Kleren maken de man

1 december 2017 - Ootmarsum, Nederland

Kuilen ontwijkend. Over boomwortels stuiterend, rijd ik steeds dieper het Duitse woud in. Ik neem aan dat ze dit pad als Fietserpad bedoelen. Echt zeker weten doe ik het niet.

Zojuist passeerde ik een onduidelijke afslag die schuin naar links in de dichte begroeiing verdween. Er stond geen knooppuntbordje bij. Is dit nou wel het pad dat ik moet hebben, of was het toch die afslag naar links. Ik heb gekozen voor rechts. Dit leek nog het meest op een volwaardig pad. Het is onverhard. Er liggen veel afgebroken takken op. Er zijn veel kuilen in. Met een mountainbike moet dit een heel leuke uitdaging zijn. Ik vind het dat ook wel, maar een beetje doorrijden is er op deze manier niet bij.

Mijn Cannondale kan het wel aan. Het is geen zware trekkersfiets. Ook geen ultralicht racemodel. Mijn fiets is licht, maar ook degelijk. Gelukkig maar, want dat is hier hard nodig. Mijn fietstassen zijn goed bevestigd. Ze maken het fietsen op een pad als dit wel lastiger door hun gewicht. Met bepakking kun je gewoon iets minder snel reageren. Het vraagt om goed voor je uit kijken en juist inschatten. “Als ik dat niet doe, dan lig ik zo op mijn snufferd”. Ik hoor het mijzelf in gedachten tegen mijn kinderen zeggen. Ik kan een glimlach niet onderdrukken.

Grappig toch hoe je de taal en vocabulaire van je ouders en omgeving ongemerkt overneemt. Het woord snufferd gebruikte mijn vader vaak. En nog denk ik. Ik hoor het mijn kinderen ook weleens gebruiken. Maar ik verdenk ze ervan dat ze dit met een knipoog doen. Ze lachen vaak om mijn gedateerde woordkeus. Ik ben van mening dat onze taal verschraalt. Ik besef dat het voor mij een reden is om me in zorgvuldig Nederlands uit te willen drukken. Engels gebruik ik bijvoorbeeld slechts als een vertaling in het Nederlands onlogisch is, of wanneer het niet anders kan. Maar ik ga niet zover als men in België doet. Daar bedenkt men een Nederlandse variant voor vrijwel alle buitenlandse woorden en uitdrukkingen.

Ik fietste afgelopen lente door Vlaanderen. Van west naar oost. De manier waarop men zich daar van onze taal bedient, is zo mooi. Duidelijk anders dan hier. Veel zorgvuldiger. Rijker en beschaafder vooral. Ik kwam bij een verkeerslicht, drukte op de knop. Logisch. Ik wilde graag groen licht. Maar wat staat er dan te lezen op het moment dat je in afwachting bent daarvan? “Uw aanvraag is aanvaard”. Het doet mij wel wat! Het is hoffelijk!

Hé, een afdaling. Leuk! Ik ga op de pedalen staan. Stop met trappen. Ik richt mijn blik een meter of 5 voor me. Zo kan ik tijdig anticiperen als het nodig is. Ik kan de helling niet geheel overzien. Ik hoop dat ze van betekenis is - lang en steil dus. Ik heb helemaal geen hekel aan klimmen hoor. Zeker niet. Mijn beenspieren en hartslag voelen is fijn. Maar een mooie afdaling heeft toch wel mijn voorkeur.

Een scherpe bocht. Mijn achterwiel slipt wat weg. Het is goed te corrigeren. Ik houd mijn vingers om mijn remmen - als altijd - maar knijp ze nog niet in. Ik stel dat zo lang mogelijk uit. Jammer, ik zie nu waar de helling eindigt. Ik kom straks op een verharde weg uit. En daar staat zowaar ook weer eens een fietsbordje. Ik zit dus toch nog steeds op de goede weg. Ik hoef niet om te keren.

Ik vermoed dat ik de grens met Nederland ga naderen. Ik schat in dat ik in de buurt van Ootmarsum ons land weer in rijd. Twente.

