Wat heeft het dan voor nut?

27 juli 2020 - Gouderak, Nederland

Langs de Hollandse IJssel hebben heel veel steenfabriekjes gestaan. Aanvankelijk vooral langs het gekanaliseerde deel tussen Gouda en Vreeswijk. Later meer langs de benedenloop tussen Krimpen a/d IJssel en Gouda. Alleen al in Gouderak stonden er halverwege de 16e eeuw acht. De klei voor de gele ijsselsteentjes kwam uit de rivier zelf. Het zette zich af tussen het riet als sediment. Veel monumentale pandjes in mijn dorp zijn er ook uit opgetrokken.

De Gouderaksedijk gaat over in de Veerstalblok. Ik ruik vleeswaren van Compaxo – ik moet daarbij altijd automatisch aan de rookworst van de HEMA denken –  en zie aan mijn rechterhand het grote gebouw van Boezemgemaal Gouda. Tijdens een Open Monumentendag ben ik er binnen geweest. Het is indrukwekkend groot en heeft prachtige lichtinval door hoge ramen.

Ik steek de N207 over die in 2012 verlengd is als Zuidwestelijke randweg om Gouda heen. De ophaalbrug schijnt de langste van de Benelux te zijn. Maar wat weet ik daar nu eigenlijk mee. Ik hecht geen waarde aan dergelijke feitjes. Op de rotonde sla ik rechtsaf de Middelblok op waaraan veel bedrijven naast elkaar liggen. Ik heb hier geen enkel zicht meer op de rivier. Als de weg over gaat in de Dorpsstraat kom ik weer even dicht langs het water te fietsen. Dat bevalt mij veel beter. Daarom fiets ik hier toch.

Over enkele kilometers ben ik in Gouderak. Een dorp nog kleiner dan Haastrecht met slechts 2600 inwoners. Mijn vrouw fietste deze route wekelijks toen zij er voor de Vierstroom op het consultatiebureau werkte. Ze ging door weer en wind en genoot daarvan. Er ging toen erg veel verkeer over deze dijk. Op regenachtige dagen in de winter was het daarom best een risico om hier te fietsen. Gelukkig is het altijd goed gegaan.

Consultatiebureaus waren toen nog vaak gevestigd in oude gebouwtjes waarin baby’s en peuters van mijn generatie zelfs nog inentingen haalden bij de wijkzusters van het Groene Kruis.

Het oude ‘kruisgebouwtje’ heeft inmiddels een andere bestemming gekregen. Het huidige Centrum voor Jeugd en Gezin is in een moderner pand gevestigd.

Ik fiets door de dorpsstraat. Ik vind het hier altijd wat sfeerloos. Het dorp kent geen enkele opsmuk. Ik zie er vooral de reformatorische invloed in terug. De Bijbelbelt loopt namelijk van Zeeland naar Overijssel. Dwars door dit gebied. De inwoners van Gouderak zullen mij wel bevooroordeeld vinden. En waarschijnlijk hebben zij gelijk.

De meeste bedrijvigheid zie je in de Veerstraat waar je met een kleine veerboot naar de overkant gezet kunt worden. Het bijzondere is dat de auto’s hier achterstevoren de pont oprijden omdat ze er aan dezelfde kant weer vanaf moeten gaan. Er is namelijk maar één op/afrijplaat. En de helling in Moordrecht achterstevoren oprijden is niet handig. Want daar is de dorpsstraat heel wat drukker en levendiger dan aan deze zijde.

De weinige katholieke kindertjes van hier moesten iedere dag de oversteek maken naar een lagere school aan de overkant. In Gouderak had/heb je die niet. In Moordrecht wel. Ad Melkert, oud PVDA politicus – die iedereen zich nog het best herinnert als de man met het gezicht van een oorwurm toen hij aan tafel zat met Pim Fortuyn na diens enorme gemeenteraadsverkiezingswinst in 2002 – was een van hen. Hij was zoon van de herenkapper die in deze straat zijn kleine kapperszaakje had. Waarschijnlijk had de man veel katholieke klandizie aan de andere kant van de rivier.

Mijn vrouw heeft jarenlang gewerkt op consultatiebureaus in ‘de dorpen’. Zo kwam het dat ze opmerkte dat de bevolking van Stolwijk, Bergambacht, Berkenwoude, Lekkerkerk, Ouderkerk a/d IJssel, Gouderak, Driebruggen en Zevenhuizen zich niet alleen veel dorpser en gemoedelijker gedroeg dan in Gouda, Bodegraven, Nieuwerkerk a/d IJssel, Waddinxveen en Woerden, maar dat het reformatorisch geloof er nog steeds van heel grote invloed is op de levens, keuzen en gedragingen van mensen. In Haastrecht, Schoonhoven, Reeuwijk en Boskoop is de samenstelling van de bevolking veel meer gemêleerd en merk je ook nog enigszins de wat frivoler invloed van een katholieke achtergrond. Die is voelbaar anders. En heel herkenbaar voor degenen die in die traditie zijn opgegroeid.

