Toen was Geluk heel gewoon

17 oktober 2023 - Haastrecht, Nederland

Zuster Consilia was Franciscanes en droeg een zwart habijt met zwarte veterschoenen eronder. Op haar hoofd had ze een zwarte sluier over een wit gesteven katoenen kap met daaronder ook nog een wit katoenen muts die haar voorhoofd en oren bedekte. Het geheel zorgde ervoor dat lichaam, haren, hals en een deel van haar gezicht, niet te zien waren. Ik was vier jaar en zij was mijn kleuter’juf’. Ik was bang voor haar; en ik was vast niet de enige. Ik herinner me haar als afstandelijk en kil. Niet een lieve kleuterjuf die vertrouwen en geborgenheid uitstraalde. Ze was vroom en zeer waarschijnlijk heel gedienstig aan de opvattingen en dogma’s van de ‘Katholieke Kerk’. Gespeend van elke vorm van frivoliteit.

Het kleuterschoolgebouw uit 1938 telde meerdere verdiepingen en had een ruim trappenhuis. Er waren 4 kleuterklassen in gevestigd. De nonnen waren geen juffen maar zusters; en zo sprak je ze ook aan. Ook de ouders deden dat. De afstand was groot. Men was in die tijd nog erg vormelijk en gevoelig voor autoriteit; iemand met beroepsmatige autoriteit had daardoor veel te zeggen over andere mensen.

De volledig grijs beton-betegelde kleuterspeelplaats lag tussen de hoge muren van het Franciscanessenklooster – als leerlingen van de naastgelegen lagere Mariaschool mochten wij soms glazen potten met gewekte groenten vanuit de kelder naar de keuken omhoog sjouwen via de zwart metalen buitentrappen. Op het plein stonden nog de bikkelbanken waarop generaties voor ons het bikkelspel speelden. En dan was er ook nog een Mariagrot met een groot Mariabeeld erin, waarvoor mijn generatie als eerste niet meer neerknielde.

Als het heel mooi weer was, liepen we naar een vrolijk beschilderde ommuurde speelplaats met rode speeltoestellen en ander buitenspeelmateriaal aan de St. Janstraat waar mijn opa van vaderskant toen een garagebox had. Gek genoeg is dat de enig actieve herinnering die ik aan dat eerste kleuterschooljaar heb. Vanaf eind september 1966 tot juli 1967 liep ik de katholieke Sint Franciscuskleuterschool aan de Nieuwstraat in Oudewater dagelijks in-en-uit en toch is niets me daarvan bijgebleven. Raar toch?!

Hoe anders is dat van de kleuterjaren die daarop volgden. Op katholieke kleuterschool ‘De Kleuterhof’ aan de A. van Ouwaterstraat. Met kleuterjuffen Marga, Lida en Thea die vriendelijk, betrokken, invoelend en vrolijk waren. Zij werden volwassen in de jaren-60. Ze lazen (onder andere) voor uit ‘Wipneus en Pim’, Pinkeltje en ‘Wiplala’, ze leerden ons leuke beweegspelletjes, vrolijke kinderliedjes en versjes. Er waren leuke hoeken ingericht om in te spelen; ik herinner me met name de watertafel, de poppenhoek en het boekenrekje met leesboekjes. Ik speelde erg graag met het constructiemateriaal en hield van puzzelen. Er waren groepstafels waaraan wij speelden met plastic gekleurde autootjes (uit één kleur) met zwarte wielen en beige houten blokjes.

Met een groep vriendjes maakten we ‘weggetjes’ en bouwden we onze eigen huisjes – van de houten bouwblokjes en rechthoekige en vierkante plaatjes board. Die kwamen uit rechthoekige stapelbare kistjes en stonden in open lage kasten. Klasgenootje Lida Anbergen had een broertje dat ’s morgens bij binnenkomst blokjes en autootjes van onze bouwtafel pakte en daarom door ons ‘Josje de boef’ werd genoemd.

Ik herinner me de entree aan de A. van Ouwaterstraat nog heel helder. De kleuterschool was licht en modern met veel grote ramen waardoor je goed zicht had op de speelplaats met schommelrekken en speeltoestellen. Bij binnenkomst hingen we onze jassen aan de metalen kapstokjes. Om onze schoenen heen deden we ieder onze eigen beige lederen over-sloffen waardoor de vloer schoon bleef van straatvuil. Als we gym hadden dan werden de twee kleuterlokalen en de tussenliggende hal omgetoverd tot een geweldige gymzaal met speeltoestellen. We mochten er dan opeens rennen, rollen, springen, klimmen en klauteren. Alles verliep in een heel stimulerende en prettige sfeer en in een uitnodigende speelleeromgeving.

De eerste weken werden we nog door onze moeders naar school gebracht maar al snel haalden we onze buurtgenootjes ‘s morgens van huis op en liepen dan gezamenlijk naar school. In het straatbeeld van toen liepen veel groepjes kinderen zonder hun ouders met elkaar naar en van school. Onze moeders pasten immers op jongere broertjes en zusjes en deden ‘heel vanzelfsprekend’ het huishouden.

We vierden natuurlijk Sinterklaas en kerstmis heel uitgebreid en feestelijk, met carnaval gingen we verkleed naar school en ook Pasen kreeg iets extra’s omdat we paaseitjes zochten op het plein en palmpaasstokken maakten die we in de week voor Palmzondag naar het bejaardenhuis droegen.

