissen. Ik heb nog maar weinig gefietst dit jaar. Dat zal ik wel 'effe' merken. Ik heb de eerste weken van 2019 voornamelijk gewandeld. Op donkere winteravonden. Een voornemen om weer meer te gaan bewegen. In het begin moest ik me er echt toe zetten. Ik beleefde er maar matig plezier aan. Maar inmiddels wil ik niet anders meer. Bewegen is lekker. Lichaam en geest zijn fitter.

Na de tweede kop koffie gooi ik de badlaken over mijn schouder en loop ik naar de doucheruimte. Ik ben de eerste. Het water is goed heet. Ik geniet van de aangenaam stevige straal. Ik sluit mijn ogen en voel het warme water langs mijn lichaam stromen. Ik plaats mijn voeten iets uit elkaar. Stevig staan. Goed geaard. Met beide benen op de grond. Energiek. Wat mooi toch dat ik dit weer onderneem. Ik voel me diep tevreden.

Ik trek vandaag direct de fietskleding aan. Inclusief het fietsjack en -handschoenen. Goed gesoigneerd. Natuurlijk. Daar hecht ik aan als fietser. Ik heb me voorbereid op een heel koude start van de dag. Na het ontbijt wil ik direct vertrekken. Ik pak de Ortlieb-tassen in. Controleer nog een keer of ik niets vergeet. En verlaat de zolderkamer. Ik ga opnieuw de trappen af naar de keuken om het thermosflesje voor de tweede maal te vullen. Het is een eenvoudige metalen thermosfles. Dubbelwandig. Zeer betaalbaar. Er kan water voor twee koppen koffie in. Het blijft loeiheet. Bijna vierentwintig uur lang. Het is een goede koop geweest.

Ik open de deur naar de keuken. En dender bijna door naar de hoek waar ik de waterkoker eerder aantrof. Maar besef net op tijd dat ik niet alleen ben nu. De gastvrouw bereidt het ontbijt. Eieren worden gekookt. De laatste puntjes worden op de i gezet. We wensen elkaar een hartelijk goede morgen. Zij met een zachte g, ik met een harde. Ze schrok misschien wel van me. Ik doorbrak de stilte en haar gedachten plotsklaps. Ik leg uit dat ik water ga koken om mee te nemen op de fiets.

De vrouw heeft een open gezicht. Een heldere oogopslag. Sprekende ogen. Een heel vriendelijke uitstraling. Leuk. Er ontstaat een spontaan gesprek. We hebben oprechte aandacht voor elkaars verhaal. Dat nodigt uit tot uitwisseling. In luttele minuten weten we van elkaar dat onze dochters in Wageningen studeren. Gaat het ook over mijn fietsreis. Hoor ik over achtergronden van het carnaval in Venlo. Weet ik dat haar man en zij samen de gasten ontvangen en daar veel plezier aan beleven.

Ik vertel haar dat ik vaker solo fietsreiziger ben. Erover schrijf. Dat ik eerder in Venlo was toen ik het Fietserpad reed en nu gekomen ben om Brabant te gaan dwarsen. Het wekt haar interesse. Ze vindt het leuk om een visitekaartje te ontvangen en wil de blog graag lezen.

Wanneer je lekker in je vel steekt, zelfvertrouwen ervaart en goed in het leven staat, doen dit soort ontmoetingen zich vaker vanzelfsprekend voor. Ik spreek uit ervaring. Ken ook de andere kant heel goed.

Onlangs las ik in de krant over jonge profvoetballers. Er komt ontzettend veel op hen af. Hun leven ligt onder een vergrootglas. Bij grote clubs is mediatraining gebruikelijk. Voor de camera weten ze zich doorgaans heel goed te presenteren. Dat is te leren. Op dit moment zijn er nieuwe talenten in beeld bij Ajax die een stabiele achtergrond hebben. Clubs leiden al jong op met waarden en normen. Ze weten dat het de kans op succes vergroot. Een jongen als Matthijs de Ligt straalt dat al uit als slechts negentienjarige aanvoerder. Het is mooi om te zien. Gewone jongens met een evenwichtig karakter en een degelijk nuchtere begeleiding als stevig fundament.

Maar er is ook een grote groep talenten die dit fundament ontbeert. Zij doen soms gekke dingen. Maken foute keuzes. Hebben last van sterallures. Weten maar moeilijk om te gaan met alle aandacht en het leven van een ster. Heel Nederland valt over hen heen als het minder gaat. Op sociale en in landelijke media. In het krantenartikel wordt met nadruk gewezen op het dragen van oortjes, het kijken op telefoons en het dragen van donkere zonnebrillen om onzekerheid en ongemak te verbergen.

