Levenspad

30 mei 2019 - America, Nederland

Zondag 24 februari 2019 moet wel een heel mooie winterdag gaan worden. Met heldere vorst in de ochtend en zacht lenteweer in de middag kan dat bijna niet anders. Ik ga Brabant dwarsen. Op mijn zwarte Cannondale. Ik heb de komende dagen daarvoor uitgekozen vanwege de uitzonderlijk goede weersverwachting. Vandaag stap ik op de fiets.

Het contemplatief bourgondische onderkomen van de komende nacht ligt in de bossen aan de grens met België. In de jaren vijftig was het nog in handen van Trappisten. Momenteel is Klooster Nieuwkerk het eigendom van een Belgische baron. Sinds 1997 heeft het geen religieuze bestemming meer. Het is nu een klein hotel inclusief ruimten waar bijeenkomsten - mijn jongste zoon volgt hier de opleiding tot kindercoach - gehouden kunnen worden. Ik stel me graag voor dat ik om vijf uur achter een goed glas Belgisch bier zit in de winterzon na een dag wintersport.

Vandaag fiets ik naar Landgoed Nieuwkerk. Een bosrijk natuurgebied onder Tilburg. Gelegen tussen Goirle (NB) en Poppel (BE). Ik heb daar een eenvoudige kamer geboekt. Ongeveer honderd kilometer van hier. Dat is een afstand die goed over de dag te verdelen is. Ik wil niet hoeven racen maar houd wel van lekker doorrijden. Ik heb de wind ook nog in de rug. Het geeft me ruimschoots de gelegenheid om op zoek te gaan naar het ‘Brabant’ uit het gelijknamige lied van Guus Meeuwis.

De LF 13b Schelde-Rhein route loopt via het centrum van Venlo en de brug over de Maas Midden-Limburg in. Het is rustig op straat. Zelfs in Limburg zijn nog maar nauwelijks kerkgangers te zien. De straten zijn versierd met vrolijke vastelaovendvlaggen. Jocus Riék staat erop – zo noemt Venlo zichzelf tijdens het carnavál. Aan de overkant van het water draai ik direct naar rechts. Tweehonderdzeventig graden. Nu kom ik onder dezelfde brug over de Maas door langs de rivier te fietsen in zuidelijke richting. De weg naar Baarlo. Het is fris en zonnig. De Maas spiegelt de strakblauwe lucht en zon in elke rimpeling.

Romeinenweg heet het. Er ligt hier ongetwijfeld een mooi stuk geschiedenis. Maar daar is niets meer van te merken helaas. Er zijn meer mensen vroeg opgestaan: wandelaars, mensen die hun hond uitlaten, joggers, wielrenners, een visser, iemand op skeelers. Ook zij genieten van de zonovergoten dag. Rechts van mij zie ik het groene terrein van een Golfclub. ‘De Berckt’ staat er op het bord boven de ingang.

Bij het Berckterveld ga ik een scherpe bocht naar rechts. Aan mijn linkerhand zie ik nog net even de smalle asfaltweg die van het veer Steyl-Baarlo afkomt. Anderhalf jaar geleden kwam ik van daar om richting Maastricht te rijden. Ik reed het Fietserpad. Die herinnering en de Maas laat ik nu achter me. Ik ga naar Brabant.

Het is nog koud. Maar met een muts over mijn oren en winddichte fietshandschoenen aan mijn handen is het prima te doen. Even doortrappen maar. In een lekker strak tempo. Dat ga ik een paar uur vasthouden. Tot aan de koffiepauze. Mijn benen malen op de pedalen. Ik kijk naar beneden. Zie en voel het ritme. Ketting en derailleur maken het typische ‘fietsgeluid’ dat ik zo graag hoor. Machinaal regelmatig. Gestroomlijnd soepel. Schakeltjes over tandwieltjes rollend. Ik hoor de zwarte Schwalbe Marathon banden op het gladde asfalt. Hard opgepompt natuurlijk. Dat geeft de minste rolweerstand. Ik hoor de snelheid eraan af. Wat een heerlijke beweging is fietsen toch. De balans. Het fysieke. De houding. Het is verslavend. Ik voel me er gezond bij.

Ik neurie Guus Meeuwis’ Brabant:

“Een muts op mijn hoofd

Mijn kraag staat omhoog

Het is hier ijskoud

Maar gelukkig wel droog”

… terwijl ik kleine natuurgebieden passeer. Voor mij nog onbekend terrein tot nu: Dubbroek, Regelshorst, Marisberg en het Zinske. Wat een prachtige naam heeft dat laatste. Nationaal Park De Groote Peel kondigt zich ook al aan op de borden.

“De Peel en de Kempen

En de Meierij

Maar het mooiste aan Brabant

Ben jij, dat ben jij”

… zing ik hardop. Behalve een enkele wielrenner passeer ik niemand op deze stille weg.