Toen juf Lida trouwde was ik het bruidsjongetje. Op de bruiloft van juf Thea in Restaurant Seelt speelden alle jongetjes een matroosje en hielden we samen een groot zeil omhoog dat het schip vormde.

Bij de geboorte van prins Willem Alexander kregen we beschuit met muisjes; aan tafeltjes gezeten op een van de grasveldjes van het ruime kleuterplein, vierden we feest. ‘Grote kinderen’ van de lagere school die blijkbaar vrij waren omdat hun meester of juf ziek was – want dan werd je gewoon naar huis gestuurd –, kwamen nieuwsgierig naar ons staan kijken over het lage hekwerk.

Aan de kant van de Hendrik van Viandenstraat – waarin mijn ouderlijk huis stond – groeiden schermconiferen. Wij mochten eronder spelen en maakten er onze beschutte hutten met kleden en planken. De karren en fietsen waren onze koetsen en met paardentuigen hadden we zelfs ‘prairiepaarden’ waarmee we ons cowboys en indianen waanden – want wij speelden in die tijd vooral ‘cowboytje en indiaantje’. Ik had daarom net als veel jongetjes een vilten cowboyhoed, een stoer cowboypak en een klappertjespistool in een rode holster aan mijn broekriem waarmee ik vaak buiten speelde.

Het contrast met het jaar op de St. Franciscus kleuterschool kon eigenlijk niet groter zijn. Maar het hebben kunnen ervaren van beide schoolsferen heeft mij gevormd en doen beseffen hoe groot de cultuuromslag moet zijn geweest voor onze ouders die opgroeiden in een tijd waarin openheid, persoonlijke ontwikkeling, vrije meningsuiting en expressie nog bevochten moesten gaan worden door de jeugd in de jaren-60.

Het is onmogelijk om opnieuw in de huid van je eigen kleuter-ik te kruipen. Je wereld bestond uit thuis, de buurt waarin je woonde, je opa’s en oma’s, je familie, je vriendjes in de klas en in de buurt, de winkelstraat en de weg van school naar huis. Heel overzichtelijk en veilig. Je leefde toe naar bijzondere gebeurtenissen als verjaardagen, kermis, Sinterklaas en kerst, vrije woensdagmiddagen, etc. Je speelde erop los en genoot van alles wat je ondernam en meemaakte. Je vroeg je daar nog maar heel weinig bij af.

De peuter- en kleutertijd herinner ik mij dan ook als volmaakt gelukkig en vrolijk. Ik heb er louter fijne herinneringen aan. Maar het kindergeluk was tevens heel gewoon, want je wist niet beter dan dat het er heel vanzelfsprekend was. De bewúste waardering voor deze levensfase komt natuurlijk pas veel later.

Tijdens mijn opleiding aan de Pedagogische Akademie leerde ik hoe ik onderwijs moest geven aan kinderen van klas 1 t/m 6 op een Lagere School. Ik heb toen niet overwogen om kleutermeester te willen zijn, want dat was immers een aparte MBO-opleiding. Maar tijdens mijn opleiding kwam wél de basisschool tot stand en besloot ik in het afsluitende studiejaar toch stage-ervaring op te willen gaan doen in een kleuterklas omdat het namelijk geen onderdeel van het studieaanbod was. Nadat ik enkele jaren aan een groep 3 had les gegeven, kwam er een plek vrij in een groep 1-2. Ik wilde die uitdaging graag aangaan. En ik ben er daarna met veel genoegen blijven hangen. 

Omdat ik zelf zo een fantastische kleutertijd heb mogen meemaken, kan ik me heel goed verplaatsen in de belevingswereld van 'mijn' kleutertjes. Ik weet wat hen motiveert, stimuleert maar vooral ook wat zorgt voor plezier in ‘groeien en bloeien’. Ik kan heel goed tussen de kinderen staan en één met hen zijn in enthousiasme en inlevingsvermogen. Maar ik kan er ook goed boven staan en zien/bieden wat kinderen nodig hebben.

Mijn puberteit was helaas mijn mínst gelukkige levensfase. Ik heb daarin ervaren wat het is om over het hoofd te worden gezien en je buiten gesloten te voelen. Het gevoel er niet bij te horen, was nog heel lang mijn werkelijkheid. De puberteitsfase is voor mijn gevoel aan me voorbij gegaan. Het was dan ook in sociaal én emotioneel opzicht een bijzonder moeilijke tijd voor me. Máar, ik ben daardoor wel gaan beseffen hoezeer het ertoe doet om je gezien te voelen (en te weten). Ik heb door die ervaring een speciale antenne ontwikkeld om volwassenen en kinderen die er om wat voor reden dan ook ‘buiten vallen’ op te merken en ‘binnen te (willen) sluiten’.

Een interim directrice met wie ik heb samengewerkt, gaat een aanbeveling geven op het sociale platform LinkedIn. Ze schrijft daarin onder andere: “Alle kinderen en hun ouders voelen zich gezien en welkom in zijn groep”. Een groter compliment kan ze mij niet geven, want dát is wat mij ten diepste drijft als ‘kleutermeester’ en mens: ‘De ander Zien en Welkom heten!’

1 Reactie

  1. 18 januari 2024
    Mijn naam is Jeroen Schoonderwoerd , mijn vader is in Haastrecht geboren in mijn grootste hobby is fietsen. Zouden we familie zijn !?