Compassie

9 maart 2019 - Utrecht, Nederland

Ik houd de deuren met de afbeeldingen van de fietsen erop nauwlettend in de gaten als de trein tot stilstand komt. Daar moet ik instappen met mijn fiets. De intercity gaat naar Groningen maar stopt ook op Utrecht CS.

Ik til mijn fiets de trein in, plaats hem tegen de daarvoor bestemde wand en maak verbinding met ‘internet in de trein’. In de NS app zie ik op welk perron ik aan ga komen, hoeveel overstaptijd ik heb en op welk perron ik de trein naar Venlo ga vinden. Via whatsapp informeer ik het thuisfront dat ik de trein toch nog heb gehaald na de gezwinde spoed eerder vanmiddag. 

De zon schijnt uitbundig. Lente in de winter. Ik heb ontzettende zin om Noord-Brabant te gaan ‘dwarsen’ via de LF13 Schelde - Rhein route. Deze loopt van Vlissingen naar Venlo maar kan ook omgekeerd gereden worden. Dat ga ík doen. De wind komt deze dagen uit oost-zuid-oost. Ik ga lekker met de wind in de rug rijden. Ik start in Venlo en rijd via Midden-Limburg en het zuidelijke deel van Noord-Brabant naar de grens met Zeeland even voorbij Bergen op Zoom. Tot aan het Schelde - Rijnkanaal dus. Ik wil het Brabant zoeken dat Guus Meeuwis bezingt in zijn gelijknamige lied. “En dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht; de warmte van een dorpscafé; de aanspraak van mensen met een zachte G”.

Het komt ook voort uit het feit dat een Brabantse kennis vroeger tegen mijn moeder zei dat een bezoek aan mijn moeder haar altijd deed denken aan Brabant. De deur was namelijk altijd ‘los’, er stond altijd koffie klaar en er was gewoon even tijd voor een bakkie. Mijn moeder had een grote glazen fles op het aanrecht staan, gevuld met zeer sterke koffie. Als er iemand op bezoek kwam, vulde ze de kopjes met een hoge concentratie Douwe Egberts en goot daar de gekookte melk van boer Houdijk op. De koffie was snel gezet en mijn moeder liet er het huishoudelijke werk graag even voor uit handen vallen. Een Brabander zegt: "Ga zitten, neem een kop koffie, en vertel." Het Brabant-gevoel, ik wil het graag ervaren.

Ik heb het eigenlijk helemaal niet zo op Brabant. Ik zie de zeer ongezellige parkeerplaats aan de grensovergang bij Hazeldonk, droge zandgronden, grote varkensschuren en bakken met paarden voor me. In de beschrijving van de fietsroute staat dat deze door Brabantse natuurgebieden en dorpen gaat. “Zoals in Guus’ lied”, bedacht ik. Ik ben opgetogen en heel benieuwd wat deze fietstocht mij gaat brengen. Ik neurie Brabant terwijl achter mijn rug mijn eigen dorp, Hogebrug, Oudewater, Papekop, Woerden, Vleuten en de Leidsche Rijn - met daarin mijn huidige school - voorbij glijden. De trein mindert vaart als ze de gele brug over het Amsterdam-Rijnkanaal neemt. Ik zie de afbeelding van Tourwinnaars Zoetemelk en Jansen op een gevel aan de Thomas á Kempisweg in Utrecht waar ik vaak langsreed als ik terugkwam van een cursus of netwerkoverleg ergens in de stad. Een fijne herinnering.

De trein stopt op Utrecht CS. De jarenlange verbouwing is eindelijk afgerond. Het is een mooi station met prettige lichtinval. Ik denk als vanzelf terug aan momenten dat ik via deze plek naar het centrum liep. Met kleutertjes van Kanaleneiland naar het Huis van Sinterklaas; met groep 5 naar publieksterrenwacht Sonnenborgh; met collega’s naar het centrum van de stad om er ‘Wie is de Mol’ te spelen langs de Utrechtse grachten; uit eten gaan aan het eind van het schooljaar. Ik merk nu dat het gelukkig warme herinneringen zijn gebleven. Het nare afscheid, vertrek en wat eraan vooraf ging liggen nu ruim achter me. Op dit moment komen de mooie herinneringen boven.