Op bewegwijzeringsborden staat het dorp ‘America’. De Limburgse band ‘Rowwen Hèze’ heeft er haar wortels. Ik luister graag naar hun muziek. Ook zij bezingen De Peel. In het Limburgs. De Groote Peel ligt namelijk voor een belangrijk deel in Brabant en voor een kleiner deel in Limburg.

De Limburgse Peel, Mariapeel en De Peelse Golf. Het gemoedelijke dorpje America ligt ertussenin. Ik snap wel dat het bezongen wordt. Vooral als het je jeugd weerspiegelt.

Het is een prachtig gebied: graslanden, moerassen, heidevelden en vennetjes met verspreide boomgroepen en bossen. Bomen en struiken zijn nog kaal. Bruin-beige-tinten overheersen nog in de winter. Maar met de zon erop zijn de kleuren prachtig. Het is hier weids. Maar weer heel anders dan de uitgestrektheid van Friesland en Groningen. Anders dan de besloten Drentse heidevelden of de Noord-Hollandse duinreservaten. Niet te vergelijken met de Veluwe of andere delen van Gelderland. Dit gebied ademt ook weer een heel eigen sfeer. Bijzonder. Het toont zich vanmorgen op zijn mooist in het sprankelende gouden zonlicht. Als de zon laag staat, zijn kleuren warmer. Ik houd van ochtend en avond. Daglicht midden op de dag is harder en witter. Geeft minder kleur. De kou van de nacht ligt nog in rijp en minuscule druppeltjes op het landschap. Te wachten tot de zon haar doet verdampen. Ik mag er nog even van genieten.

Mijn gedachten gaan naar het Philips Stadion in Eindhoven waar ik een concert van Guus Meeuwis bezocht. Ik wilde dat graag eens meemaken. Had mooie sfeerbeelden op YouTube gezien. Maar het stelde enorm teleur helaas. De sfeer van de filmpjes werd nooit bereikt. Een kort optreden tijdens Concert at Sea - op de Brouwersdam in Zeeland in 2013 - deed dat veel meer. Ik bedenk dat het stadionoptreden wel eens in de periode geweest kan zijn waarin Guus relatieproblemen had. De sfeer was namelijk voelbaar geforceerd die avond. Hij kon muziek en tekst niet overbrengen. Niet Groots met een zachte ‘G’. ‘The show must go on’, moet er zijn gedacht.

In de pauze was er een gastoptreden van Rowwen Hèze. Zij maakten wel de verbinding met het publiek. Er werd luidkeels meegezongen door het volle stadion. Er werd polonaise gelopen. Er ontstond een vrolijk feestje. De band bracht haar tentfeestnummers. Guus zat zich vast te verbijten in de coulissen.

Rowwen Hèze treedt ook op in theaters. Met een heel ander repertoire. In het Horsters dialect. Veel ervan versta ik niet. Dat geeft niet want de muziek staat altijd voorop bij mij. De tekst ontgaat mij daardoor vaak. Maar omdat ik het dialect niet mee kan zingen, luister ik als vanzelf beter naar de teksten. Tekstfragmenten als:

… “En 's oaves laat de hoar nog naat, nog efkes en nar bed, de raam wiet oap en giene sloap, en d'n hemel was vuurroej, mist hing op ’t land, 's oaves laat da stong de peel in brand”…

Een beleving vanuit kind perspectief. Herkenbaar voor veel van mijn generatiegenoten. Ik zie de zinken teil weer voor me waar wij op zaterdagmiddag om beurten in gingen voor de wekelijks uitgebreide wasbeurt. De kinderen van kapper Doop – aan de overkant van de Leeuweringerstraat – deden dat ook en staken om beurten de winkelstraat over om bij ons zaterdagmiddagtelevisie te komen kijken daarna. ‘De Kijkdoos’ met daarin onder andere de poppenserie ‘Ricky en Slingertje’.

Vorig jaar stond ik een muur te schilderen op een slaapkamer in het huis van mijn zoon en zijn vriendin. Het was al wat later op de avond. In mei, de zon scheen nog volop. Aan de overkant van de straat werd een gordijn opgetild en verscheen een blond koppie van een klein peutermeisje achter het raam. Ze kon niet slapen en keek de straat in. Ik zwaaide naar haar. De avond daarna stond ze er weer. Toen begon zíj met zwaaien.

Nog even en dan passeer ik de provinciegrens met Brabant. Ik denk aan de muziek van Rowwen Hèze. De band heeft ook een nummer gemaakt over de onontkoombare werkelijkheid dat ons leven eindig is. Zonder zwaar te zijn. Niet deprimerend. Integendeel. Het neemt de dood luchtig op. ‘Met de neus omhoog’ staat op de cd die ik in mijn auto heb. Een vrolijke live opname met publiek. Het refrein wordt enthousiast meegezongen door de zaal - en door mij natuurlijk:

“Want weej goan allemoal. (wohohhh) Weej goan allemoal. (wohohohhh) Weej goan allemoal. (wohohhhh) Allemoal, met de neus umhoeg. Allemoal, met de neus umhoeg.”