Wat houdt mijn ketting het trouwens goed ondanks het stof. Ik heb ‘m vanmorgen natuurlijk weer even gesmeerd. Dat is belangrijk. “Mijn fiets loopt als een zonnetje”.  Woorden van mijn opa. Hij drukte zich zo uit met betrekking tot een auto. Hij gaf niets om fietsen. Hij had slechts een eenvoudige fiets om mee naar de garage te rijden. Daar stonden zijn auto’s. Daar was hij wel gek mee. En daarmee heb ík nou weer helemaal niets. Soms tot frustratie van mijn jongste zoon. Ik weet het. Hij is zich aan het oriënteren op zijn eerste eigen auto. Hij zou zijn vader wel eens om zijn gefundeerde mening en een goed advies willen kunnen vragen. Maar dat zit er helaas niet in.

Ik zie mijn eigen eerste auto opeens weer voor me. Een witte Lada. Slechts twee jaar oud. Van Sovjet makelij. Geïmporteerd naar Groningen. Eén die de winters natuurlijk goed kon trotseren. Dan heb ik ook gelijk alle voordelen wel genoemd. Anderen vonden het ook helemaal geen auto eigenlijk. Eerder een tank. Hij was zeer degelijk, zwaar, vrij vierkant, maar vooral wat studentikoos. En daar ging het mij om denk ik. Ik was helemaal geen student meer. Ik begon pas met rijlessen toen ik mijn eerste onderwijzerssalaris ontvangen had.

Toen ik voor het eerst met mijn auto naar mijn werk was gegaan, wilde ik deze natuurlijk even aan de kinderen laten zien. Ik vertelde hen vaak over mijn dagelijkse leven. Ze hingen dan aan mijn lippen. Mijn leerlingen waren enthousiast en maakten een taxistop voor de oude houten dependance waarin onze groep 3 gevestigd was. Om beurten mochten enkele kinderen instappen om een rondje door de wijk te maken op de zachte zwarte nepleren achterbank. Ik denk dat het de meeste kinderen is bijgebleven. Daar hoop ik op. Ik combineerde het ritje met een eenvoudige verkeersles. Zo vulde ik mijn onderwijs graag in. Het maakte mijzelf, en de kinderen vooral, veel enthousiaster. Zo werd leren leuk.

Er komt een bocht naar rechts. Ik rijd langs een eenzame boerderij. Terug in de bewoonde wereld? Er doemt iets voor me op dat mij aan het houten fort doet denken waar ik als kind mee speelde. Slechts de grote houten deuren in de ‘poort’ - zoals ik die noemde - ontbreken. Er staat zelfs een tekst op. Net als bij mijn speelgoedfort. Ik moet wat dichterbij zijn om het te kunnen lezen. ‘Niederlande’ staat er. Een Nederlands knooppuntenbordje wijst naar links. Weer wat verderop een ANWB bord met ‘Ootmarsum’ erop. Ik ben in Twente.

Er staan hier grote boerderijen met grote schuren. Kenmerkend voor de streek. Authentiek. Het is hier toch voornamelijk veel ‘uit grootmoeders tijd’. Een soort openluchtmuseum. Beslist mooi hoor, maar mij wat te belegen toch. Ik heb daar nu even geen zin in. Doortrappen dus maar. Op naar de Achterhoek. Die hoek van het land ligt mij meer. Ik moet nog zien of ik Winterswijk ga bereiken vandaag. Ik moet nog heel wat kilometers gaan. Ik heb bewust geen overnachtingsadres besproken. Ik ga het wel zien. Ik schroef het tempo nog wat op. Mijn benen voelen prima. Nederlandse wegen en fietspaden zijn zo goed onderhouden, je kunt lekker door fietsen.