Onze ogen worden ook wel spiegels van de ziel genoemd. We kunnen aan elkaar zien hoe we ons voelen. Wanneer je blij bent en je goed voelt, laat je dit zien aan de buitenwereld. Dat gaat als vanzelf. We hebben een lach van oor tot oor. We stralen.

Maar als het ons minder gaat, slaan we de ogen neer. Wenden we onze blik af. Zijn de ogen dof en staren we vaker in het niets. Dan vermijden we oogcontact. De mensen om ons heen kunnen ook dát zien.

Ik vond dat vaak moeilijk. Wilde er niet mee te koop lopen. Er werd zoveel ongevraagd over opgemerkt. Alsof het inferieur aan goed en vrolijk voelen was. Ongemerkt werd er een hoge lat gelegd bij vrolijk en flink. Het was confronterend en eenzaam. Het was alsof mensen dwars door me heen keken. Ik voelde me daardoor vaak overgeleverd aan het oordeel van anderen. “Jij kijkt ook niet blij. Lach eens wat vaker. Ben jij altijd zo serieus. Doe niet zo ernstig. Pluk de dag. Het leven is een feest, hang de slingers toch eens op. Aan jou is altijd zo goed te zien dat het je minder gaat.” Ik hoor soms leerkrachten tegen kinderen zeggen dat ze eens moeten lachen, wanneer ze een niet vrolijke uitdrukking op het gezicht hebben. Vrolijk en zelfverzekerd zijn is de norm. 

We weten toch zeker allemaal wel dat dit niet altijd kan. Tegenstellingen bestaan nu eenmaal in alle soorten en maten. Het is niet louter zonneschijn, voorspoed en succes. Hou toch eens op. Doe normaal!

Heb begrip. Toon empathie. Geef eens wat vaker een schouderklopje of een compliment. Toon oprechte belangstelling. Heb oog voor de ander. Bied eens een luisterend oor. Een helpende hand. Doe je best om echt te begrijpen. Accepteer mensen om wie ze zijn. Zie goede bedoelingen. Waardeer inzet. Sla je arm om een schouder. Geef een steuntje in de rug. Laat de ander soms even. Respecteer. Geef ruimte. Vraag wat hij of zij nodig heeft. Kortom: zíe de ander!

Oók als het eens wat minder gaat. En oordeel niet zo ontzettend gemakkelijk! Dat verschrikkelijk gemakzuchtige oordelen. Word je ervan bewust en stop ermee!

Van groepen leerlingen wordt regelmatig een sociogram gemaakt. Dan zie je hoe de contactlijntjes lopen in de groep. Wie populair zijn en wie de aansluiting ontberen. Dat er leerkrachten zijn die daar vervolgens weinig mee doen, is onbegrijpelijk en laakbaar. Het zal onvermogen zijn. Maar dat terzijde.

Wat opvalt is dat kinderen die zich wat rustiger gedragen en niet steeds maar oordelen over anderen, vaak heel populair zijn onder klasgenootjes. Veel kinderen geven aan met hen bevriend te willen zijn. De queens en de macho’s staan slechts hoog in de pikorde omdat ze andere kinderen bang maken. Onveilig doen voelen. Reken maar dat dit onder volwassenen ook vaak zo is. Het zegt heel veel.

Het water en de eieren zijn gekookt. De gastvrouw gaat me voor naar de ontbijtruimte. Ik kies een plek aan de met aandacht gedekte tafel. Ik ben de eerste. Op de tafel staat een goed ontbijt. Er is ruim keus. Verse producten. Koffie, thee. Melk en sap. Ik begin met melk en een stevige boterham. Ik kijk om me heen. Een gezellige kamer.

Even later komen een man en vrouw binnen. We zeggen elkaar goedemorgen. Ze nemen plaats bij het raam aan de andere kant van de tafel. Ze kijken over de tafel en zeggen zachtjes iets tegen elkaar. Het is niet de bedoeling dat ik meeluister. Dat doe ik ook niet. Zwijgend beginnen zij aan hun ontbijt. Ik sluit me er bij aan. Zeg ook nog even niets.

Ik ben al enige tijd op. Deze mensen moeten nog een beetje op gang komen misschien. Wellicht zijn het geen ochtendmensen. Dat kan ook nog natuurlijk.

Maar ik ben enthousiast. Ik bruis. Ik wil niet zwijgend eten. Dit zijn ontmoetingsmomenten voor me waar ik van geniet. Ik maak een opmerking ter opening. Stel een vraag. Vertel spontaan over mijn reis. Hoor dat zij twee dagen Pieterpad lopen omdat het weekend is. Maandag moeten ze weer aan het werk. Ze lopen in etappes.