Laten we er maar om lachen met zijn allen. We laten ons leven niet verpesten door de dood. Het lied haalt de angel eruit.

Net zoals Hugo Borst in zijn column ‘Ma’ over zichzelf schreef, wist ook ik me geen raad met de dood, toen die harde waarheid tot mij begon door te dringen. Tijdens de voorbereiding op de Eerste Heilige Communie vertelde pastoor Engering – wat een toepasselijke naam - hoe hij als kind graag begrafenisje speelde. Hij vertelde over de eindigheid van het aardse leven en het hiernamaals. Bij mij wilde dat er niet in. Het bood natuurlijk geen enkele troost. Integendeel. Ik heb nachtenlang angstig naar het plafond liggen staren terwijl ik de jaren telde dat ik nog op de steun van mijn ouders zou kunnen rekenen. Ik kon me er geen voorstelling van maken hoe ik zonder hen verder zou moeten leven. Vooral dát baarde mij zorgen. Ik ging er maar vanuit dat zij honderd jaar zouden gaan worden. Dat hielp me nog een beetje. Ik kon het niet aan met mijn achtjarige kinderverstand. Ik heb ’s nachts heel wat keren in paniek naast het bed van mijn ouders gestaan.

Ik was 11 jaar toen een vriendje van me uit de klas werd gehaald door de hoofdonderwijzer. Ik zie nog de reactie op zijn gezicht. Buiten de klas kreeg hij het bericht dat zijn moeder was overleden. Als puber verloor ik twee klasgenoten. Eén jongen verdronk na een aanrijding. In het jaar erna maakte een jongen een eind aan zijn leven nadat hij te horen had gekregen dat hij botkanker had. Jongens in de leeftijd van 16-17 jaar. Ik zie hen voor me. Het maakte enorme indruk.

De dood sloop daarna met enige regelmaat langs mijn leven. Aanvankelijk op afstand: familie van collega’s en vrienden. Meest mensen op leeftijd. Soms ook jonge mensen. Daarna steeds dichterbij: tantes, ooms, opa’s, oma’s. En heel recent mijn schoonvader. Een zeer intense maar ook mooie ervaring. Hoe gek dat misschien ook klinkt.

Wanneer jonge mensen uit het leven worden gerukt, is dat nauwelijks te aanvaarden. Dat is verschrikkelijk. Het verdriet zien bij de nabestaanden komt dan extra hard binnen. Wanneer het ouderen betreft, ligt het enigszins in de verwachting. Dat is anders. Dan kun je er wat gemakkelijker vrede mee hebben. Maar ook dan raakt het zeer om het verdriet van nabestaanden te ervaren. Hoe meer betekenis iemand gehad heeft voor de ander, hoe groter de rouw. Ook bij hoogbejaard overlijden kan rouw groot zijn.

Veel oudere collega’s verloren het afgelopen decennium hun ouders. Ik was bij uitvaartdiensten. Hoorde bondige levensschetsen van mensen die ik niet persoonlijk gekend had. Levensverhalen. Ze boeien me. Hoe ontvouwen mensenlevens zich? Hoe geven mensen er invulling aan? Welke keuzes maken ze? Wat verschaft hen voldoening? Wat zijn richting bepalende gebeurtenissen geweest? Waarin vinden zij vervulling? Wat betekenen zij? Dit soort vragen intrigeert mij. Het is waarom ik graag biografieën en interviews lees.

Aan het eind van de lagere school ontving ik net als al mijn Rooms Katholieke klasgenootjes het sacrament van Het Vormsel. Een sacrament dat gegeven wordt om het geloof te versterken. Dat heeft het niet gedaan. Wat mij er wél van is bijgebleven is de lezing over de Talenten die voorgelezen werd. Die trof mij - daar deed de Heilige Geest wel haar werk zeker. Het drong tot mij door dat ieder mens talenten bezit en dat het de bedoeling is dat deze worden ingezet in het leven. We mogen zelfs woekeren met die talenten. Graag zelfs. Laat maar zien!

We sloten onze lagere schooltijd af. De eerste keuze was gemaakt. We gingen uit elkaar. Sloegen verschillende wegen in. Gingen naar allerlei verschillende vormen van voortgezet onderwijs.