Een andere keer kan toch de nare film opeens weer om de spoel liggen helaas. Zoals wanneer ik beelden van buurschool De Panda en het gebouw van Hart van Noord zie na de aanslag op het 24 Oktoberplein in Utrecht. Op een steenworp afstand van de school waar ik werkte. Of als het stembureau in datzelfde gebouw in het avondjournaal voorbij komt. Een mengeling van gevoelens komt dan op. Ik raak er natuurlijk toch weer even door van slag. Zo werkt dat helaas.

Ik til mijn fiets op het perron en neem de lift naar de ruime stationshal. Het is er gezellig druk. Ik kijk toch altijd even om me heen of ik misschien nog kinderen en ouders van Kanaleneiland zie. Dat zou ik leuk vinden. Maar nee, geen bekenden te zien.

De trein naar Venlo is opnieuw een dubbeldekker. Het is heel druk voor een zaterdagmiddag. Alle coupés zitten nagenoeg vol. Op de plek waar ik mijn fiets moet plaatsen zit een aantal jongeren naast elkaar. Individuen. Allemaal op hun eigen telefoonschermpje turend. Boven hun hoofden hangt een klein plaatje met de tekst: ‘Fiets Voorrang’.

Ik ben niet van plan om met mijn fiets aan de hand te blijven staan tot aan Venlo. Ik wil mijn fiets er graag neerzetten maar realiseer me dat ik een grote mond kan krijgen en uitgescholden kan gaan worden. Maar om het daarom maar te laten, gaat mij wat ver. In de krant las ik deze week een artikel over verbaal geweld. Sire start de sympathieke campagne #DOESLIEF om die reden.

Ik verman mezelf en oefen in mijn hoofd de juiste toon om aandacht te vragen voor mijn probleem. Vriendelijk doch resoluut moet het klinken want anders hebben ze maling aan me. Wat het effect zal zijn moet ik afwachten. Een beetje spannend toch wel. Ik haal een keer diep adem en zeg: “jongens, boven jullie hoofden hangt een bordje waarop staat Fietsen Voorrang”. Vijf hoofden met en zonder oortjes erin draaien tegelijkertijd om naar de niet mis te vatten tekst die ik zojuist reciteerde. Zonder een woord te zeggen, staan vier van de vijf op – de stoeltjes klappen als een kort vuurwerksalvo omhoog – en gaan op zoek naar een andere zitplaats. Ik ben opgelucht en blij verrast door deze stennisloze medewerking maar laat dit natuurlijk niet doorklinken als ik vriendelijk “dankjewel” zeg. Eén jongen met een donkere zonnebril en pet op het hoofd en witte oortjes erin, blijft zitten. Hij schat in dat mijn fiets zo genoeg ruimte heeft. Ik zet mijn fiets tegen de omhoog geklapte blauwe gestoffeerde zittinkjes. Hij heeft gelijk. Er Is genoeg ruimte. Er schiet me een regel uit een assessmentverslag van enkele jaren geleden te binnen: “hij heeft een gezaghebbende uitstraling”. Ik glimlach voldaan. Dat van die uitstraling heb ik zelf nooit zo door, maar blijkbaar heb ik deze vier jonge mensen er toch mee overtuigd.

Ik leun een tijdje met mijn rug tegen de ruimte die van de conducteur is. Wat deze hier moet doen is me nog altijd een raadsel. Zal hij er administratieve taken uitvoeren. Of oefent hij de tekst die gesproken wordt als er een groot station wordt genaderd. Ik zal het eens vragen wanneer er gelegenheid voor is.

De jongen met de oortjes kijkt nog steeds op zijn telefoon. Tegenover hem is een jonge donkere vrouw gaan zitten met een hoofddoek op en een grote rolkoffer naast zich. Ik denk dat het een Somalische vrouw is. Zij verliet voor mijn fiets haar stoeltje. Ook zij kijkt weer op haar telefoon.

Als de trein wissels passeert schudt ze stevig heen en weer, blijft mijn fiets ternauwernood tegen de wand staan, maar valt de rolkoffer om. In een reflex schiet de jongen met oortjes te hulp en zet de koffer in no time overeind. De vrouw bedankt hem in keurig Engels. Zo te merken had zij deze hulpvaardige houding ook niet verwacht.