Jaren terug had ik me afgevraagd hoe ik een gesprek moest beginnen en op gang moest houden. Stiltes trok ik mij persoonlijk aan. Het lag vooral aan mij als een gesprek stokte. Ik was onzeker en gedroeg me navenant ongemakkelijk. Het was nimmer een vrijwillig gekozen houding. Tegenwoordig wel. Soms zoek ik mensen op en een andere keer houd ik me afzijdig. Naargelang de behoefte aan meer of minder contact. Ik houd me niet meer aan een opgelegd protocol of algemene verwachting. Ik maak zelf de afweging wat ik wel en niet doe. Heel bevrijdend.

Er zijn mensen die zeggen dat ik veranderd ben. Ik kan me voorstellen dat ze dat zeggen. Ze zien immers ander gedrag van mij dan vroeger. Maar ik ervaar het zelf niet zo. Ik ben de overtuiging toegedaan dat ik mezelf heb leren kennen in de loop van mijn leven. Het meeste van wat mij kenmerkt was al lang in mij aanwezig. Verstopt onder een dikke laag onzekerheid. Wel heb ik een belangrijke ontwikkeling doorgemaakt. Inzicht verworven.

We ontdekken gaande het leven wie we zijn en wat ons past. Het lijkt er soms op dat veel mensen zich dit niet in deze mate afvragen. Maar dat is een aanname. Mensen lopen immers niet te koop met wat er in hen omgaat. Ook ík laat me misleiden door het masker dat mensen opzetten. Ik behoor in ieder geval tot de groep die wél veel moeite heeft moeten doen om zichzelf te leren kennen en aanvaarden. Luctor et Emergo is zeker van toepassing op mij.

De kennis over wie je bent en wat je karakteriseert, komt als je klein bent van buiten. Van ouders, broertjes, zusjes, opa’s en oma’s, meesters en juffen. Van mensen die belangrijk voor je zijn. Je slaat dit op in je zelfbeeld. Later gaan we zelf betekenis toekennen aan wat we meemaken en wat ons overkomt. Als dat proces overwegend goed verloopt, bouwen we een gezond zelfbeeld op. Maar het kan ook anders gaan. Wanneer het zelfbeeld aanvankelijk negatief gevormd is - door wat voor omstandigheden dan ook - raken we steeds meer van ons ‘originele zelf’ verwijderd. En diep vanbinnen voelen we dat. Laat ik het zo zeggen: als we meer bij onze eigen kern komen, herkennen we het als iets van onszelf. We weten uiteindelijk zelf het best of we authentiek zijn of niet. Niemand anders kan ons dit vertellen. Hoewel mensen soms echt in staat zijn om anderen te zien in ‘wie ze zijn’. Via anderen ontdekken we onszelf. 

Volgens Carl Jung gaat deze ontwikkeling - van steeds meer onszelf worden -  een leven lang door. Ik onderschrijf het. In de behoefte-pyramide van Maslow staat zelfrealisatie of zelfverwerkelijking bovenaan als hoogst te vervullen behoefte van mensen. Naar mijn mening komt de behoefte om betekenis te hebben in de wereld daar nog na. Maar misschien zat die betekenis voor Maslow wel in de zelfrealisatie zelf. Ik ga me er nog eens in verdiepen.

Er wordt een stoel bijgezet. Er komen koppels Vlamingen aan tafel zitten. Ik zeg hen dat ik even mijn bord leeg eet en dan plaats zal maken.

Ik verlaat de ontbijtkamer en loop naar mijn fiets op het binnenplaatsje. Twee jonge Duitsers roken er een sigaret. Ik kom erachter dat ik mijn fietstassen vergeten ben en loop terug naar de ontbijtkamer. Ik wens allen nogmaals een mooie dag. In de keuken tref ik de gastvrouw en haar man. Lachend merkt ze op dat ze over mij stond te roddelen. Ze vertelde haar man over het fietsen en schrijven. Ze heeft mijn visitekaartje in haar handen. Ik zeg haar dat ik me waarschijnlijk geen betere promotie kan wensen. Ik bedank hen voor de gastvrijheid. Klik de tassen op de bagagedrager van mijn Cannondale en loop achter mijn fiets door de smalle hal naar buiten.

Het is koud en zonnig. Prachtig winterweer. Vanmiddag loopt de temperatuur op naar waarden die in de lente niet misstaan. Ik zwaai mijn been over het zadel en rijd het centrum van Venlo in. Behalve een enkele kerkganger is het heel rustig op straat. Het is het begin van een heerlijke zondag.

Foto’s