Net als in Drenthe kom ik ook hier relatief veel ouderen tegen. Veel e-bikes waarop mensen zitten die soms de neiging hebben te gaan hangen. Ze hoeven onvoldoende actief te zijn. Het gaat te gemakkelijk. Ik zeg vaak: “ze hangen in hun botten”. Te weinig spierspanning. Het onderscheidt de geoefende van de gelegenheidsfietser. Het mag hoor. En natuurlijk zijn er ook fietsers voor wie de e-bike een uitkomst is. Mensen die echt niet zonder kunnen. Ik ken de voorbeelden. Als je naar je werk moet fietsen, is het ook een uitkomst. Je komt dan niet bezweet aan en kunt grotere afstanden afleggen. Een collega van mijn oudste zoon fietst zo dagelijks 60 km naar zijn werk en vice versa. Dus als we er de mensen mee uit de auto krijgen, dan dient het een mooi doel. Ik steun het.

Maar hier in Twente zie ik momenteel teveel mensen voor wie het naar mijn idee goed zou zijn als ze zich wat meer zouden moeten inspannen. Dat is natuurlijk nog gezonder.

Nu ik me toch wat aan het ergeren ben. Hoe komen ze erbij om zich opeens in kleding te hullen die overwegend bruin, groen, grijs en beige van kleur is en elke vlotte uitstraling ontbeert. Hebben ze echt voor de spiegel in de kledingwinkel staan passen? Hebben ze er echt wel de tijd voor genomen? Hebben ze echt gedacht: “wauw, dit staat me goed zeg, dit koop ik”? Ik kan het me maar slecht voorstellen. Er is toch geen dertiger die ernaar uitziet om straks in die fantasieloze anonieme a-sexy-kleding te moeten gaan rondlopen. Of zijn ze er wel?

Hendrik Groen zei - in de gelijknamige televisieserie - dat mensen oude kleding dragen omdat ze het waarschijnlijk de moeite niet meer vinden om nieuwe aan te schaffen. Misschien dat de generatie ouderen die de oorlog nog heeft meegemaakt daar zo in staat vanuit zuinigheid. Ik weet het niet.

Ik zie gelukkig ook veel ouderen die zich nog steeds heel smaakvol en vlot weten te kleden. Daar spiegel ik me liever aan. “Wil je me waarschuwen als ik er zo bij ga lopen?”, zegt mijn vrouw dan. Nou dat zal ik zeker doen. Reken maar.

Ik stond eens in een pashokje met aan drie zijden een heel grote passpiegel. Nietsvermoedend trok ik mijn kleding uit om die leuke vlotte nieuwe kleding te gaan passen die ik bij elkaar had gezocht - meestal laat ik me daarbij adviseren door naar de combinaties op posters en paspoppen te kijken.

Ik keek heel even op – niet met een speciale reden - en zag mezelf plots op mijn rug. In mijn onderbroek. “Man-man”, zou mijn jongste zoon zeggen. Ik ga hier niet in op de details. Sommige dingen houd je gewoon beter voor jezelf vind ik - in gedachten hoor ik mijn zwager nu zeggen: “gelukkig maar”.

Maar echt. Ik schrok me rot. Wat een confrontatie. Nee, ben ik dat! Ik zag opeens een grijze kale man zoals ik die vroeger in de grote kleedruimte van het zwembad in Oudewater zag. Niet bepaald een postuur hebbend om trots op te zijn, of op een poster boven je bed te willen. Hoe is het mogelijk dat ik dat niet door heb gehad. Voor anderen was de verandering heel geleidelijk gegaan. Maar ik zag mezelf vanuit het niets twintig jaar ouder zijn.

Echte schoonheid zit van binnen. Ach ja, dat is natuurlijk ook zo. Ik weet het wel. Maar we zien dat nu eenmaal gemakkelijker bij een ander dan bij onszelf.

Kom op. Doortrappen. Voel je spieren. Voel je hart kloppen. Omhoog dat tempo. Zit ik nog goed op mijn fiets. Hang ik niet teveel? Dat voelt beter. Ik zie slanke zestigers voor me. Ard Schenk schreef een boek over gezond ouder worden. Dat wil ik ook. Geen sportschool lichaam. Dat hoeft niet van mij. Gewoon slank en fit. Dat is wat ik wil!

En op de spiegel in de paskamer moet wat mij betreft komen te staan: ‘Kleren maken de man’. Daarin heb ik tenminste nog wél de regie. En wat eronder zit, dat gaat lekker niemand wat aan.

Foto’s