Op een beugel van de deur zit een jongen met een blauw met tekst bedrukt T-shirt en een grijze korte broek. Een wijdere versie van waar ik in placht te slapen. Schuin tegenover mij zit een jongen op een ander klapstoeltje. Hij is gekleed volgens de nieuwste mode. Hij draagt een strakke lichtblauwe spijkerbroek met opgerolde broekspijpen waardoor zijn enkels zichtbaar zijn. Ook hij heeft een pet op zijn hoofd en zoekt afleiding op zijn telefoon. Zijn gezicht verraadt dat het een zachtaardige vriendelijke jongen is. Althans dat is mijn invulling. In een fractie van een seconde vorm ik me net als iedereen een indruk van mensen en deel ik hen in bepaalde categorieën in. Dat helpt me om de wereld om me heen te ordenen en in te schatten. Dit mechanisme moest ons ooit beschermen tegen mogelijk gevaar. Maar ook nu maken we de afweging: is iemand bedreigend of niet. Wanneer we een praatje beginnen met iemand waarvan een zekere dreiging lijkt uit te gaan, neemt de dreiging af zodra we de reactie van die persoon als veilig interpreteren. Ik pas het ook weleens andersom toe wanneer ik merk dat iemand zich niet op zijn gemak voelt in mijn bijzijn. Het werkt echt! Je ziet de ontspanning optreden

Vlak naast de zachtaardige jongen zit een meisje op de trap die naar de bovenlaag van de dubbeldekker leidt. Ze heeft gitzwart haar, dito gelakte nagels en zwarte kleding. Dat wil zeggen bovenkleding en een rokje. Haar benen zijn gehuld in een soort panty waarvan de gaatjes zo groot zijn dat je haar witte benen er goed doorheen kunt zien. Het doet me denken aan de witte of gekleurde vitrage met vierkantjes die begin jaren zeventig nog voor veel ramen in keukens hing. Haar gezicht is al net zo wit als haar benen. Ze draagt zwarte lippenstift en dikke zwarte eyeliner rond de ogen. Ze heeft grote zwarte schoenen met dikke zolen aan haar voeten. Haar schoenmaat is bescheiden evenals haar voorkomen dat eigenlijk ook is. Ze zit namelijk op een elegante vrouwelijke manier op de bovenste trede met de knieën keurig tegen elkaar. Meisjesachtig. Het roept compassie in me op. Haar piercings, donkere make-up en gezichtsuitdrukking willen namelijk iets heel anders uitstralen. Toen ik zelf met onzekere initiatieven naar mijn eigen identiteit zocht, had ik haar best bedreigend gevonden. Nu ben ik vooral vertederd. Achter de non conforme outfit zie ik een leuke jonge meid die zich wil onderscheiden en haar eigen identiteit aan het ontdekken is. Het raakt me.

Het vinden van de eigen identiteit is lang niet altijd gemakkelijk. We schijnen voor zevenennegentig procent gelijk te zijn aan elkaar en ons slechts in de overige drie procent te onderscheiden. In dat stukje zit onze eigen identiteit verstopt. Een deel van die drie procent wordt bepaald door onze aanleg en een ander belangrijk deel door onze omgeving en wat we meemaken. De bekende is-het-nu-nature-of-nurture vraag.

Hoe we opgevoed zijn, wat we meemaken, hoe we onze omgeving waarnemen, interpreteren en erop reageren. Hoe onze omgeving ons waarneemt en op ons reageert. Het zijn allemaal ervaringen die ons vormen. Vanuit die ervaringen bouwen we ons zelfbeeld op. Vind je jezelf oké dan heb je een positief zelfbeeld en vind je jezelf niet oké dan heb je een negatief zelfbeeld. Ons leven lijkt ons uit te dagen om te ontdekken wie we werkelijk zijn, waar we goed of minder goed in zijn en wat we daarmee kunnen betekenen in de wereld.