Op school zijn we bezig met het nieuwe schoolplan. Het beschrijft hoe we kwaliteit willen leveren in de komende vier jaar. Een van de speerpunten is dat we kinderen de kans willen geven om talenten te ontdekken anders dan de cognitieve. We willen ze veelsoortige ervaringen op laten doen. Zo kunnen ze ervaren waar ze goed in zijn en wat hen plezier verschaft. Het is een trend in onderwijsland. Een goede wat mij betreft. Ook binnen teams wordt beter gekeken naar kwaliteiten, expertise en talenten waarmee medewerkers een bijdrage kunnen leveren aan de organisatie en het eigen werk. Er wordt ingezien dat dit belangrijk is.

Het is wonderlijk. We kunnen niet verklaren waarom we nou precies ‘gepakt’ worden door iets. We kunnen slechts constateren dat het gebeurt. Iemand besluit om ook acteur te willen worden na het zien van een bijzondere acteerprestatie. Andere mensen zien diezelfde voorstelling, bewonderen de acteerprestaties ook, maar bij hen is er geen vonk die een vuur ontsteekt.

We worden gegrepen door iets wat sterke interesse oproept. Iets maakt diepe indruk. Dit gebeurt meerdere keren in je leven. Het trekt aan je. Iedereen maakt die momenten mee. Wanneer je ze ontkent, blijven ze aan je trekken. Het komt voor dat we het niet willen toestaan. Het gooit teveel overhoop vinden we. Het brengt ons uit balans. We durven niet. Er is ook moed voor nodig om je hart te volgen.

Maar het is als een innerlijk kompas dat richting geeft aan ons leven. Het is de kunst om ons leven op die innerlijke signalen af te stemmen. Daarom moeten we niet steeds maar doorjakkeren. We moeten momenten pakken van stilte, bezinning, rust of meditatie. Momenten om na te gaan of we ons nog op de goede weg bevinden. Als het zo is, ervaren we regelmatig flow. Wanneer dit niet zo is, ervaren we onrust. Onvrede. Er moet iets aangepakt worden. Veranderd. Omgegooid. Met je ratio bepaal je wat er aan de hand is en wat veranderd moet worden. Neem je besluiten. De ratio is als het roer.

Vaak gebeuren er dingen in ons leven die vanzelf zorgen voor een ingrijpende verandering. We hebben dan helemaal geen keus. Het overkomt ons gewoon. We zouden liever helemaal geen nare ervaringen hebben. Moeilijke perioden willen we nooit meer over doen. Ingrijpende gebeurtenissen willen we het liefst vergeten. Wegsnijden uit ons geheugen. En toch komt het voor dat je achteraf moet bekennen dat het ervaringen waren die je op een andere weg hebben gezet. Ze zorgden voor een verrassende wending. Een weg die je van tevoren niet bedacht had. Zelf niet zou hebben uitgestippeld.

Een levensverhaal is pas geschreven als het voltooid is. Op het moment dat het zich schrijft, hebben we nog geen zicht op wat gaat komen. Wat voor ons ligt. We kunnen slechts achterom kijken naar wat zich tot nu gevormd heeft. Er wordt vaak beweerd dat we beter niet achterom kunnen kijken. Ik doe dat wél. Niet meer uit frustratie. Niet om oude koeien uit de sloot te halen. Niet uit wrok. Maar omdat er een schat aan informatie te halen is waar ik mijn voordeel mee doe. Niet altijd gemakkelijk. Dat geef ik toe. Maar het plaatst de loop der gebeurtenissen in een heel ander licht. Het geeft zicht op het eigen levenspad.

Manu Keirse wordt gezien als dé specialist in België en Nederland als het om rouwverwerking en de laatste levensfase gaat. Hij raadt mensen aan te leven met de dood voor ogen! In een interview zegt hij: “Veel mensen vertrekken voor hun laatste reis zonder ooit de landkaart te raadplegen. Wie goed met sterven kan omgaan, verhoogt de kwaliteit van leven.” Met de dood voor ogen leven betekent ook dat je er wat van maakt tijdens het leven. Het doet je bewuster leven. Het doet je beseffen dat je zin aan je bestaan wilt geven. Het verdiept.

Zware kost? Geen onderwerp om vrolijk van te worden? Of inspireert het?

Ik fiets verder. De Groote Peel ligt aan mijn linkerhand. Ik houd in en kijk uit over het prachtige natuurgebied. Vóór mij loopt de provinciegrens met Brabant. Het provinciebord is er het bewijs van. Ik ga Brabant in. Ik vervolg mijn levenspad. Vandaag start ik mijn zoektocht naar Brabantse gezelligheid. Wat de dag gaat brengen, weet ik nog niet. Vanavond weet ik meer. De start is in ieder geval veelbelovend. De zon klimt langzaam hoger. De temperatuur stijgt geleidelijk naar meer aangename waarden. Op een ANWB paddenstoel langs de weg is een sticker geplakt. “Dan denk ik aan Brabant”, luidt de tekst die erop staat.

Hardop zing ik:

“En dan denk ik aan Brabant
Want daar brandt nog licht”

Foto’s