In 2015 zijn alle dorpen en stadjes in de polder van de Krimpenerwaard samengevoegd tot de nieuwe gemeente Krimpenerwaard. De invloed van de Bijbelbelt is er nog steeds sterk aanwezig. Het maakt dat ik me in dit deel van de gemeente een vreemde eend in de bijt voel. De sfeer is hier echt anders. Ze past mij niet. Maar gelukkig trekken de polders en dijken, de rivieren en uiterwaarden hun eigen plan en kan iedereen zich er thuis voelen. Ik ook.

Voor mensen die ‘recht in de leer zijn’, bestaat er waarschijnlijk een antwoord op bijna alle levensvragen. Ook op de vragen die betrekking hebben op de dood en onze bestemming daarna. Het komt míj vooral erg dogmatisch voor en is naar mijn mening vooral door mensen zelf bedacht. Ik leg me er bij neer dat wij geen sluitend antwoord op de dood hebben. Hoe graag we dat ook zouden willen. De dood roept nu eenmaal veel onbeantwoorde vragen op. Al zolang de mensheid bestaat. Ook bij mij. En zeker nu.

Fokke Obbema is journalist voor de Volkskrant waarvoor hij chef van de economieredactie en correspondent in Frankrijk was. Maar nu legt hij zich vooral toe op het onderwerp ‘zingeving’. In 2017 werd hij thuis getroffen door een hartstilstand. Hij heeft geluk, want hij behoort tot de slechts 10% die dit overleeft zonder fysieke en mentale beschadigingen. Door deze gebeurtenis is hij het gevoel van vanzelfsprekende controle over het leven verloren. Het besef van sterfelijkheid is nu enorm sterk in hem aanwezig. Bijna obsessief stortte hij zich op de vraag over betekenis en zin van het leven. Hij interviewde 40 mensen. Hij deed daar aanvankelijk verslag van in zijn wekelijkse bijdrage in de Volkskrant. De verhalen zijn daarna gebundeld in een boek.

Ik heb het boek gelezen. De gesprekken die mij boeiden, heb ik in de inhoudsopgave onderstreept. Die ga ik nog eens teruglezen. Er zijn ook gesprekken die mij minder aanspreken. De kijk op de essentie van het leven verschilt dan teveel van de mijne. Paul van der Velde, hoogleraar Aziatische religies, en de laatst geïnterviewde, haalt een mooie anekdote aan: “Toen God de aarde schiep en aan de mens al het moois liet zien wat hij had bedacht, vroeg de mens hem: “Maar wat voor zin heeft dat?” Waarop God antwoordt: “Zin, moet dat dan?” De mens: “Jazeker.” Waarna God zegt: “Mooi, dan mag jij dat gaan uitzoeken”.

Januari jongstleden was Obbema opnieuw te gast bij DWDD. Samen met enkele mensen die zelf een antwoord op de vraag naar de zin van het bestaan hadden ingestuurd aan hem. Maar liefst 400 mensen hadden dit gedaan. Een mevrouw van 69 jaar vertelt dat ze sinds haar 40e bezig is geweest met de vraag ‘wie ze nou eigenlijk is’. Jezelf leren kennen is voor haar de zin van het leven. Ze zegt dat dat nog een heel lastige klus is omdat we het niet weten. “We weten niet eens wie we zijn”. Waarop Matthijs van Nieuwkerk zegt: “U zegt dat we niet weten wie we zijn maar ik heb het gevoel dat ik wel weet wie ik ben”.

Obbema constateert in zijn terugblik op de interviews dat er twee groepen mensen te onderscheiden zijn: zij die al hun hele leven bezig zijn met de vraag naar de essentie van het bestaan en anderen die daar min of meer hardhandig door het leven zelf op gedrukt zijn, zoals dat bij hem zelf het geval is.

Een recensent schreef naar aanleiding van het boek de volgende slotzin: “ Met elkaar praten over de essentie van ons bestaan, dat zouden we meer moeten doen.” Het verslag van de vraaggesprekken werd steeds intensief gelezen. Er werd veel op gereageerd. Het blijkt veel mensen bezig te houden.

Ik reed afgelopen week weer even door Oudewater nadat ik de hond had uitgelaten op de Tiendweg. Veel warme herinneringen aan mijn moeder en zusje kwamen bij me boven. Ze emotioneerden me. Ik realiseerde me opeens dat ík ze nu nog kan koesteren en dat ze daarom nog bestaan. Ze hebben daardoor nog betekenis. Mijn moeder en zusje kunnen dat ‘waarschijnlijk’ niet meer. En na mijn eigen overlijden is er zelfs helemaal niemand meer om de impact ervan nog te weten en te beseffen.

Even liet ik het stuur los en hief ik mijn handen omhoog. Ontroerd riep ik: “maar waar blijven al die intense momenten dan, waar blijft het allemaal? Blijft er dan helemaal niets meer van over? Dat kan toch niet? Wat hadden ze dan voor nut?”

In de achteruitkijkspiegel zag ik hoe Flo zijn trouwe hondenkop wat scheef hield en het antwoord helaas ook niet voor me had.