Wanneer je eenmaal een zelfbeeld hebt opgebouwd, zul je vooral de ervaringen die dat beeld bevestigen, in je opnemen. Je zoekt als het ware steeds de bevestiging van je eigen zelfbeeld. Wanneer je een negatief zelfbeeld hebt, zul je ook vooral de ervaringen die dat beeld bevestigen in je opnemen. Het gekke is dat je positieve ervaringen dan niet of nauwelijks binnen laat komen omdat ze niet passen bij het beeld dat je van jezelf hebt.

Ik had ook een negatief zelfbeeld opgebouwd en heb een enorme inspanning moeten leveren om van dat negatieve zelfbeeld af te komen. Ik werd daarmee gedwongen om inzicht te verwerven.

Nu ik eenmaal een gezond zelfbeeld heb, zie ik in dat de tegenslag in mijn leven mij gevormd heeft en een schat aan andersoortige ervaringen en inzichten heeft opgeleverd. Ik had die rot-ervaringen nodig om tot inzichten te komen en te ontdekken wat ik ermee kan doen.

Oordeel niet te snel, raak niet ontmoedigd als het leven tegenzit. Houd vol. Geef niet op. Blijf vertrouwen. Wacht af wat die rotervaringen je te vertellen hebben. Dat weet je namelijk pas achteraf. Sta open voor de inzichten en de schat aan informatie die het je oplevert. Als het je lukt om het leven en de ervaringen zo tegemoet te treden, dan komt er rust over je en zal wijsheid je deel zijn.

Nelson Mandela ervoer de apartheid vanzelfsprekend als een verschrikkelijk onaanvaardbaar onrecht en ging deze met geweld bestrijden. Dat leek de enige mogelijkheid. Ruim vijfentwintig jaar gevangenschap deden hem pas inzien dat hij de mens, dus ook de blanke bezetter, allereerst als integer moest zien en zijn daden vanuit diens standpunt moest beschouwen om hem te kunnen begrijpen en vergeven. Dat bleek de basis voor een vreedzame samenwerking die tot afschaffing van de apartheid leidde. Mandela had voldoende reden om zijn leven als mislukt te beschouwen. Hij kwam echter tot het inzicht dat hij een belangrijke taak te vervullen had en dat hij al zijn talenten daarbij nodig had. Hij werd, op verzoek, dienaar van zijn volk als de eerste zwarte president.

In Eindhoven stapt het meisje uit. Ik kijk haar na en zie haar met vrouwelijk lichtvoetige sierlijkheid de trap oplopen ondanks haar zware zwarte schoenen. Haar omgeving negerend natuurlijk. Maar via haar telefoon contact zoekend met haar naasten en cultuurdragers. Ze verdwijnt uit beeld. Ze heeft me geroerd? Ze heeft compassie in mij wakker gemaakt.

Ik kijk in de treincoupé op de onderste laag van de trein. Allemaal verschillende mensen. Dik en dun, arm en rijk, wit en zwart, open en gesloten, jong en oud, begaafd en minder begaafd, mooi en lelijk, vriendelijk en nors. Allemaal verschillende mensen met dezelfde behoeften en noden. Allemaal mensen met een eigen ik maar toch ook zo hetzelfde.

Wat ons allen kenmerkt is dat we allemaal op zoek gaan naar een bevredigende invulling van het leven. Naar geluk. Dat we allemaal behoefte hebben aan erkenning en gezien worden. Dat we allemaal behoefte hebben aan het vinden van betekenis. We zoeken allemaal liefde en aandacht.

Ik heb het vaker, kan zomaar opeens overvallen worden door dit diepe gevoel van verbondenheid. Zelfs nu, júist nu, als ik alleen ben tussen wildvreemde mensen. Ik voel me erdoor opgetild. Het maakt me diep innerlijk rustig en tevreden.

Na Eindhoven raakt de trein steeds leger. Ik ga zitten op het klapstoeltje van de jongen met de donkere zonnebril en ben in gedachten en gevoel verzonken. Bij Blerick ben ik nog de enige reiziger in de coupé, het perron is vrijwel leeg. De conducteur sluit de deuren weer. De laatste etappe vangt aan.

“Dames en heren, we naderen station Venlo, de eindbestemming van deze trein. Denkt u bij het uitstappen aan uw bagage. Dank voor uw vertrouwen in ons. Wij wensen u nog een fijn weekend. Station Venlo”.

Foto’s